Verslag van reserve-kapitein A. Zaal
3 - I - 8 R.A.
Overzicht gevechtsdagen 9 t/m 14 Mei 1940.
------------------------------
Daar de bescheiden betreffende de verrichtingen der batterij zijn vernietigd dan wel verloren geraakt, is het niet mogelijk in bijzonderheden een overzicht over de gang van zaken te geven.
In het algemeen kan worden vermeld, dat de munitie in den nacht van Donderdag op Vrijdag (9/10 Mei) vanuit Elst naar de stelling is gebracht en dat de batterij van ong. 6 uur 's morgens tot vuren gereed stond. (Vrijdagmorgen 10 Mei).
Gedurende de eerste dagen werden merendeels, al dan niet gewijzigde, voorbereide vuren afgegeven op bevel van den Afdeelings-commandant. De batterij zelf heeft vrijwel onophoudelijk onder vijandelijk vuur gelegen. De vijandelijke vuren waren hoofdzakelijk gericht op de huizencomplexen onmiddellijk achter de batterij, waarin groote verwoestingen zijn aangericht. Op grond hiervan mag het in twijfel worden getrokken of aan den vijand ooit de juiste plaats der batterij is bekend geweest (n.l. tusschen het voorgelegen dennenbosch en het achtergelegen huizencomplex).
Dit neemt niet weg, dat voltreffers bij elk der stukken der batterij zijn terecht gekomen, welke hun uitwerking voornamelijk door den soliden bouw der stelling hebben gemist. O.a. is de loopgraaf tusschen 3e en linker stuk stukgeschoten evenals de steenen trap (toegangsweg) naar den post Batterij Officier. Zeer groot nadeel werd ondervonden van de herhaalde aanwezigheid boven de batterijen van vijandelijke verkenningsvliegtuigen, welke kennelijk aan den vijand aanwijzingen gaven omtrent verbetering zijner vuren zonder dat de eigen luchtmacht, ondanks onze meldingen, ons hierbij is te hulp gekomen. In het algemeen was de aanwezigheid van talrijke vijandelijke vliegtuigen en de afwezigheid van eigen luchtmacht niet bevorderlijk voor de bemoediging der menschen. Desondanks heeft een iegelijk op zijn post, zich op lofwaardige wijze van zijn taak gekweten en was de stemming uitstekend.
Het optreden der batterij tegen plotseling opkomende doelen werd geschaad door den tijd welke enkele malen verstreek tusschen meldingen van het doel en de toestemming om het te bevuren zoodat in die gevallen het doel te vroeg was verdwenen.
Op Maandag 13 Mei werd door eigen ordonnansen gemeld dat gedeelten der voor ons liggende eigen infanterie terug waren getrokken, terwijl de cavalerie op rijwiel die ter versterking zou komen, zich kort na aankomst ong. 250 meter achter de batterijen terug trok en niet meer ter beveiliging voor de batterij naar voren ging. Tegelijkertijd werd door de waarnemingspost oprukkende vijandelijke infanterie binnen 1 K.m. afstand waargenomen. Op de telefonische melding met verzoek om orders hieromtrent werd van de Afdeelingspost geen gehoor ontvangen, waardoor de batterij eigenmachtig tot vuren op korte afstanden werd overgegaan. Achtereenvolgens verschillende uitwerkingsvuren op 1100, 800, 700, 600, en 500 meter. De vijand drong steeds verder door; de vuren moesten dientengevolge steeds dichterbij en naar rechts worden verlegd. Met 500 m. waarop ook Brisantgranaat-kartets-vuur werd afgegeven werd een aanzienlijk kortere afstand bereikt dan de voorgelegen dekking (dennenbosch) wettigde. De vijand kwam onder deze vuren door en drong steeds verder op. De schoten gingen door de boomen.
Intusschen werd aldoor getracht op deze kritieke momenten nadere orders van den Afdeelings-Commandant te verkrijgen. Zeven vrijwilligers gevraagd om persoonlijk op den Afdeelingspost om orders te vragen. De ordonnansen kwamen terug met de melding dat de Afdeelings-commandopost was verlaten en niemand meer aanwezig was.
Na nogmaals het vuur op 500 meter afstand te hebben afgegeven en den vijand in steeds grootere getale zeer dichtbij te hebben waargenomen is door de officieren krijgsraad gehouden en besloten, daar nader orders van den Afdeeling zonder resultaat bleven en met het artillerie-vuur tegen de vijand niets meer was uit te richten, de vuurmonden onklaar te maken en te trachten terug te trekken naar de reserve stelling.
Onder een voortdurende vuurregen, eerst van vijandelijke mitrailleurs en daarna van eigen troepen uit de reserve-stelling, gelukte het tenslotte na geruimen tijd de reservestellingen te bereiken; 2 menschen zijn hierbij vermist. Hier bij den Afdeelings-Commandant gemeld. Door den Chef Staf IV Divisie verder gedirigeerd en daarna door de verschillende verkeersregelaars langs den weg van den een naar den ander verwezen in de groote verwarring die op den weg heerste.
De terugtrekkende colonnes volgende, werd ons onderdeel door de Divisie Commandant persoonlijk, in de omgeving van Elst naar Doorn gedirigeerd. Bij melding aldaar werd mij medegedeeld dat de Staf van het Legerkorps reeds den vorige dag was vertrokken. Getracht werd herhaalde malen en op verschillende wijzen om verbinding te krijgen, achtereenvolgens met Regiment bureau, Divisie bureau, Legerkorps bureau en H.K.V. en daarna weer op Zuijlenstein doch alle pogingen bleven zonder resultaat.
De stroom van het terugtrekkende leger langs ons heen nam niet af. Voorbij trekkende commandanten die ondervraagd werden, gaven in overweging in westelijk richting voort te marcheeren. Na gehouden krijgsraad besloten in den nacht verder te gaan naar Utrecht en aldaar door te gaan met contact te zoeken met een eigen hoogeren commandant, dan wel zelf vuurmonden te verkrijgen om een batterij te formeeren.
Terwijl dit laatste op het punt stond te gelukken, nadat bij de verschillende militaire autoriteiten te Utrecht daartoe medewerking was verzocht, werd eindelijk tevens, na herhaalde tallooze pogingen contact verkregen met het bureau van den Regiment bureau, vervolgens met den Afdeelings-Commandant waarop overkomst naar Jutphaas is gevolgd ten einde stelling te nemen aan de Hollandsche Waterlinie.
Commandant 3 - I - 8 R. A.
de Kapitein.
|