Verklaring van sergeant-ziekenverpleger J.K. Westerdijk
Verklaring van den sergeant-ziekenverpleger J.K. Westerdijk van Staf-8 R.I., afgelegd in de
vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 24 April 1947.
-----------------------------------
Ik was ingedeeld in de hulpverbandplaats op den Grebbeberg onder leiding van Dr. Van Hees.
Het was 1e Pinksterdag, dat de eerste menschen van de hulpposten, die in de voorposten waren uitgezet, terugkwamen. Zij waren vrij in de war en zenuwachtig. Eenige mentaliteit van hen sprong wel over op de bezetting van onzen post.
Dr. Paris heeft daarop een briefje medegegeven aan een paar menschen van den Geneeskundigen Dienst om dit naar den commandopost van Overste Hennink te brengen. Hierin werd medegedeeld, dat de soldaten allemaal terugtrokken en waarin verder gevraagd werd wat er moest gebeuren en of het niet noodzakelijk was met de heele hulpverbandplaats terug te trekken.
Dr. Van Hees heeft daarop een briefje geschreven (hij heeft mij ongeveer gezegd wat er in stond), dat ik zelf naar den commandopost van Overste Hennink heb gebracht en daarin werd bericht, dat wij in geen geval op de verwarde berichten van de soldaten van den Geneeskundigen Dienst, die terugkwamen, af mochten gaan en dat er heelemaal geen aanleiding was om nu al terug te trekken.
Het bericht van Dr. Van Hees ging dus tegen het bericht van Dr. Paris in.
Dr. Paris heeft direct opdracht gekregen om op den commandopost van den Overste te komen.
Ik was het volkomen eens met Dr. Van Hees, omdat Dr. Paris naar mijn idee geen goeden stimuleerenden invloed had op de manschappen van de verbandplaats. Hij was zenuwachtig. Hij kwam niet te voorschijn. Wij hadden in onze hulpverbandplaats onderkomens; daar zat hij in en is er betrekkelijk niet uit geweest. De andere doktoren deden het werk.
Dr. Van Hees was uitstekend. Hij is eenige keeren naar voren geweest. Hij was heel erg kalm en rustig en gaf rustig leiding.
Wij zijn eenige keeren naar voren geweest met de brancard om de linies langs te gaan, teneinde gewonden te zoeken. Dit geschiedde onder vuur. Ik ben ook samen met Dr. Van Hees geweest. Over het algemeen waren de menschen van de verbandplaats wel mee te krijgen.
Bij de hulpverbandplaats zijn wij krijgsgevangen gemaakt. Wij waren plotseling omsingeld. De hulpverbandplaats lag vlak achter de laatste linie. Toen deze werd doorbroken, zaten wij er middenin.
's Maandags zijn wij door de Duitschers gedwongen mede te gaan, teneinde gewonden te verbinden. Wij zijn gekomen tot aan Hotel "De Grebbeberg". Daar hadden de Nederlanders zich verschanst. Ik heb hier een gevecht medegemaakt (tijdsduur onbekend). Eén van de menschen van de verbandplaats, die hier bij mij was, werd geraakt; ook verschillende Duitschers werden geraakt. Hier moesten wij gewonden verbinden, ook Duitschers. Later heb ik geholpen de gewonden af te voeren. Hoeveel Duitschers hier gewond werden, weet ik niet, maar het waren er verschillenden.
Wij zijn nog een keer terug geweest om verband te halen.
Ik heb nog een gewonde in een motorzijspan gebracht naar een hulpverbandplaats in een boerderij halverwege Wageningen; deze boerderij was er zeer passend voor ingericht.
Er waren hier verschillende hulpverbandplaatsen. Ik ben er eerst één of twee voorbijgereden, welke links van den weg waren. Waar ik geweest ben, was rechts van den weg.
Deze verbandplaats was niet vol met Hollandsche gewonden; er werden er wel verschillenden binnengebracht.
Toen kwam er een Duitsche officier met een groep Hollandsche krijgsgevangenen, die hard moesten loopen; bij deze krijgsgevangenen moesten wij ons aansluiten en zijn vervolgens afgevoerd.
Toen de menschen van de verbandplaatsen op onze hulpverbandplaats terugtrokken, werden zij teruggestuurd. Er werd hun gezegd, dat ze op hun post moesten blijven en dat ze hun plicht moesten doen.
Van Dr. Onderwater kan ik niet zeggen, dat hij er tusschenuit wilde gaan.
Dr. v.d. Belt was niet één van de flinksten.
's-Gravenhage, 24 April 1947.
J.K. Westerdijk.
|