Verslag van dienstplichtig sergeant D.J. Bömer
A f s c h r i f t.
8e Regiment Infanterie.
IIIe Bataljon
2e Compagnie
2e Sectie
V e r s l a g.
-------------------------
---------
Zaterdag 11 Mei tegen 8 uur begon de vijandelijke artillerie te werken met een nauwkeurigheid die ons verbaasde. De eerste schoten vielen direct in de onmiddellijke nabijheid van onze loopgraaf. Verder werd voortdurend onze keuken onder vuur genomen, terwijl de etenhalers van uit vliegtuigen beschoten werden. Aldus was de keuken reeds spoedig onklaar zoodat wij geen eten vandaar meer konden krijgen.
Het vijandelijk artillerievuur duurde den geheelen Zaterdag voort. Ook 's-nachts werd het maar voor korten tijd onderbroken.
Onze eerste kennismaking met de vijandelijke infanterie was Zondagmorgen, toen vanuit de boschrand op ons gevuurd werd. De boschrand werd daarna door ons onder vuur genomen, maar de uitwerking was gering. Bij nauwkeurig onderzoek van den boschrand bleek dat de vijand zich opgesteld had in de boomen. Onze mitrailleurs werden daarna in de boomen gericht met het gevolg, dat vele vijandelijke soldaten getroffen werden. Zoo heeft dienstplichtig soldaat Hengeveld, G.H., er zes zien vallen nadat hij er op gevuurd had.
's-Morgens kwamen de Overste Hennink en Majoor Landzaat nog in onze loopgraaf met een bericht, dat we weldra steun zouden krijgen. Fransche troepen hadden Nijmegen al bezet en Engelsche troepen ter sterkte van 20.000 man lagen reeds in Amerongen.
Intusschen bleef de vijand op ons vuren. Toen werd artillerievuur aangevraagd maar werd niet gegeven, waarna de achter ons gelegen mortieren en enkele stukken 4.7 cm. geschut de boschrand beschoten. Hierop volgde recht voor ons een stilte, maar links van ons konden we merken, dat de vijand langzaam oprukte.
's-Middags werd door Majoor Jacometti een tegenaanval gedaan, waardoor we een tijdlang ons vuur moesten staken.
De uitwerking van deze tegenaanval is ons niet bekend geworden daar alle verbindingsmogelijkheden buiten werking waren.
Tegen plm. 18.00 uur werd er weer op ons gevuurd vanuit de boschrand in de boomen langs den Rijksweg. Ook achter ons werd toen reeds gevuurd, welk vuur aan de korte knallen te herkennen was als vijandelijk. Kort daarop kregen wij versterkingen van enkele groepen van I-11 R.I. en de M.C. van II-19 R.I. onder den 1e Luitenant Folmer. Deze laatste stelde een stuk op, langs de Heimersteinsche laan om het daarvoor gelegen bosch onder vuur te nemen. De Luitenant Folmer kreeg echter spoedig een schot in den rug, waardoor dit stuk weinig steun meer geboden heeft. Ook de steun van 11 R.I. was gering daar de soldaten zeer vermoeid waren. Tegen 8.00 uur 's-avonds heeft de sergeant Van 't Hof van de mortieren van 8 R.I. gezien, dat in het bosch achter hem eenige duiven werden losgelaten, die gevlogen zijn in de richting Wageningen. Spoedig hierop volgde een aanval op de 1e sectie van drie zijden, zoodat hun positie onhoudbaar werd en terugtrokken door de 2e sectie naar de commandopost.
Kort hierop raakte de Compagniescommandant, de reserve Kapitein Maas, gewond, waarna de reserve 1e Luitenant v.d. Boom het commando overnam.
Na de terugtocht van de 1e sectie heeft de rechter Groepscommandant van de 2e sectie, sergeant Jansen, de mitrailleur in het rechter gedeelte van zijn groep opgesteld met als schutter en helper de dienstplichtige soldaten Hendriks en Hengeveld. Deze hebben de hele nacht dit gedeelte bewaakt, terwijl ze zwaar onder vuur genomen werden door den vijand, die steeds dichterbij kwam en steeds heftiger van rechts en van achter op ons vuurde. 's-Maandagsmorgens begon de vijand onze stelling te beschieten met infanteriegeschut, dat opgesteld was in de boschrand. Hierdoor werd het linker mitrailleurnest getroffen. Ook werd op verschillende plaatsen de verbindingsgang met de commandopost stuk geschoten. Kort hierop ging de vijand tot een stormaanval over van drie zijden. Onze toestand werd nu zoo onhoudbaar, dat de Vaandrig v.d. Stam besloot onze stelling te verlaten en te probeeren vanuit de 3e sectie een flankaanval uit te voeren. De 3e sectie konden we echter niet bereiken omdat de vijand de Heimersteinsche laan onder mitrailleurvuur gelegd had. Daarna werd besloten stellingen te betrekken meer naar achteren. Deze waren echter alle reeds verlaten en voortdurend werd er op ons gevuurd. Daarna werd besloten terug te trekken op de stellingen van II-19 R.I. langs de spoorbaan. Dit waren de eerste eigen troepen die we ontmoetten.
Te velde, 20 Mei 1940.
(get.) D.J. Bömer
dienstplichtig sergeant 2-III-8 R.I., 2e Sectie.
|