Jacob Adrianus Vermeer
|
|
Notities
- Uit het rapport Sellies/Verhoeven (bevat o.m. gegevens omtrent sneuvelen en vindplaats)
Op 3 juni 1940 vanuit een veldgraf aan de bosrand bij timmerfabriek De Stoomhamer, nabij het viaduct te Rhenen, overgebracht naar het Militair Ereveld Grebbeberg. Lag tot 18 april 1941 als onbekende militair begraven.
- Vermeer, Jacob Adrianus (Gereformeerd)
Dpl. Korporaal. 1-I-24.RI, (Regiment Jagers)
geboren 18-6-1907 Delft, woonplaats Monster (ZH)
gesneuveld 13-5-1940 Grebbeberg in het bos oost van de Stoomhamer
begraven 14-5-1940 Rhenen veldgraf bos oost van de Stoomhamer
herbegraven 3-6-1940 Rhenen Militair Ereveld Grebbeberg rij 6 graf 26
Jacob Adrianus Vermeer kreeg het lotnummer 7 in de gemeente Wateringen. Hij werd als dienstplichtig soldaat ingedeeld bij de zomerlichting van 1927. Hij kwam op in de Oranjekazerne in Den Haag bij de schoolcompagnie van het Regiment Jagers (R.J.). Op 3 september 1927 werd hij bevorderd tot dienstplichtig korporaal en ingedeeld bij 1-II-R.J. In september 1930 en in september 1933 werd hij voor herhalingsoefeningen opgeroepen. Hij was toen gelegerd in kamp Waalsdorp in Den Haag.
Bij de algemene mobilisatie in augustus 1939 kwam hij weer in werkelijke dienst en werd als korporaal ingedeeld bij de 2e sectie van 1-I-24 R.I. Dit onderdeel werd gelegerd in de Maas-Waalstelling en ingedeeld als reserve bij Brigade B in het noordvak Puiflijk.
Op 10 mei 1940 om 20.00 uur kreeg de compagnie met de sectie van korporaal Vermeer, bevel om zo snel mogelijk vanuit Boven-Leeuwen via de schipbrug over de Waal bij Tiel naar Amerongen op te trekken. In de nacht van 10 op 11 mei tussen 4.30 en 5.00 uur overschreden zij de Waal. Om 9.30 uur kwamen zij via Maurik, waar zij de Rijn overstaken, in Amerongen aan. Daar gingen zij in de omliggende bossen in stelling.
Op 12 mei 1940 om 16.00 uur kreeg de compagnie opdracht om de frontlijn op de Grebbeberg te gaan versterken. De compagnie kwam om 18.00 uur in Rhenen aan. In het donker passeerden zij de spoorweg en trokken via de Kastanjelaan naar de Levendaalseweg richting de stoplijn ter hoogte van de regimentscommandopost van 8 R.I. (overste Hennink). De sectie van korporaal Vermeer verdwaalde en bracht de nacht door bij de keuken van deze post.
In de vroege morgen van 13 mei werd de post aangevallen en trok sergeant Stockmann met een groepje militairen (waaronder korporaal Vermeer) in oostelijke richting naar de stellingen in de stoplijn. Daar sneuvelden sergeant Stockmann en soldaat Van der Kaaij. Vervolgens gingen zij over het terrein van de dierentuin in zuidelijke richting en kwamen bij Restaurant "Rust Wat" terecht. Daar kwamen zij in een gevecht terecht waarbij korporaal Verberne en soldaat Bruggink sneuvelden.
Het restant van het groepje stak de Wageningsestraatweg (de huidige Grebbeweg) over naar de bossen ten oosten van de Timmerfabriek de Stoomhamer, waar zij rond het middaguur in gevecht raakten met een doorgestoten groep Duitsers onder leiding van Obersturmbannführer Wäckerle. Bij dit gevecht sneuvelden korporaal Vermeer, de soldaten Van Ewijk en Tummers van 24 R.I. en de soldaat Spölmink van 11 R.I.
Op 27 mei 1940 werd opdracht gegeven tot het overbrengen van alle veldgraven op en rond de Grebbeberg naar het inmiddels aangelegde Grebbekerkhof. Sergeant J. Sellies en zijn manschappen voerden deze opdracht uit. Op 3 juni 1940 werden onder andere de stoffelijke resten van een onbekende Nederlandse militair herbegraven op het Grebbekerkhof in het 6e Hollandse graf paal 26. Aan de hand van de op het stoffelijk overschot aangetroffen bezittingen kwam men in april 1942 tot de conclusie dat het hier de stoffelijke resten van korporaal Jacob Adrianus Vermeer betrof.
- Na publicatie van een artikel over de strijd op de Grebbeberg in De Spiegel van begin mei 1950 verscheen in een volgende uitgave van dit blad een ingezonden brief van mej. Vermeer. Daarin deed zij onderstaande indringende oproep.
WIE WEET IETS VAN KORPORAAL J.A. VERMEER?
Mijnheer,
Met aandacht heb ik het verhaal gelezen over de strijd op de Grebbeberg. Vooral om te speuren of ik ook enigszins wat kon vinden wat in verband kon staan met mijn zoon die daar gestreden heeft en van wie we niets thuis hebben gekregen en ook nooit iemand kunnen die wat van zijn einde gezien heeft.
Hij is de tweede Pinksterdag om drie uur met vijf anderen w.o. sergeant Stokman, die onderweg sneuvelde, gevlucht volgens twee overlevenden en over de spoorlijn gekomen en daarna niet meer gezien. En daar er nu soldaten in staan, die ook bij die groep waren dacht ik zo, zou het niet mogelijk zijn dat één van die soldaten iets van hem weet? Zou het niet mogelijk zijn zijn foto te plaatsen in de Spiegel?
Volgens de Duitse instanties anderhalf jaar later zouden ze hem gevonden hebben, maar op al mijn vragen naar dingen, die hij kon hebben, was er niets. Ik doe hier zijn foto in, die ik o zo graag weer terug heb. Als U zo vriendelijk wilt zijn om er moeite voor te doen bij die soldaten die hier in de Spiegel staan.
MEJ. VERMEER.