Verslag van reserve-eerste luitenant J. Vrijs
Afschrift
8e Compagnie Mortieren van 8
2 Secties Westrand voetbalveld (vak I-8 R.I.)
1 Sectie nabij overweg Achterbergsche straat (vak II-8 R.I.)
Verslag van gebeurtenissen op 10, 11, 12 en 13 Mei 1940
------------------------------------
10 Mei
's Morgens om 4 uur afmarsch naar de stellingen. Overdag doorgewerkt aan het camoufleeren en het opruimen van hindernissen voor de batterij 12 lang staal. Zeer veel vliegtuigen passeeren in O.W. en W.O. richting. Tegen den avond schoten enkele dezer vliegtuigen met mitrailleurs. 's Nachts geen bijzonderheden.
11 Mei
's Morgens vroeg begon het vijandelijk artillerievuur, hetgeen nagenoeg den gehelen dag voortduurde. 's Nachts ook, maar in veel mindere mate. Eigen artillerie treedt op. 's Nachts stormvuur afgegeven door de secties, toegevoegd aan I-8 R.I. Daarna niet meer gevuurd tot daglicht. Munitie aangevraagd.
12 Mei
Door de Secties, toegevoegd aan I-8 R.I. verschillende vuren afgegeven op doelen vóór de frontlijn. 's Middags vijandelijk mitrailleur- en geweervuur ontvangen van schuinslinks achter de stellingen. Vijand vermoedelijk doorgedrongen over de Heimersteinsche laan. 's Avonds door tirailleurpatrouilles onderzoek ingesteld, doch zonder resultaat. Voorts vijandelijk mitrailleurvuur ontvangen uit de boschrand ten Oosten van het voetbalveld en het terrein ten Noorden daarvan. Tegen den avond mortiervuur hierop uitgebracht; afstand 200 à 300 meter. Hevig vijandelijk artillerievuur. Voorts geweer- en mitrailleurvuur van verschillende zijden. Een sectie van 11 R.I. komt 's avonds hulp bieden, doch verdwijnt spoedig weer, hetgeen het moreel van de troep niet ten goede komt. Granaatvuur duurt 's nachts door. Aangevraagde mortiermunitie nog niet ontvangen. Tot nog toe geen verliezen. Door de sectie, toegevoegd aan II-8 R.I. is op 12 Mei nog niet gevuurd. Wel wordt uit de westelijke boschrand van den Grebbeberg vuur ontvangen, doch uit eigen waarneming en mededeelingen van enkele aan den vijand ontsnapte en teruggekomen soldaten uit de voorste lijn valt op te maken, dat zich in dezen boschrand zoowel eigen als vijandelijke patrouilles bevinden. Daarom is voorzichtigheid met vuren geboden. Vanaf hedenmorgen komen geen berichten meer door. Verbinding met C.-II is niet meer te krijgen. Een zware mitrailleur van M.C.-II uit de stoplijn wist deze te verlaten (kon niets uitrichten daar het front N. was en de vijand uit Z. richting de stoplijn aanviel) om gunstige positie op te zoeken nabij de stelling der mortieren. Later is deze naar de omgeving van het viaduct vertrokken. 's Nachts veel eigen patrouilles in het voorterrein, doch weinig vuur; ook geen artillerievuur.
13 Mei - vak I-8 R.I.
Door de mortieren uit vak I-8 R.I. wordt reeds 's morgen zeer vroeg vuur uitgebracht op 200 à 300 m, daarna op 150 meter. Hevig artillerievuur en ook mitrailleur- en geweervuur van overzijde en linkerzijde van het voetbalveld, later ook uit andere richtingen. De munitievoorraad raakt uitgeput en aanvulling blijft uit. In de aangrenzende stellingen zijn reeds vele gapingen. Te pl.m. 8.00 uur worden de beide aanwezige officieren door een voltreffer buiten gevecht gesteld, waarna door de anderen de stelling wordt verlaten. Een deel zoekt contact met andere onderdelen en zet de strijd voort, terwijl anderen, waaronder gewonden, trachten een goed heenkomen te zoeken naar achteren.
13 Mei - vak II-8 R.I.
De Sectie ligt onder hevig artillerievuur. Ook komt geweer- en mitrailleurvuur vanaf de W. boschrand van den Grebbeberg en een enkele maal ook uit richting Rhenen-stad. Eenige losse groepjes eigen troepen weten aan den vijand te ontkomen langs de NW. helling van den Grebbeberg en begeven zich naar den spoorwegovergang aan den Achterbergsche straatweg alwaar verschillenden door landmijnen om het leven komen. Enkele mortieristen uit vak I-8 R.I. komen te ongeveer 12.00 uur in de mortierstelling van II-8 R.I. aan en deelen mede, dat de vijand nagenoeg den geheelen Grebbeberg overmeesterd heeft en dat zij de wijk genomen hebben, omdat hun munitie verschoten is, terwijl de herhaaldelijk aangevraagde nieuwe aanvoer uitblijft. De vijand dringt meer en meer op en nestelt zich in huizen langs de spoorlijn. Onze eigen artillerie is reeds geruimen tijd opgehouden met vuren, zodat de toegang tot de hoofdweerstandstrook voor den vijand open moet liggen. In plaats van met afzonderlijke patrouilles opereert de vijand thans over een breed front, reikende een eindweegs in de richting van Veenendaal. Het ontbreken van schietsleuven in de borstwering voor karabijnvuur blijkt een groot nadeel voor de verdediging van de stelling. In samenwerking met de divisiereserve wordt mortiervuur uitgebracht op verschillende punten, van waar uit vijandelijk mitrailleurvuur is gekomen (afstand 200 à 300 meter). De divisiereserve houdt in de omgeving van de mortierstelling zeer goed stand en vuurt onophoudelijk met mitrailleurs. De ondervonden weerstand doet den vijand er waarschijnlijk toe besluiten de laatste tegenstand te breken door een groot aantal duikbommenwerpers te zenden. Deze beginnen een hevig bombardement hetgeen fnuikend is voor het door den loop van der geschiedenis toch al zwaar op de proef gestelde moreel der troep. Ieder zoekt een goed heenkomen in de meer achterwaarts gelegen stelling der divisiereserve. Het is mij op dat moment niet mogelijk gebleken de sectie weer bij elkaar te brengen. Na tot bezinning te zijn gekomen gaan enkele groepjes mortieristen weer naar voren. Er wordt nog vuur uitgebracht met karabijnen en o.a. met een achtergelaten lichte mitrailleur, doch het is duidelijk, dat het gevecht op een einde loopt. De vijand bevindt zich behalve in Oostelijke, ook in Noordelijke en Zuidelijke richting. Met een gering aantal weerstandbiedenden ben ik tenslotte om omsingeling te vermijden onder hevig vijandelijk vuur westwaarts getrokken. In de boschen worden tientallen militairen van diverse onderdelen aangetroffen waarvan velen in uitgeputten toestand. Zij zijn door mij verzameld en meegenomen. Bij het contact zoeken met andere onderdelen in de omgeving van Leersum wordt bekend, dat de terugtocht is bevolen. Op aanwijzing van de Militaire Politie ben ik naar Cothen getrokken. De niet tot 8 R.I. behoorende militairen zijn aldaar bij hun onderdeelen gevoegd, waarna ik met de overigen naar Vreeswijk ben gegaan, waar ik tegen den ochtend ben aangekomen.
14 Mei
In Vreeswijk heb ik mij gemeld bij den waarnemend Regimentscommandant, den reserve kapitein Wiersinga. De niet-mortieristen zijn daarna bij hun onderdeelen gevoegd. Een aantal mortieristen, dat ik na het bombardement in de stelling was kwijtgeraakt, is op eigen gelegenheid naar Vreeswijk gekomen en heeft zich bij mij gemeld. Van de 8e Compagnie Mortieren van 8 is de helft overgebleven. De overige zijn gesneuveld, gewond of vermist.
De reserve Eerste-Luitenant,
(get.) J. Vrijs.
|