Verslag van dienstplichtig soldaat H.W.J. Nijs
Verslag van den dpl. soldaat H.W.J. Nijs van 3e Sectie 3-II-8 R.I. afgelegd in de
vergadering der Commissie Militaire Onderscheidingen d.d. 6 Januari 1947.
------------
Opmerkingen naar aanleiding van het voorgelezen verslag van ondergeteekende betreffende Vaandrig Elzas.
Ik was ook bij de tegenstoot op Zondag 12 Mei. Dat gebeurde onder leiding van den Majoor Jacometti. De Majoor kwam naar onze stelling toe en zei: "Er zijn Moffen op de berg en jullie moeten mee om ze er af te gooien".
De Kapitein Hakkert was onze C.C., die was erg zenuwachtig. Onze sectiecommandant was de Vaandrig Elzas. Mijn Groepscommandant was de sergeant Holtmaat. Die heb ik niet meer gezien. Hij ging aanvankelijk wel mee de stelling uit. Hij was erg slap. Wij gingen hoofdzakelijk af op de bevelen van den Majoor en den Vaandrig. Wij gingen eerst over een voetbalveld, daarna door bosch. Daar lagen wij onder granaatvuur. De Duitschers zaten waar momenteel het kerkhof is. Ik heb steeds maar vooruit geschoten, waar de Duitschers zaten, maar door een soort rookgordijn konden wij niet goed onderscheiden. Op een gegeven moment moesten wij dekken en sneuvelde de Majoor. De Vaandrig riep iets tegen den Kapitein maar die gaf geen antwoord. De Vaandrig zei: "dan zal ik het bevel maar overnemen" en gaf het commando terugtrekken.
Ik denk dat ik 4 à 5 houders heb leeggeschoten. Ik geloof dat er ook Duitschers in de boomen zaten. Wij lagen terzijde van den weg. We kregen ook vuur van de overzijde van den weg. De Duitschers schoten ook met een kanon of pantsergeschut. Sergeant Hulscher was gewond en vroeg om drinken.
Mahler ken ik wel, maar heb ik verder niet meer gezien.
De Vaandrig was flink, gaf zich helemaal.
In de stoplijn was alles bezet toen wij er kwamen. Wij gingen weer naar onze eigen loopgraaf terug. De meesten (ruim de helft) van onze Sectie zag ik daar weer terug. Onze Sectie was 33 man sterk. Ons doel was den weg onder langs de Grebbe onder vuur te houden. Dat was ook onze oorspronkelijke opdracht.
De Vaandrig regelde alles tot het laatste.
In den nacht van Zondag op Maandag kwamen er soldaten (Limburgers, ik meen Jagers) in onze loopgraaf met de bedoeling ons af te lossen of te versterken. De Luitenant Rentjes gaf zich op een moment bloot en werd in zijn arm geschoten.
In den loop van Maandagmiddag kregen wij veel vuur en werden er handgranaten gegooid. Daarna kwamen de Duitschers in de loopgraaf. Wij werden toen krijgsgevangen gemaakt.
De Kapitein Hakkert met de menschen van den commandopost heb ik op het voetbalveld met handen omhoog zien staan. Wij hebben daarna tot een uur of twaalf in den nacht Hollandsche gewonden gedragen en verbonden.
De Duitschers hebben ons ook nog op een rij gezet en wilden ons dwingen met de handen omhoog de spoorbaan over te steken want aan den anderen kant lagen Hollanders. Toen kwamen er Duitsche vliegtuigen over en bombardeerden de andere zijde van de spoorbaan, waardoor het niet meer hoefde.
's-Gravenhage, 6 Januari 1947.
H.W.J. Nijs.
|