Verslag van sergeant L.J. Wansink

afschrift.

KRIJGSVERRICHTINGEN van 2-III-8 R.I.
van 10 - 15 Mei 1940.
--------------------------------------

  Compagniescommandant Kapitein Maas.
  Commandant 1e Sectie: 1e Luitenant v.d. Boom.
  Commandant 2e Sectie: Vaandrig v.d. Stam.
  Commandant 3e Sectie: sergeant Pilzecker (gesneuveld).
  Commandant 4e Sectie: Vaandrig Franssen v.d. Putte.
                  --------------------------------------
  Tactisch onder bevel van Majoor Landzaat.
                  --------------------------------------
  De stellingen der compagnie lagen in de stoplijn en wel vanaf de kunstweg Rhenen - Wageningen, Noordwaarts tot de Heimersteinsche laan: de 1e en 2e sectie, vanaf de Heimersteinsche laan tot maïsveld, plm. 150 meter Noordwaarts: de 3e sectie. De 4e sectie was ingedeeld bij een andere compagnie en lag tusschen de front- en stoplijn in, Noordelijk van de Heimersteinsche laan.

  Opmerking: een gedetailleerde teekening is in het bezit van den 1e Luitenant v.d. Dussen, woonachtig te Voorburg. 

Vrijdag 10 Mei 1940.
1.00 uur      's nachts. Gewekt door den kapitein.
  Opdracht gekregen om met de 2 munitie- en gereedschapswagens de munitie naar de stellingen te brengen.
3.30 uur   Veel vliegtuigen boven onze kwartieren. Luchtdoelbatterijen beginnen te vuren, waardoor de manschappen gewekt worden.
5.00 uur   Opdracht gekregen van den Compagniescommandant om met 3 soldaten de commandopost in de stellingen te betrekken. Daar aangekomen, bleek deze post reeds bezet te zijn door telefonisten van het Bataljon I-8 R.I.
5.00 uur
(6.00?)
  De compagnie in de stellingen aangekomen. Telefonisch bericht ontvangen dat het oorlog was.
  Deze dag hebben wij de commandopost versterkt.
  Loopgraven gecamoufleerd, laag eikenhakhout, dat het schootsveld van de 3e sectie belemmerde, gekapt. In samenwerking met een sergeant van de genie enkele boomen bij onze commandopost laten springen, daar deze een belemmering waren voor de batterij 15 L 15, die 50 meter achter ons was opgesteld.
  Dien dag verder geen bijzonderheden.

Zaterdag 11 Mei 1940.
6.00 uur   Langs de weg Wageningen-Rhenen trekken troepen uit de voorposten terug, de meesten ongewapend en zwaaiend met witte doeken.
8.30 uur   Vijandelijk artillerievuur op onze stellingen wat met enkele tusschenpoozen den geheelen dag voortduurt. Batterij 15 lang 15 en Batterij 7 veld in Ouwehand's Dierenpark beantwoorden het vuur.
10.00 uur   Wij hooren hevig mitrailleur- en geweervuur in de richting de Nude. De Duitsche mitrailleurs zijn gemakkelijk te herkennen, daar ze veel vlugger schieten dan de onze.
  Dien dag verder weinig bijzonderheden. Lichte mitrailleurs geprobeerd. Vele weigerden. Korporaal mitrailleurhersteller heeft ze alle in orde gemaakt. Handgranaten (lichte aanvals) over de secties verdeeld. Waarschijnlijk door het artillerievuur is de telefoonverbinding herhaaldelijk stuk.
  Tegen den avond wordt het artillerievuur heviger, zoodat aan etenhalen uit de veldkeuken niet te denken valt. (Om de keuken te bereiken, moest men een open terrein van 500 meter oversteken.) Den heelen nacht duurt het artillerievuur voort. We constateeren, dat we uit drie batterijen beschoten worden, waarvan een zware.
  Boven de Nude zien we veel verschillende gekleurde lichtkogels.

Zondag 12 Mei 1940.
    In den vroegen morgen verkenningsvliegtuigen boven ons. De Compagnie Vickers, links van ons, vuurt er hevig op. Hierna wordt het artillerievuur nog heviger; de vuurpauzes duren nog geen minuut. Van ordonnansen, die uit de frontlijn komen, hooren we verontrustende berichten.
  De vijand zou vanaf de sluis tot een paar honderd meter Noord daarvan zijn doorgebroken.
10.00 uur   Krijgen bericht, waakzaam te zijn.
  Allen op hun post.
  De Overste Hennink en Majoor Landzaat komen de stellingen inspecteeren. De Overste geeft de mitrailleurschutters persoonlijk opdracht te vuren op terugtrekkende troepen, met of zonder witte vlag.
12.00 uur   Ontvangen geweer- en mitrailleurvuur uit den boschrand op 350 meter. Wij openen het vuur erop; de derde sectie was reeds eerder hiermee begonnen.
  Het vijandelijk mitrailleurvuur wordt meer naar achteren verlegd; uit de boomen voor ons schijnt mitrailleurvuur te komen. Kunnen met onze lichte mitrailleurs in de mitrailleuropstellingen de boomen niet bestrijken; daarom de mitrailleurs op de borstwering gelegd en de boomtoppen onder vuur genomen.
  De mortieren, vlak achter ons, openen ook het vuur, uitwerking blijkbaar goed, daar het vuur uit de boschrand minder hevig wordt (Langs den boschrand loopt over de geheele breedte een terreininzinking; daardoor konden wij er dus geen vuur leggen.) Ook ontvangen we veel vuur uit de boomen langs den hoofdweg.
  Een 1e Luitenant van de Pag. (naam mij onbekend) die uit de frontlijn komt met 2 stukken en bij ons in stelling ligt, laat op de boomtoppen vuren (Een stuk bij de Heimersteinsche laan en een stuk langs den hoofdweg). Uitwerking zeer goed: wij kunnen de vijandelijke schutters uit de boomen zien vallen.
  Den heelen namiddag ontvangen we vuur (waarschijnlijk van karabijnmitrailleurs der stoottroepen) dat geen uitwerking heeft. Van artillerievuur hebben we geen last meer, ik meen, dat dit een paar honderd meter naar achter is verlegd.
  Af en toe beantwoorden onze lichte mitrailleurs het vuur. Plotseling bemerk ik, dat kogels in de borstwering slaan, een bewijs, dat we van achteren beschoten worden.
  Dit maakt de mannen onzeker en zenuwachtig. Persoonlijk met 3 man op patrouille geweest in het hakhout achter ons, waarbij zich de dienstplichtig soldaat S. Verhoef (gesneuveld) zeer onderscheiden heeft. Hij heeft 2 parachutisten met de bajonet gedood. Ook later heeft hij zich door grooten moed en koelbloedigheid onderscheiden.
5.00 uur   Krijgen wij versterking, enkele tirailleursecties jagers. Ook een sectie zware mitrailleurs van 19 R.I. onder Luitenant Folmer. Zware mitrailleurs opgesteld langs de Heimersteinsche laan ter hoogte van de stoplijn.
  De Luitenant Folmer heeft zelf eenige uren het wapen bediend, tot hij zwaar gewond werd.
  We hebben verscheidene gewonden, kunnen geen telefonische verbinding krijgen met de hulpverbandplaats. We sturen ordonnansen met bericht: gewonden halen. Wegens hevig artillerievuur en mitrailleurvuur kunnen ze niet komen, daar er geen verbindingsloopgraven naar de verbandplaats loopen.
  Met de schemering wordt het vijandelijk vuur heviger.
10.00 uur   Ik bevind mij met den Compagniescommandant en nog een officier van de Bataljonsstaf (naam mij onbekend) in onze commandopost. Dan komen door de verbindingsloopgraaf manschappen van de 1e sectie naar de commandopost. Ze zijn zeer opgewonden en willen de loopgraaf uit en het bosch in. Ze beweren, dat de vijand in de loopgraaf is. Bij de hoofdweg moet hij er dus zijn ingekomen. Van de 2e sectie waren er geen mannen bij. Bij hen bevindt zich Luitenant v.d. Boom, die omstreeks middernacht met enkele mannen naar zijn stellingen is teruggekeerd.
  De Luitenant en ik trachtten de opdringende soldaten tegen te houden, hetgeen niet gelukte.
  De Compagniescommandant gaf bevel de stellingen te verlaten en in het bosch te gaan.
  In het bosch ben ik den Compagniescommandant kwijtgeraakt (het was erg donker) en Luitenant v.d. Boom eveneens. Met 2 sergeants, Spijker en Sandmann, ben ik overgebleven. Voortdurend werden we vanaf den weg beschoten. Ik heb toen het commando genomen en met 40 man ben ik in tirailleurslinie teruggetrokken op de Bataljonscommandopost (de villa van den Heer Ouwehand aan de Heimersteinsche laan).
  We kwamen kleine Duitsche patrouilles tegen, die we overrompeld hebben. Toen we bij de commandopost aankwamen, werd het licht, omstreeks 4 of 5 uur. Voor de post stonden Majoor Landzaat en Kapitein Dales (Commandant v.d. Compagnie Zware Mitrailleurs). Nadat ik mij gemeld had, informeerde de majoor waar wij vandaan kwamen, waarop ik hem verslag uitbracht. Hij deelde mede, dat er heelemaal geen vijanden in de loopgraaf waren en gaf mij bevel met 10 man in de Bataljonscommandopost achter te blijven ter versterking van de bezetting. De overigen zond hij terug naar de stellingen.
  Na deze opdracht verwijderden de beide officieren zich in de richting van het Paviljoentje. Daarna heb ik ze niet meer op de commandopost gezien.
  In de kelder van de villa vond ik mijn Compagniescommandant, kapitein Maas, die naar zijn zeggen in de dij gewond was. Bovendien lagen er nog enkele gewonden.
10.00 uur [?]   Het huis wordt onder vuur genomen (geweer- en mitrailleurvuur). Met een eerste luitenant van de Pag. en een vaandrig, wier namen mij onbekend zijn, verdeelen wij de 10 mannen + de mannen, die al in de post aanwezig waren, samen plm. 40 man, over de verschillende ramen. De Luitenant en de vaandrig hebben later het huis verlaten.
  's Voormiddags hebben we onder leiding van den Luitenant-adjudant met plm. 15 man en een lichte mitrailleur een groot steenen magazijn, eenige verdiepingen hoog, bezet, meenende, dat dit gebouw beter te verdedigen zou zijn dan het woonhuis, hetgeen later niet het geval bleek te zijn.
  We kregen enkele granaten en ook mitrailleurvuur en zijn toen naar het huis teruggekeerd.
  Rondom het huis zat de vijand ook in de boomen. Met loopgraafgeweren hebben we, geknield onder de vensterbanken gevuurd. Daar we in de verschillende kamers tegelijk geen toezicht konden oefenen, verdwenen vele mannen in de kelder van het huis, niet in de schuilkelder, die achter lag en met een ijzeren deur was afgesloten en waar mijn Compagniescommandant zich bevond, gewond.
5.30 uur      Tot in den namiddag hebben we stand gehouden. Toen het onmogelijk bleek met de weinige mannen langer stand te houden, hebben we ons in de keuken verzameld en besloten ons over te geven.
  Ik ben nog naar den schuilkelder gegaan; maar de ijzeren deur was gesloten en men deed mij niet open. Spoedig daarop kwamen stoottroepen het huis in, namen ons gevangen en ontwapenden ons.
  Langs het Paviljoentje werden we gevoerd naar den weg, waar we gefouilleerd werden.
  Een bevel tot terugtrekking hebben wij nooit ontvangen.
  Bij navraag deelde men mij mede, dat de 3e sectie bevel had gekregen tot terugtrekken.
  Dit was Maandagmiddag, de juiste tijd weet ik niet, de Sectiecommandant, sergeant Pilzecker, is bij het terugtrekken gesneuveld, evenals vele manschappen. De rest is gevangen genomen ter hoogte van den spoorwegovergang, die den weg naar Achterberg kruist.

  Ook is mij het volgende verteld:
  Een gedeelte van de 1e sectie heeft reeds Maandagmorgen het bevel tot terugtrekken gekregen. Inderdaad is het deze groep, onder leiding van de sergeants Beumer en v.d. Meij gelukt binnen de Vesting Holland te komen.
  Het overige gedeelte van de 1e en de 2e sectie zijn in de stellingen gevangen genomen, aldus: de rechter groep van de 1e sectie (deze lag aan den hoofdweg) stond onder leiding van sergeant Sandmann. Deze werd bij verrassing gevangen genomen en geboeid. Men heeft hem toen voor zich uit door de loopgraven laten loopen en zoo de overigen gevangen genomen.


Aldus naar waarheid beschreven,

Te Arnhem, 24 Januari 1941.
de sergeant toegevoegd,
voormalig Commandant 2-III-8 R.I.
(get.) L.J. Wansink.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 2.62 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 1.45 MB)