Verslag van reserve-eerste luitenant G. Mink
AFSCHRIFT.
Reconstructie van het verloop der gevechtshandelingen van het oogenblik,
dat de 1e sectie van M.C.-II-8 R.I. is teruggetrokken.
------------
Op Zondag 12 Mei 1940 te ca. 16.00 uur, bevond ik mij in de commandopost van den Eerste-Luitenant Vos van II-8 R.I., waar ik mij als Commandant 1-M.C.-II-8 R.I. had ingericht, daar er voor mij nog geen commandopost was gebouwd. Op dat oogenblik waren aldaar 2 sergeanten van 2-I-8 R.I. aanwezig, die hevig ontdaan vertelde, dat de Grebbedijk vanuit Zuidelijke richting werd opgerold. Luitenant Vos heeft de beide sergeanten ondervraagd en al hetgeen zij vertelde telefonisch aan Kapitein Wiersinga, Commandant 2-II-8 R.I., doorgegeven. Onderwijl verzocht hij mij, vanuit de commandopost na te gaan, wat er aan den Grebbedijk gebeurde. Inderdaad zag ik voortdurend in het vak van 2-II groote groepen soldaten met hun wapens den dijk in allerijl in Westelijke richting verlaten, hetgeen ook door Luitenant Vos werd vastgesteld en wat hij ook telefonisch doorgaf. De terugtrekkende troepen werden hevig bestookt door artillerievuur, welk vuur zich steeds meer in Noordelijke richting uitbreidde en blijkbaar onze telefonische verbinding vernietigde. Luitenant Vos gaf zijn sectie daarop bevel, alle wapens, munitie en uitrustingstukken te verzamelen en zich gereed te houden; hij gaf vervolgens opdracht, om in het gedeelte van de prikkeldraadversperring, dat richting Oost-West loopt, openingen te maken, teneinde achter deze versperring, rechts aangeleund door 19 R.I. en links beschermd door de inundatie, een stelling met front Zuid in te nemen, met het doel den vijand in de flank te kunnen aanvallen.
De toestand van mijn sectie zware mitrailleurs was de volgende:
Kazemat No. 25 had een schootsrichting in Noordelijke richting, waar in het geheel geen vijand aanwezig was; de zware mitrailleur deed dus geen dienst. De gevechtsdekkingen bij deze kazemat waren nog lang niet gereed, opstellingen voor karabijnschutters waren niet aanwezig en er lag bijna geen zand op de lig- en schuilnissen. Een legeringsschuilplaats bezat mijn sectie niet.
Kazemat No. 24 kon slechts gedeeltelijk den Zuidrand van den nieuwen dijk langs het Nieuwe Kanaal bestrijken; toen deze dijk, welke ongeveer richting Oost-West loopt, was gemaakt, bleek de kazemat te laag in den Grebbedijk te zitten. Deze mitrailleur kon dus niet verhinderen, dat vijandelijke stoottroepen zich achter de boerderij Kruiponder nestelden. De genoemde boerderij was om mij onbegrijpelijke redenen niet opgeblazen en heeft ons steeds moeilijkheden opgeleverd; een poging van één mijner sergeanten met een soldaat, om de boerderij in brand te steken, mislukte, daar bijna alles van steen was. De sergeant kwam met een schotwond terug. Bij kazemat No. 24 waren nog geen gevechtsopstellingen gemaakt; alleen de kazemat stond er tusschen betonmolens, hijschkranen, directiekeetjes, enz. Verder lagen er in den Grift allerlei bootjes en een baggermolen, die mijn manschappen met veel moeite en gevaar lek geschoten hebben, zoodat deze aan den grond kwam. De open opstelling zat in de inmiddels verlaten Grebbedijk en zou dus door den vijand vanuit Zuidelijke richting via de loopgraaf gemakkelijk overvallen kunnen worden.
Daar wij ruim één kilometer absoluut open terrein achter ons hadden, en er dus gevaar bestond, geheel van de eigen troepen afgesneden te worden, gaf ik de stukscommandanten bevel, alles te verzamelen en de beweging van den troep van Luitenant Vos te volgen, om ook front Zuid een stelling in te nemen. De tirailleurs zijn evenwel - klaarblijkelijk verward door het afsluitingsvuur - grootendeels, in plaats van de in het Noorden liggende prikkeldraadversperring over te gaan, langs deze in Westelijke richting teruggetrokken en geheel in het voortdurend heviger en dichter wordende vuur terechtgekomen; de mitraillisten zijn de anderen gevolgt, wat ik met geen mogelijkheid meer heb kunnen verhinderen, daar ik als één van de laatsten uit de commandopost ging en zelf eerst in het vuur kwam van een vijandelijke karabijn-mitrailleur, die door een gat in den dijk in de buurt van de sluis herhaaldelijk het terrein achter den commandopost enfileerde.
Wageningen, 1 Juni 1940.
De reserve Eerste-Luitenant,
(get) G. Mink.
|