Verslag van kapitein G.J. Gouda
C.-I-III-8 R.I. |
Afschrift. |
In krijgsgevangenschap Oflag V A. Duitschland. ----------------------- |
Verslag van 1-III-8 R.I.
op weerstandsbiedende voorposten als rechter-compagnie van Vrijdag 10 Mei 1940 t/m Zaterdag 11 Mei 1940 in de Grebbevallei (Wageningsche Nude).
----------------------------------------------------------------
Dit verslag is uit het geheugen opgesteld en berust verder op enkele korte notities, daar het "Berichtenregister", de ingekomen berichten en de copieën der uitgaande berichten op Zaterdag 11 Mei te ca. 16.00 uur zijn vernietigd, mèt de binnengekomen brieven. Vrijdagmorgen 10 Mei te ca. 1.30 uur kwam het bericht door, dat te 5.00 uur graad 3 van gevechtsvaardigheid moest zijn bereikt. Alle maatregelen werden genomen, zoodat te 4.30 uur de stelling en de cp. in mijn voorpostenvak waren bezet. Tijdens de marsch er heen en het overbrengen van de legeringsgoederen vlogen onophoudelijk sterke formaties Duitsche vliegtuigen over. Te 4.30 uur bereikte mij het bericht: "graad 4 van gevechtsvaardigheid", welke te 5.15 uur was bereikt. De versperringen waren toen geheel gesloten, behalve op den straatweg Wageningen-Rhenen, waar een kleine doorrit bleef voor passage van eigen troepen. Later is ook deze gesloten, toen de lichte troepen uit het voorterrein waren teruggetrokken. (De Duitschers konden ze echter gemakkelijk opruimen, omdat de tankgracht ter plaatse nog niet was voltooid, slechts ca. 0.5 meter water bevatte en de opruimingen nog niet waren verricht). In de loop van den dag zagen we verscheidene vliegtuigen brandend neerstorten.
De stellingen werden verder in orde gebracht en de opruimingen in zoo snel mogelijk tempo uitgevoerd, waarbij een motorzaag goede diensten bewees; doch de tijd was te kort.
Te ca. 10 uur berichtte mijn B.C., dat de 1e en 2e sectie van mijn compagnie de "oude opstellingen" (meer naar achter gelegen) moesten innemen, waarvoor alle voorraden en munitie moesten worden overgebracht. (Deze sectiën waren door mij in de nieuwe of voorste opstellingen geplaatst). In den namiddag van Vrijdag 10 Mei droeg mijn B.C. mij op de "nieuwe opstellingen" te bezetten, waardoor een verhuizing in omgekeerde richting noodzakelijk was; dit kostte eenige uren arbeid en werkte verwarrend. De dag ging onder motorgeronk voorbij in verdere voorbereidingen. 's Avonds ca. 17.00 uur werden de Duitschers in Wageningen gesignaleerd door mijn uitgezonden patrouilles; "in gekke pakjes, op rare voertuigen". De nacht was rustig behoudens geschutvuur.
Zaterdag 11 Mei, in den vroegen morgen begon de beschieting der voorposten en ging de uitgezette wacht terug op de stellingen. Om ca. 9.00 uur kwam bericht dat de opstelling der M.C. bij de fabriek "De Hoop" in puin was geschoten en ook het stuk 6 veld aan den Grebbedijk was beschadigd. Vaandrig Bijlsma, C.-2e sectie, verzocht te mogen terugtrekken, aangezien zijn rechterflank nu ongedekt was. Bericht terug met opdracht: "Standhouden en een lichte mitrailleur in huize Rijnzicht plaatsen, zóó dat rechterflank wordt bestreken". Om ca. 11.30 uur bericht van Vaandrig Nahuizen, C.-4e sectie,: "te ca. 11.00 uur witte vlag op een steunpunt bij de linker compagnie" (sectie van Luit.Garssen ?). Eenige tijd later, omstreeks 13.00 uur meldde deze vaandrig: "De linker Comp. geeft zich over, verzoek art. steun op bedreigde linkerflank". Door mij, evenals alle andere berichten, doorgegeven aan den B.C.; deze steun werd echter te laat ontvangen. De 4e en 2e sectie moesten nu spoedig terug; de 1e en 3e sectie werden nu aangevallen. Te ca. 15.00 uur haalt een der manschappen mijner 3e sectie (Michelbrink) een witte vlag (doek) van het steunpunt der M.C. aan den Wageningsche Afweg en komt veilig terug; later is hij gevallen. Dit steunpunt (C. Vaandrig Tack) was reeds geruimen tijd verlaten, hoewel mijn 3e sectie het nog volledig beschermde. Hierdoor kon de vijand gemakkelijk vooruitkomen. Het weggaan van Vaandrig Tack was mij niet bekend en werd mij bericht door C.-3e sectie, S.m.i. Blom te ca. 15.30 uur.
Intusschen was C.-1e sectie, Luit.Lindeman, vermoedelijk te ca. 16.00 uur teruggetrokken, nadat zijn voorste twee steunpunten waren gevallen; ik weet niet precies hoe laat dit plaats vond, want ik heb geen bericht van zijn teruggaan gekregen. De laatste stelling aan den Wagenigschen Afweg, die van S.m.i. Blom was nu alleen nog over; deze heeft zich dapper verdedigd tot ca. 17.15 uur. De laatste uitgezonden ordonnans keerde te 15.45 uur terug, na door eigen troepen te zijn beschoten, met de mededeeling dat hij S.m.i. Blom niet meer had kunnen bereiken. Nu werden de commandoposten (cpn.) van den B.C. en van mij aangevallen en omsingeld.
Te ca. 16.30 berichtte mijn linker uitkijkpost van den cp., dat de cp. van den B.C. werd verlaten en kon ik zelf constateren, dat mijn B.C. den strijd had gestaakt. Tusschen 16.45 en 17.00 uur werd mijn cp. beslopen en werd de uitgang beschoten onder het geroep: "Heraus!" Daar ik nog met 7 man van mijn cp. over was van vrijwel het geheele voorpostenvak en verder verzet alleen het leven dezer 7 menschen kon kosten, immers wij konden er niet meer uit, heb ik aan deze sommatie gevolg gegeven. Dit ging echter niet gemakkelijk aangezien wij werden beschoten, vanuit een appelboom zoals later bleek, telkens als wij ons bij den tweeden uitgang vertoonden. Tenslotte is het ons gelukt en zijn wij krijgsgevangen gemaakt. Op dat moment verscheen de Luit.-Adj. van het Bat., de Tweede Luitenant Kranenburg, die door den B.C. naar mij was teruggezonden om mij mede te deelen, dat hij den strijd had gestaakt.
In Soest (Westphalen D.) bleken van de 1e Comp. krijgsgevangen te zijn: 1 s.m.i., 3 sergeanten en 24 manschappen; de overigen moet ik als vermist vermelden. Later is mij gebleken, dat nog een 60-tal manschappen en O.On., 1 Vaandrig Nahuijzen en 1 Luit. Lindeman behouden zijn gebleven, door terug te trekken op de Grebbestelling of over te steken naar de Betuwe.
Vrijdag, 24 Mei 1940
C.-1-III-8 R.I.,
(get) G.J. Gouda.
|