Verklaring van reserve-kapitein J.F. Brocken
Reserve Kapitein J.F. BROCKEN van 3-III-29 R.I., verklaart bij zijn verschijning
voor de Commissie Militaire Onderscheidingen, op 23 Juni 1947:
------------
Ik was commandant van de mitrailleurcompagnie, bestaande uit 4 secties en ingedeeld bij de tirailleurcompagnie.
10 Mei 1940 zat ik in mijn opstelling die liep west van Appeltern. 1 sectie zware mitrailleurs was ingedeeld bij de 2e Compagnie. Deze sectie lag aangeleund aan het pontveer bij Megen onder commando van Sergeant-Capitulant van MEUGE.
Vaandrig FERREL, verplegingsofficier van het 3e Bataljon had opdracht om te gaan fourageren in Leeuwen. Soldaat NIEUWLAND is medegegaan. Onderweg zagen zij uit een aangeschoten Duits vliegtuig 4 Duitsers neerkomen. NIEUWLAND zei tegen Vaandrig FERREL: "gaat U mee, dan gaan wij ze halen", waarop FERREL antwoordde: "neen, daar voel ik niets voor". NIEUWLAND is toen alleen met zijn pistool naar de Duitsers gegaan waarvan er 2 gewond bleken te zijn. De andere 2 wilden weglopen; deze heeft hij weerhouden. Dit heb ik gehoord van de Bataljonscommandant Majoor SCHOTMAN. Ik heb geen getuigenverklaring van FERREL daar ik geen adres van hem heb kunnen achterhalen.
Van 11 op 12 Mei kregen wij opdracht om op Wijk bij Duurstede terug te trekken, waar wij plm. 12 uur aankwamen, 12 Mei.
De sectie zware mitrailleurs van Sergeant MEUGE is, toen hij zich een ogenblik had verwijderd om de weg te verkennen, onder commando van Sergeant GERSTELLING de Maas overgestoken (omdat zij voorgaven onder artillerievuur te liggen) en tenslotte in Den Bosch terecht gekomen. Sergeant MEUGE kwam in Wijk bij Duurstede bij mij.
12 Mei kregen wij opdracht om een flankaanval uit te voeren op de Grebbe. Wij zijn plm.16.30 uur naar Amerongen vertrokken, vandaar naar het Remmersteinsebos en kwamen plm. om 5 uur 13 Mei aan. Hier kregen wij opdracht om bij de Grebbe de doorgedrongen Duitsers terug te dringen. Om half 6 verlieten wij het Remmersteinsebos en zijn bij paal 26 de spoorweg overgestoken naar de uitgangstelling plusminus 500 Meter noord van de Friese Steeg.
Hier werd het bataljon opgesteld in 2 Voorcompagnie. Iedere tirailleurcompagnie kreeg 1 sectie zware mitrailleurs. Verder gegaan tot aan de Friese Steeg waar verband werd opgenomen met de beide aangeleunde Bataljons. Links waren wij aangeleund door II-24 R.I., rechts door I-29 R.I. Na verbandopneming verder gegaan tot het 1e aanvalsdoel op de Dijk (moet zijn: Hoge Steeg) plm. 500 Meter Zuid van de Friese Steeg waar de opmars gestuit werd door prikkeldraadversperring. Hier riep Majoor SCHOTMAN de Compagniescommandanten bij elkaar voor een bespreking, welke werd gehouden in een schuur van een boerderij ter hoogte van 8.2. Wij zagen Duitse militairen lopen op een afstand van plm. 600 Meter.
Ik gaf Vaandrig BUENK opdracht zijn stukken in stelling te brengen en vuur uit te brengen. Hij stond opgesteld op plm. 20 Meter afstand aan de overkant van de weg.
Tijdens de bespreking kregen wij artillerievuur en moesten in allerijl de schuur verlaten. De hele lijn vanaf de Spoorbaan werd onder vuur genomen. Er ontstond een zodanige paniekstemming dat alles vluchtten. Plm. 50 Meter van ons af was een gevechtsopstelling waar wij dekking zochten. Hier drongen zich plusminus 50 man tezamen.
Majoor SCHOTMAN is ook teruggetrokken. Ik heb wel gehoord dat zij in de Friesche Steeg hebben getracht de mensen op te vangen en weer te verzamelen.
Vaandrig BUENK die ook mee teruggetrokken was in de gevechtsopstelling heeft ogenblikkelijk uit zich zelf zijn stukken opgehaald en deze opgesteld op de borstwering van de gevechtsopstelling. Ook hebben mede de stukken opgehaald: Sergeant v.d. EMSTER, Sergeant van LIESHOUT, soldaat FRANSEN en soldaat BAARTMAN. Ik heb hier met deze mensen en met soldaat KRUSE, soldaat SCHEPERS en sergeant HANXLEDEN HOUWERT plusminus anderhalf uur stand gehouden (9 man).
De rest was allemaal verdwenen.
Mijn ordonnans ERIKS is gesneuveld tijdens het terugtrekken naar de gevechtsopstelling.
Bij het ophalen der stukken is men 3x heen en weer gegaan. 1x voor het wapen, daarna de affuit, daarna de munitie, alles onder vuur. Sergeant van LIESHOUT van 3-III-29 R.I. en Sergeant HANXLEDEN HOUWERT van de Staf van III-29 R.I. hebben ieder een lichte mitrailleur, die in de gevechtsopstelling was achtergelaten, opgesteld en vuur mee afgegeven.
Al het artillerievuur werd geconcentreerd op onze gevechtsopstelling, ook hebben wij nog een Stuka aanval gehad. Nadat de munitie vrijwel verschoten was, er was nog net genoeg over om de terugtocht te dekken, zijn wij in noordelijke richting teruggegaan.
Betreffende Vaandrig BUENK: Beschouwd in het licht van de paniekstemming heeft hij zich bijzonder onderscheiden van de overige manschappen, die terugtrokken, door direct zijn stukken onder vuur terug te halen en in stelling te brengen.
's-GRAVENHAGE, 23 Juni 1947.
J.F. Brocken.
Opgem.:J.v.d.B.
|