Verslag van kapitein G.J. van Buuren
Afschrift.
Persoonlijk
Onderwerp:
Verslag krijgsverrichtingen 19 R.I.
's-Gravenhage, 17 September 1940.
Naar aanleiding van Uw schrijven dd. 13 September 1940 nr. 184 P. moge ik U berichten dat ik inderdaad op 13 Mei 1940 op den commandopost van 19 R.I. ben geweest.
Ik had van Commandant IVe Divisie opdracht mij op de hoogte te stellen van het verloop van den tegenaanval, welke uitgevoerd zou worden door een regiment onder commando van den Luitenant-Kolonel Land.
Mij was bekend, dat gedurende den nacht van 12/13 Mei de telefoonverbinding van Commandant IVe Divisie met 19 R.I. verbroken was.
Na aan de mij verstrekte opdracht voldaan te hebben, heb ik contact opgenomen met Commandant 19 R.I., teneinde Commandant IVe Divisie op de hoogte te kunnen brengen van eventueele bijzonderheden bij 19 R.I.
Gedurende mijn aanwezigheid op den commandopost 19 R.I. werd de telefonische verbinding hersteld en bracht ik telefonisch verslag uit aan Commandant IVe Divisie en ontving ik de opdracht weder terug te keeren op den commandopost IVe Divisie.
Gedurende mijn aanwezigheid op den commandopost 19 R.I. zijn de in het verslag van Commandant 19 R.I. vermelde mededeelingen niet door mij gedaan, zelfs niet van eenige strekking daaromtrent.
Immers was de toestand bij 8 R.I. mij voldoende bekend om dit zoo te kunnen mededeelen, aangezien ik den vorigen dag door Commandant IVe Divisie was uitgezonden om den toestand bij 8 R.I. te gaan opnemen en ik mij vervoegd heb bij den commandopost van den Majoor LANDZAAT en den commandopost van den Majoor VAN APELDOORN (Divisiereserve).
Ik heb zelf een bataljon van 24 R.I. onder commando van den reserve-Kapitein der Jagers W.H. BUCKERT ter plaatse op de hoogte van den toestand gebracht.
Eveneens ben ik met Commandant III-11 R.I., Majoor v.d. Ploeg, die ter versterking van de stoplijn in het vak van 8 R.I. werd ingezet, naar voren geweest en heb Commandant Divisiereserve hiervan op de hoogte gesteld.
Mij was dus wel bekend dat 8 R.I. VERSTERKT was met eenige bataljons. Een "terugnemen van 8 R.I. om opgenomen te worden in 11 R.I." kan door mij nooit gezegd zijn, omdat ik wist dat 11 R.I. niet behoorde tot IVe Divisie en III-11 R.I. slechts Legerkorpsreserve was.
Evenmin kan ik gezegd hebben, dat "de Overste HENNINK met zijn geheelen Staf gesneuveld was" aangezien mij bekend was dat wij juist met 8 R.I. nog tot het laatst telefonisch verband hadden (ondergrondsche kabel), doch dat Commandant 8 R.I. niet op de hoogte was van den toestand zijner voorbataljons, aangezien de bovengrondsche telefoonkabel gestoord was.
Op den commandopost IVe Divisie hebben wij er ons zelfs over verwonderd hoe het mogelijk was dat de commandopost 8 R.I. nog in tact was, terwijl de Duitsche troepen reeds tot aan de Divisiereserve (nabij viaduct Rhenen) genaderd waren en dus de commandopost 8 R.I. reeds gepasseerd waren.
Het door Commandant 19 R.I. vermelde als zou dit door mij medegedeeld moet dus beslist op een vergissing berusten.
Voorzoover ik mij kan herinneren is het gesprek meer vragenderwijze van mijn zijde geweest omtrent den toestand bij 19 R.I. en over het doen herstellen van de telefoonverbinding alsmede hoe de juiste opstelling van het bataljon WEBER was, nadat het aansluiting had gezocht dien nacht met den linkervleugel van de Divisiereserve.
De Kapitein,
w.g. G.J. van Buuren.
Voor eensluidend afschrift,
De Kapitein,
get. J.K.H. de Roo van Alderwerelt.
AAN:
Den Hoogedelgestrengen Heer
D.M. Lucardie
Kolonel der Artillerie.
|