Verklaring van sergeant capitulant Ph. Delissen

Verklaring afgelegd door den sergeant capitulant DELISSEN Ph. van 1-11 G.B.
in de vergadering van de Commissie Militaire Onderscheidingen op 28 October 1946.
--------------------

    Bij onze sectie waren 3 dienstplichtig sergeanten ingedeeld. Ik was als 4de sergeant (capitulant) de rechterhand van den sectiecommandant de Luitenant VERMEULEN A. Er was een afdeeling Torpedisten met een boot met buitenboordmotor ingedeeld bij onze Compagnie. Deze menschen waren zoek. Om deze reden kon de sergeant VAN 't HOF, Commandant van de versperringsploeg, niet worden overgezet. Niemand van ons kon de motor bedienen. Hierom maakte ik gebruik van een roeiboot van een van de luisterposten aan de Nijmeegsche kant. Toen de brug gesprongen was waren nog geen Duitschers in zicht.

    Aan de overzijde (Nijmegen) stond een Fransche dame met haar zoon. Deze dame was vreeselijk bang voor de Duitschers (haar man was in Fransche militairen dienst). Zij riep mij toe haar te komen halen. Ik kreeg toestemming van de Compagniescommandant om te gaan. Juist toen ik weer terug was kwamen er Duitsche gevechtswagens. Op dit moment was de sergeant VAN 't HOF met een gedeelte van zijn groep vanuit Nijmegen aan de overzijde aangekomen. Hij is toen met zijn menschen gekropen in een luisterpost. De pantserwagens openden het vuur op onze Compagnie (Westzijde). Ik wist niet goed wat ik doen moest: of sergeant VAN 't HOF ophalen of kazemat 55 waarschuwen om te vuren. Onze kazemat (52) links van de brug had wel het vuur geopend. Kazemat 55 kon veel beter over den weg vuren dan kazemat 52. Ik ben toen hard naar kazemat 55 geloopen en heb daar zelf het vuur geopend. Er zat een jong dienstplichtig sergeant in de kazemat. Ik heb toen een hevig vuur op het spoorhuisje geopend. Daar waren de Duitschers in gekropen. Ik heb er drie banden achter elkaar uitgejaagd. Ik schat de afstand op ongeveer 500 Meter. Een soldaat had ik als waarnemer met kijker naast de kazemat opgesteld om de ligging van het vuur te controleren.

    Daarna heb ik den sergeant VAN 't HOF opgehaald zonder dat er hierbij op ons gevuurd werd. Intusschen hadden zich blijkbaar verschillende Duitschers genesteld in de kerktoren van de Protestantsche kerk in Hees. Bij het terug komen werden we namelijk wel onder vuur genomen. Bij het opgaan van den dijk toen we uit den dooden hoek kwamen, werd kennelijk op ons gevuurd. In totaal is de boot 3 à 4 maal heen en weer geweest. Ik zelf ben 3 maal over geweest. Er werd wel steeds bij deze overtochten op ons gevuurd. De dienstplichtigen JANSEN G. en DIEPENMAAT hebben eveneens militairen met hun bagage overgezet.

    De voorgelezen verklaring van den sergeant P. VAN 't HOF kan ik geheel bevestigen. Volgens mij heb ik alleen de derde maal dekking gezocht, alvorens opnieuw vanaf den dijk in de boot te gaan. Ik heb de soldaten die ik overzette het wachtwoord laten schreeuwen.

AANVAL OP SPOORBRUG BIJ RHENEN

    We zij uit Amerongen gekomen via Elst (Utrecht) in de richting Rhenen. Onze Pagtrekker moest terug in verband met de brandende stad Rhenen. De Compagnie ging min of meer verspreid (in de breedte) door Rhenen heen. In het midden, bij den Staf, voegde zich onze mitrailleursectie. Kapitein stuurde ons vooruit. We gingen recht naar het station, door een hollen weg. Voor het station hielden we halt. We hoorden hevig mitrailleurvuur. De Kapitein stuurde mij vooruit om dit vuur waar te nemen. Ik zag niets, maar hoorde veel en rapporteerde dit aan den Kapitein. Op dit moment werden we vanuit het station onder vuur genomen. We dekten ons haastig achter de boomen; de Kapitein achter een van de eerste boomen. Hierbij werd een soldaat door zijn pols geschoten (en verschillende anderen gewond). Hij wilde weg loopen want het bloed spoot uit zijn arm. Ik hield zijn pols vast om het bloeden tegen te gaan. De soldaat is tenslotte opgesprongen en toch weggekomen. Soldaat JANSEN G. heeft hem onder vuur verbonden. Dezelfde JANSEN heeft ook nog getracht een mitrailleur waarvan de mondingstrechter beschadigd was schietklaar te maken en terug te vuren, maar dit is door het hevige vuur niet gelukt.
    Hierna is het een zeer korten tijd rustig gebleven. Onze sectie was inmiddels zeer uitgedund. Er waren nog 4 à 5 menschen overgebleven. Na de korte pauze werd er op ons gemitrailleerd uit vliegtuigen en gebombardeerd. Het leek wel of de hel los gebroken was. Uit het station werden we beschoten met geweren en mitrailleurs. Ik zei tegen den Kapitein: "Kijkt U eens achter U". De Kapitein had onvoldoende overzicht omdat hij geheel alleen vooraan lag. Hij richtte zich op, en keek rond, en gaf daarna bevel om terug te trekken. Onder vuur zijn we terug gegaan naar het centrum van Rhenen en vandaar naar de uiterwaarden. Onze Compagnie was niet in het gegeven tempo opgerukt. De secties links en rechts waren ver achter gebleven. Op onze terugweg ontmoetten we beide secties in de buurt van de uiterwaarden. Hierna zijn we weer met de geheele Compagnie teruggegaan naar het station.

    Bij het station kreeg ik opdracht van den Kapitein BOERS om den Kapitein HOGERLAND op te gaan halen. Deze Kapitein was namelijk niet op komen dagen en had zich links van onze Compagnie moeten bevinden. Ik heb den Kapitein aangetroffen even buiten Rhenen in de richting Elst bij de steenfabriek (ligt aan den rand van de uiterwaarden). Ik moest den Kapitein HOGERLAND inderdaad vinden Noord van de spoorweg, doch ik zag in de richting van dit geheel open terrein geen enkele militair. Ik stuurde hierom 2 soldaten uit, een naar rechts en een naar links. We troffen bij geluk den Kapitein HOGERLAND. We gingen niet naar het oorspronkelijk opgegeven punt, omdat we daar geen vuur hoorden. Ik wist niet dat PETERS ook uitgestuurd was om den Kapitein te zoeken. Ik ben deels fietsend, deels loopend gegaan met nog 2 soldaten. Ik had opdracht den Kapitein mede te brengen met zijn Compagnie of hem althans te waarschuwen. Toen ik den Kapitein mijn opdracht mededeelde antwoordde hij: "Hoe kan dat nu, de Kapitein BOERS is toch dood?". De Kapitein is hierop meegegaan in een trekker van de Pag. die daar was opgesteld.
    Kapitein BOERS had intusschen een ordonnans van den Majoor BENDER (onze Bataljonscommandant) gekregen met opdracht voor de terugtocht. Onze Compagnie stond juist in het gelid. De troep is in gesloten orde afgemarcheerd van den Grebbeberg. In de buurt (meen in de uiterwaarden Zuid van den weg) lag artillerievuur.
    Het 4e Regiment Huzaren zijn we tegen gekomen halverwege Rhenen - Elst ter hoogte van de steenbakkerij. Daar is onze Pag. bij gebleven.
    Kapitein BOERS was in een heel slechte stemming, denkelijk omdat hij zich moest terug trekken. De Kapitein had alle kaderleden bij zich geroepen en sprak ons als volgt toe: "Velen van ons zijn getrouwd en hebben een gezin en het is goed dat je daaraan denkt, maar nu moeten jullie vechten en je volkomen geven. Je moet goed je best doen en de reglementen in de praktijk brengen".

    Ik kan niet verklaren, dat de dienstplichtig PETERS ook is uitgestuurd.

    De soldaat G.W. Jansen en de soldaat DIEPENMAAT hebben zich bijzonder verdienstelijk gemaakt bij de overtocht over het Maas-Waalkanaal.

's-Gravenhage, 28 October 1946.

(get.) Ph. Delissen.

Opgenomen: F/M/V.

typ.GTh.

(Dit verslag is tot stand gekomen door medewerking van W.G.C. van Rumpt.)

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 1.91 MB)