Verklaring van reserve-kapitein W.L.H. Harrevelt
HOOFDKWARTIER VAN DE GENERALE STAF COMMISSIE VAN ONDERZOEK -------------------- |
P R O C E S - V E R B A A L
Op heden de 10e Februari 1948 verscheen voor onze Commissie W.L.H. Harrevelt, geboren 21 September 1894, wonende Caan van Necklaan 266, Rijswijk (Z.H.), in 1940 Reserve Kapitein, Commandant 3-III-24 R.I., die ons het volgende verklaarde:
"Op 13 Mei 1940 te ongeveer 8.00 à 9.00 uur naar schatting is III-24 R.I. aangekomen even Oostelijk van Remmerden en in reserve geplaatst. Mijn Compagnie was de achterste Compagnie van mijn Bataljon. Van de algemene toestand en het beloop van de stellingen ben ik nimmer op de hoogte geweest. In verband met het artillerievuur, dat in de omgeving viel en omdat ik blijkbaar niet geheel op de door de Bataljonscommandant aangewezen plaats zat, is de Compagnie twee keer verplaatst. Ik zelf ben nogal zoekende geweest naar de plaats van de Bataljonscommandant en voor terreinverkenning. Ik heb niet geweten, dat de Compagnie zich bevond in de nabijheid van de Divisiecommandopost. Gedurende het gehele verloop, heb ik van de rest van het Bataljon niets gezien. Afgaande op hetgeen U mij mededeelt en mijn herinnering over het beloop van de wegen en de aanwezigheid van loopgraven, moet ik onmiddellijk bij de commandopost van Commandant IVe Divisie hebben gezeten. Bij mijn Compagnie heeft zich plotseling het gerucht verspreid, dat alles terugtrok. Dit heb ik laten onderzoeken en inderdaad bleek, dat langs de straatweg zich een grote massa terugtrekkende troepen bevond. Gedurende mijn verblijf heb ik enige malen ondervonden, dat met een automatisch wapen een serie vuurstooten zijn afgegeven, waarvan de knal afweek van onze wapens en overeenkwam met hetgeen wij later in de bezetting van Duitse wapens hebben gehoord. Ik weet met zekerheid, dat dit heeft plaats gehad, al is het niet gelukt om de schutters op te sporen. Op een gegeven ogenblik in de namiddag passeerde mij een auto met officieren, waaruit een arm werd uitgestoken en waarbij werd geroepen: "Onmiddellijk aftocht in Westelijke richting". Toen was er geen houden meer aan de troep, de mensen renden achter de auto aan en ik hield een kleine groep over. Ik heb op de auto een vlag gezien, maar kan onmogelijk verklaren van welke kleur. De auto draaide op de grote weg naar het Westen.
Met het groepje, dat ik bij mij had, ben ik in de richting Elst gegaan. Aldaar ben ik met vreemde troepen nog in stelling geweest, heb in de richting Amerongen gezocht naar het eigen Bataljon, dit niet gevonden. Teruggekeerd bij Elst, verzamelde ik daar de rest van het personeel van de Compagnie en vond ik de Bataljonscommandant, Majoor De Kruyff."
Voorgelezen, volhard en getekend,
(get.) W.L.H. Harrevelt.
De Commissie van Onderzoek,
(get.) V.E. Nierstrasz,
Generaal Majoor tit. b.d.
(get.) F.A.J. de Klerck,
Luitenant Kolonel der Artillerie b.d.
|