Verslag van Majoor J. Best

2e Afdeeling 22e Regiment Artillerie

Verslag van de oorlogsdagen van 2e Afdeeling 22e Regiment Artillerie.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Op Donderdag 9 Mei 1940, des avonds om ongeveer 11.45 uur werd bevolen, dat II-22 RA de gereedgemaakte stellingen in IJZENDOORN moest innemen. Van graad van strijdvaardigheid 2a werd overgegaan naar graad van strijdvaardigheid 3.

Het bezetten van de stellingen geschiedde in volkomen orde en snel. Een uur later was de commandopost in de kelder Pastorie IJzendoorn bezet en ingericht. De drie batterijen waren gereed tot vuren om 3.50 uur voormiddag. De verbindingen waren reeds eerder geopend namelijk om 3 uur voormiddag.

 

Om 4.05 uur voormiddag werden vele vreemde vliegtuigen waargenomen.
Om 4.30 uur werd graad van strijdvaardigheid 4 bevolen.
Om 5.03 uur werd bevolen: "Schieten op laagvliegende vliegtuigen en maatregelen treffen voor luchtbescherming".
Om 5.15 uur werd bevolen: "Graad van strijdvaardigheid 5. Oorlogstoestand ingetreden".
Tusschen 3.30 en 3.35 uur voormiddag werd door mij geïnspecteerd de toestand te Echteld, alwaar ik bevond een goede orde en rust.
Vervolgens bezocht ik de bediening van alle stukken en mitrailleurs, alsook de commandoposten van de batterijen, alwaar evenzoo met orde en kalmte vastberadenheid bleek te heerschen.
Munitie werd in de volgende uren in voldoende hoeveelheid aangevoerd en werd er gereedgelegd :
1. een hoeveelheid voor vuur 501 (Tempel):
2. idem 515 (Afsluitingsvuur voor waarnemingspost 1)
3. idem 502 (Vechtwagenafsluitingsvuren bij de Tempel)
4. een dubbele hoeveelheid voor stormvuur nummer 504.

Om 10.15 uur voormiddag werd gemeld, dat de korporaal BULLENS van 1 Batterij 2e Afdeeling 22e Regiment Artillerie bij het beschieten van laagvliegende vliegtuigen door een mitrailleurkogel van den vijandelijke vlieger was getroffen in het hoofd en gedood. (de helm was doorboord).

Mij werd bericht dat door de mitrailleurs van de munitiecolonne twee vliegtuigen werden neergehaald namelijk 1 nabij boerderij "de Vaalt" (vierkant 161-435) en een nabij de Pijp (vierkant 161-435). De bemanning van het laatste vliegtuig werd door kornet Ten HAM (Commandant Munitiecolonne) gevangen genomen en overgegeven aan een nabijgelegen onderdeel der Infanterie. Verder kwam mij ter oore, dat door 5 chauffeurs van de Munitiecolonne, die zich hadden opgesteld onder een boom naast de woning van Empel Vermeulden in de gemeente ECHTELD (in de Achterstraat) met karabijnen een vliegtuig was neergehaald, hetwelk was neergestort over de Waaldijk.

De dag verliep verder rustig. Nog werd de nabijverdediging van de commandopost verbeterd (versperring). Door mij was bevolen dat het te Echteld achtergebleven personeel en paarden (van ieder ruim 200) verspreid zou worden over meerdere kwartieren, teneinde het gevaar van trefbaarheid te verminderen. Dit alles was reeds vroeger door mij zorgvuldig voorbereid. Echter deed zich in den loop van den middag iets voor, waardoor de geheele reeds bevolen decentralisatie teniet gedaan moest worden.

1e Afdeeling 7e Regiment Artillerie bleek namelijk in Echteld gearriveerd te zijn en versperde daar op klaarlichten dag alle wegen. Teneinde aan dezen gevaarlijken toestand zoo spoedig mogelijk een einde te maken, deed ik alle personeel en paarden verhuizen, naar kwartieren tusschen kasteel Echteld en IJzendoorn, zoodat ten Westen van Echteld ruimte kwam voor 1e Afdeeling 7e Regiment Artillerie. Nadien werd des avonds 20.30 uur bevel ontvangen om de stellingen in IJzendoorn te ontruimen, nieuwe in te nemen in Aalst (vierkant 165-438). De commandopost werd gevestigd ( in een huis nabij commandopost Brigade-Commandant). De treinen uit Echteld werden ondergebracht in de ENG (vierkant 439-162). De nieuw ingenomen stellingen waren slechts voorbereid door de Terreinmeetdienst, dekking bij de stukken, berging van munitie, ingerichte commandoposten waren niet gereed. De bediening moest zich gedurende de volgende dagen en nachten vergenoegen met ligging in het open veld. De batterijen waren weder tot vuren gereed op Zaterdag 11 Mei om 6.30 uur voormiddag. Vervolgens werd nog bevel ontvangen om de commandopost Afdeelingscommandant wederom te verplaatsen, daar deze te dicht in de nabijheid van commandopost Brigade A. was. Als commandopost werd toen ingericht de boerderij vierkant 166,35-438,20. Gemaakt werd onder aandere een versperring, een ondersteuning van het keldergewelf, een gronddekking daarop, een ingegraven schuilplaats voor de bediening van de post en een ingegraven opstelling voor de Ultra Korte Golf bediening, gecamoufleerd alles door rietdaken. Vervolgens kwam wederom een nieuwe opdracht.

Om 11.45 uur voormiddag werd gelast, dat de hoofdrichting der batterijen, die eerst bepaald was op 30.00 en vervolgens op 28.00 tenslotte te wijzigen op 24.00. In de opstelling der batterijen waren daardoor veranderingen wederom noodzakelijk.

Alle munitie, die de vorige dag gebracht was van Eck en Wiel naar de stelling in IJzendoorn werd nu overgebracht naar de stellingen in Aalst. De verbindingen werden opnieuw georganiseerd en besloten om, zoodra het grensbataljon bij Elst teruggetrokken zou zijn, de waarnemingsposten (bij daglicht) permanent te bezetten.

 

ZONDAG 12 MEI , 1e PINKSTERDAG.
Om 5 uur voormiddag werd afgegeven vuur 501 (Tempel). Zulks op verzoek van commandant 44e Regiment Infanterie. Daar dit verzoek gekomen kwam, via Centrale Brigade A, werd gemeend, dat commandant Brigade A dit vuur had gelast. Deze had namelijk gelast, dat de Artillerie alleen mocht vuren op ZIJN bevel. Dit bleek dus niet het geval te zijn. Uitdrukkelijk werd door commandant Brigade A nog herhaald zijn bevel om niet te vuren zonder zijn persoonlijke toestemming. Echter bleek later, dat het afgeven van het vuur zeer nuttig was geweest, daar de vijand, die zich in den Tempel en omstreken had gevestigd er volkomen door was verrast en met achterlating van wapens, voertuigen, geschut en munitie was gevlucht. Verwezen wordt hierbij naar het afzonderlijk rapport betreffende tocht van de voorposten naar den Tempel door korporaal Hovestadt. De beide bezette waarnemingsposten (waarnemingspost 1 bij de voorposten) en waarnemingspost 3 (toren Ochten) namen om 7 à 8 uur waar, dat vijandelijke waarnemers zich bevonden op toren Doodewaard. Nuttig zou geweest zijn deze toren vooruit te doen springen. Toestemming om dezen toren te bevuren werd niet verkregen.

Luitenant HAEX op waarnemingspost 1 nam om ongeveer 8 uur waar, dat de vijand zich bevond bij Druten en daar gereed maakte vlotten en bootjes. Door luitenant Haex werd vervolgens het vuur door de Rivierbatterij op deze vlotten en bootjes afgegeven waargenomen.

Waarnemingspost 1 meldt om 11 uur een kabelballon richting Druten. Om ongeveer 14.00 uur nam luitenant Haex waar, dat op den Waaloever bij Druten zich bewoog een patrouille van 7 man, geleid door een sergeant, dragende een Nederlandsche vlag, opgerold in de hand.

 

MAANDAG 13 MEI, 2e PINKSTERDAG.
Het voornemen was om evenals den vorigen dag waarnemingspost 1 te bezetten door een wachtmeester artillerie onderofficier inlichter (met Ultra Korte Golf) en den cadet vaandrig Van Zanten op waarnemingspost 3 te plaatsen.

Evenwel bleek, dat in den loop van den nacht Duitschers, waarschijnlijk overgevaren vanuit Druten, de voorposten hadden overvallen en de waarnemingspost 1 niet meer bereikbaar was. Ook bleek dit op waarnemningspost 3 bij het telefoneeren en werd toen terstond doorgesneden de telefoonlijn tusschen waarnemingspost 1 en waarnemingspost 3. Waarnemingspost 3 werd bevuurd met geschut van klein kaliber. De waarnemer verplaatste zich (hij had daartoe volmacht) naar waarnemingspost 5 (Veerhuis Ochten) Daar echter geraakte hij eenige uren later in het vuur van 3e Afdeeling 19e Regiment Artillerie en gaf ik hem bevel zich te verplaatsen naar waarnemingspost 12 (toren IJzendoorn).

 

AFGEGEVEN VUREN:

 

1. Des ochtends om 3.10 uur werd afgeven vuur 515 (afsluitingsvuur IN de voorpostenlijn);

 

2. Om ongeveer 6.15 uur werd nog afgeven een tegenvoorbereidingsvuur nummer 554 op Eldikschehoek met de helft der daarvoor bestemde munitie.

 

3. Toen om ongeveer 12 uur (?) de waarnemer op waarnemingspost 12 waarnam 3 Rijnaken, begeleid door 2 kleine zeer snelle motorbooten, meldde hij dit. De motorbooten trokken een rookgordijn over de volle breedte van de Waal. Door de Rivierbatterij werd een der bootjes vernietigd. De andere schepen, waarop gevuurd werd met mitrailleurs en klein geschut, trokken zich terug. Ondertusschen was machtiging ontvangen deze schepen te bevuren. Afgeven werd vuur 514 (op versperring in de rivier) en dit na de eerste schoten gecorrigeerd. Alle schepen werden vernietigd. Een Infanterie Commandant op boerderij Waalzicht heeft door eigen waarneming dit later bevestigd.

(Aantekening in de kantlijn: De mededeling aangaande de kleine bootjes (Duitse douane vaartuigen) en Rijnaken zijn ontleend aan waarnemingen gedaan door den waarnemer vaandrig van Zanten op waarnemingspost 12 (toren IJzendoorn). Deze evenwel bevond zich op vrij grote afstand daarvandaan. Commandant Rivierbatterij, kapitein Iterson, die met de Rivierbatterij te Ochten deze doelen ook bevuurde, bevond zich daar dichterbij. De mededelingen die hij mij later deed stroken niet geheel met die van mijn waarnemer.)

In den loop van den morgen werd alsnog een reserve stelling voor de Afdeeling ten snelste uitgezet en door de terreinmeetdienst gemeten.

In den loop van den middag werd gemeld, dat vijand doorgedrongen was achter de hoofdweerstandslijn en daar verwarring stichtte. Maatregelen voor nabijverdediging der batterijen werden versterkt.

(Aantekening in de kantlijn: Het bericht dat de vijand zich op 2de Pinksterdag des namiddags heeft bevonden achter de hoofdweerstandsstrook van Ochten lijkt mij thans nu ik over meerdere inlichtingen beschik, weinig zeker. Duitsers zijn niet komende uit Oostelijke richting door de hoofdweerstandsstrook ongemerkt heen gewandeld. Evenmin zijn zij ongemerkt, komende uit Zuidelijke richting, over de Waal gevaren, de uiterwaarden doorgewandeld en over de bezette dijk plots in het achterland verschenen. Parachutisten zijn voor zover mij bekend niet in ons stellinggebied geland. Nergens is ooit een parachute gevonden. Bij mij rijst de vraag: Waren wellicht enige onderdelen van 44e Regiment Infanterie of Rivierbatterij teruggevloeid of in zenuwachtigheid aan het schieten geraakt op elkaar. Het officiele bericht dat Duitsers ook in Nederlandse uniformen aanvielen heeft wel op meerdere plaatsen, vooral daar waar men licht geneigd was zulke schending der oorlogsregelen of verraad aan te nemen, tot gevaarlijke misverstanden geleid. Tot onze schade! Uit rapporten van andere commandanten zal wellicht de waarheid in deze kunnen blijken.)

Om 15.16 uur kwam bevel zich gereed te maken voor de afmarsch. Ook werd namens den Commandant van het Veldleger nog bevolen, dat de Afdeeling ongeveer rechtsomkeer moest maken, teneinde vuur te kunnen brengen op Rhenen (dat dreigde te vallen), Spoorbrug Rhenen en Opheusden. Met de rechter Batterij bleek het mogelijk, zoodat toen twee batterijen front noordoost en een Batterij front zuidoost stond. Bevolen was, dat 1 Sectie tot des avonds 0.15 uur in stelling moest blijven en krachtig vuren op Rhenen, Grebbeberg en Opheusden. De rechter Sectie van de Rechterbatterij, onder bevel van den wachtmeester BOMBEEK heeft deze taak op loffelijke wijze vervuld. (Zie het afzonderlijk verslag) Tijdens het gereed maken voor de afmarsch werd nog gas gemeld door de derde Batterij. Ook in den nacht van Zondag op Maandag waren 2 soldaten van de 2e Batterij waarschijnlijk door gas een poos bedwelmd.

 

DE TERUGTOCHT.

 

Deze is ordelijk geschied. Naar mijn indruk mag er van groot geluk gesproken worden, dat de vijand deze niet heeft bemerkt. daar anders op de smalle hooge dijken in den vroegen ochtend (bij daglicht) ongetwijfeld voor hem het mogelijk was geweest met vliegers ons zware verliezen toe te brengen. Eenige ochtendmist was voor ons van voordeel.

 

VIANEN.

 

Bevel was ontvangen om naar Vianen te trekken. Daar komende bevond ik:
1. dat ook andere onderdeelen daar moesten legeren
2. dat in Vianen paarden onderbrengen onmogelijk was
3. dat een legeringsbevel (commandant 46e Regiment Infanterie bleek dit te bezitten) mij niet had bereikt.
Na overleg met commandant 46e Regiment Infanterie, een ander commandant was niet bereikbaar, is zoo goed mogelijk tot legering overgegaan in boomgaarden en bosch, waar de aandacht van vliegers niet zoo licht zou worden getrokken.
Ik beoordeel den toestand van mijn troep als vrij ongunstig.
Onderdeelen lagen dooreen, de commandant wisten elkanders plaats niet, verbinding tusschen dezelven was zeer moeilijk.

Ik achtte zeker 2 maal 24 uur goede rust en verpleging noodig om den troep weder gevechtsvaardig te doen zijn. Bij mijn informatie of voldoende dekking van andere niet vermoeide onderdeelen aanwezig was in Westelijke, Zuidelijke en Oostelijke richting bleek mij dit niet het geval te zijn. De troepen ten Zuiden van den Waal waren verdwenen terwijl gemeld werd "vijandelijk pantserafweergeschut tusschen Gorkum en Meerkerk". Nog vroegen luitenant Haex en vaandrig Van Zanten mij toestemming om met vrijwilligers een stuk in stelling te mogen brengen aan den weg naar Meerkerk, teneinde het doordringen der pantserwagens te kunnen staken. Ook toen bekend raakte, dat de vijand de Moerdijkbrug bezat en dus in den rug van de Vesting Holland zich genesteld had was nog niet tot den troep doorgedrongen in welk een precairen toestand men zich bevond. Men verwachtte slechts na eenigen rust en hergroepeering opnieuw met succes te kunnen doorvechten. Later op den middag kwam het bevel de vijandelijkheden te staken.

(Aantekening in de kantlijn: Toen ik aan Staf en 1ste Batterij mededeelde dat gecapituleerd was bleek mij hoezeer ik ook in de volgende dagen, wanneer men maar even uitgerust was en het verband hersteld, op de troep had mogen rekenen. Met enige schroom wordt het geschreven:
Verschillende soldaten omarmden elkaar en huilden over het verlies van hun Vaderland. Ook bij 2de en 3de Batterij was, de commandanten hebben het mij bericht, dit het geval.
Korporaal Hovestadt wilde, toen hem even later bleek dat daar nog gevochten werd, deserteeren naar de provincie Zeeland en daar de strijd voortzetten.
)

Nog zij gemeld het volgende:

A. De wijze waarop door allen, met een enkele uitzondering, is gewerkt, is boven allen lof verheven. Jonge recruten, die nog nimmer hadden gevuurd. deden dit thans onberispelijk. Telefonisten en centralisten vervulden urenlang ingespannen hun arbeid zonder een oogenblik zich te vergissen. Waarnemers, vuurleiders, terreinmeetdienst, in een woord allen hebben hun beste kunnen onvermoeid en ondanks herhaalde vliegeraanvallen in rustige vastberadenheid gegeven. Naar mijn indruk heeft dan ook de Afdeeling de van haar te verlangen taak volkomen vervuld.
B. De verplegingsdienst, die vroeger bij een der enkele oefeningen (den meesten tijd is helaas besteed aan het maken van stellingen die helaas nooit werden gebruikt) welke eens faalde, liet nu nooit in den steek.
C. Aalmoezenier en Veldprediker hebben tijdens de oorlogsdagen zich temidden van de manschappen vertoond. Hoewel goed bedoeld, had bet bezoek van den eersten echter, een moreelen inzinking tengevolge die door Officieren van de Batterij slechts met moeite overwonnen kon worden.
D. De Geneeskundige Dienst heeft, evenmin als bij vroegere alarmtoestanden, het moreel van den troep geschraagd. In IJzendoom was een hulpverbandplaats en bovendien een hulppost, die later bleek niet "bedoeld" te zijn. (een duidelijke order van den Geneeskundigen Dienst had ontbroken). Toen de stelling in Aalst werd betrokken heeft de geneeskundigen dienst mij achtereenvolgens driemaal een verschillend adres voor de te stichten hulpverbandplaats gezonden.
Hoewel de gezondheidstoestand van den troep, gezien den zwaren arbeid en ongunstige omstandigheden wel belangstelling had verdiend, zijn de Officieren van Gezondheid tijdens de Oorlogsdagen vrijwel onzichtbaar gebleven. Ik aarzel niet neer te schrijven, dat door mij geconstateerd is gebrek aan moed, gebrek aan belangstelling voor den troep en dat voorop scheen te staan eigen behoefte aan rust, goede veilige ligging en goede voeding.
E. Het gedrag van den troep ten aanzien van de burgerbevolking en anderen eigendom was in het algemeen zeer goed. In de periode Maandagavond tot Dinsdagmiddag (terugtocht), toen goede verpleging niet mogelijk was, zijn wel eens levensmiddelen uit verlaten huizen genuttigd, echter nooit meer dan noodig was,
F. Teleurstelling wekte, dat sommige andere onderdeelen zich wel misdragen hebben. Met name is in Echteld heel wat vandalenwerk bedreven. In de cantine der B.P.M. is wandversiering vernield, voorraden stukgeslagen, radio geroofd enz. In het kasteel Echteld zijn particuliere koffers van onze soldaten (die daar nog waren) stuk gesneden, den inhoud gestolen of verbrand. Bij boerderij van Brakel werden kandelaars gestolen, een antieke kast vernield, lampen gestolen. enz. In een woning aan den Dijk werd een varken in de voorkamer geslacht, in boerderij de Vaalt een koe doodgeschoten en het cadaver gedeeltelijk in huis achtergelaten. Dit alles als enkele voorbeelden. Voor zoover mij bekend lagen achtereenvolgens in Echteld 1e Afdeeling 7e Regiment Artillerie en 32e Regiment Infanterie en 6e Regiment Artillerie.
H. Op 2de Pinksterdag werd in den loop van de morgen nog opdracht ontvangen om op te sporen een vijandelijke batterij die Zuid van de Waal zou staan en die eenig storend vuur had afgegeven op Ochten. Door luitenant Duchemin (Regimentsstaf en Luitenant Van der Vlugt (2e Afdeeling 22e Regiment Artillerie) werd dit gedaan. Vastgelegd werd een richting van waarnemingspost 12 naar Druten waar mondingsvuur zou zijn gezien. Door den cadet vaandrig Van Zanten is na de oorlog de standplaats van een vijandelijke batterij gevonden nabij Dodewaard, nulpunt 33.08-60.95 (kaartnauwkeurig).
G. Voor gesneuvelden en vermisten, zie de afzonderlijke opgave.
I. Door Luitenant Van der Vlugt werd op 1ste Pinksterdag op mijn bevel verkend waarnemingspunten op en nabij de dijk tusschen IJzendoorn en Ochten van waaruit zicht op het terrein bezuiden de Waal mogelijk was.
J. De zorg voor begraven van gesneuvelden heeft mijns inziens geheel gefaald.
Op Vrijdag 10 Mei des voormiddags sneuvelde korporaal Bullens. Zijn lijk werd geplaatst in de Duiventoren van Oosterveld (de hulpverbandplaats). De begrafenis zou moeten plaats hebben op het kerkhof te Echteld. Ik bevond later dat het was ter aarde besteld op het zogenaamde drenkelingenkerkhof aan de Medelschestraat (plaats waar Onbekende landlopers en drenkelingen worden begraven).
Het kisten is overgelaten aan eenige hospitaalsoldaten en anderen die er toevallig zich mee bemoeiden. Bij de begrafenis ontbraken de veldprediker, officieren en aangewezen begravers. De chauffeurs van de vrachtauto die hen (Bullens, ter Maat en twee Engelsen) vervoerd hadden hebben toen zelf maar de kisten in de groeven gezet en met twee centimeter aarde bedekt. Zoo vond ik deze grave op 19 Mei. En in welk graf Engelschen of Hollanders lagen en wie bleek uit niets.
Bovendien in Echteld werd mij een graf bij de kerk gewezen, waar volgens den Gemeentesecretaris, die het had van den burgerarts van Driel, die het weer had van Dr. Wortman, Regimentsarts 44e Regiment Infanterie korporaal Bullens eveneens begraven was en waar zijn weduwe dan ook reeds bloemen had neergelegd. Dit lijk was eerst in een deken gewikkeld en onder 5 cm. aarden begraven maar de dag tevoren op last der gemeente gekist en 60 cm. diep begraven.
Na van de gemeente toestemming voor opgraving verkregen te hebben is komen vast te staan wie in de verschillende graven rustten. De graven zijn toen behoorlijk gedicht en kruisen geplaatst. (Later bleek mij dat de aalmoezenier Van Ierland die bij de begrafenis was geweest wist wie in het graf bij de kerk in Echteld rustte).

 

Aangezien op Dinsdagmiddag gedurende den dreigenden toestand de meeste officieele bescheiden zijn vernield en verbrand, kan als bewijsstuk slechts overgelegd worden het bevels- en meldingenregister.

 

Aldus opgemaakt naar waarheid.
Te HELSDINGEN-Vianen op
Zaterdag, 18 Mei 1940.
De Commandant 2e Afdeeling 22e Regiment Artillerie,
De Majoor,

Mr. J. BEST.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 1
(PDF, 2.95 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 2
(PDF, 4.05 MB)
Download brondocument in PDF-formaat Brondocument 3
(PDF, 4.15 MB)