Verslag van reserve-kapitein J.G. Vorstman
J.G. Vorstman
Mesdagstraat 14
Den Haag
Den Haag, 30 December 1940.
Thans terugkomende op Uw rondschrijven d.d. 9 November 1940, zend ik U bijgesloten met zeer veel genoegen een kort verslag van de verrichtingen van mijn Batterij 2-II-19 R.A.
Tevens kan ik U wel mededeelen dat de Reserve Luitenant G.C. Westbroek en ik besloten zijn een verslag op te maken van de verrichtingen van onze Afdeeling II-19 R.A., daar wij aannemen dat zulks anders wel eens in de pen zou kunnen blijven. Daar dit werk moeilijker en omvangrijker is en wij nog gegevens van Commandant II-19 R.A. en Commandant 3-II-19 R.A. benoodigen, vertrouw ik dat U nog een weinig geduld zult moeten hebben.
Overigens heeft II-19 R.A. reeds twee Officiers-bijeenkomsten achter den rug en hebben Westbroek en ik Zondag j.l. een gedeelte van de in Utrecht en omgeving wonende onderofficieren, korporaals en manschappen bij elkaar gehad ten huize van een dienstplichtige te Zuilen.
Gaarne besluit ik met U, Majoor, van harte een voorspoedig en gelukkig nieuwjaar toe te wenschen en hoop ik U persoonlijk op één der volgende bijeenkomsten te mogen ontmoeten, waaraan ik tot mijn spijt tot nu toe nog geen gevolg heb kunnen geven.
(get.) J.G. Vorstman
Reserve Kapitein
voormalig Commandant 2-II-19 R.A.
B E K N O P T V E R S L A G
December 1940
DE VERRICHTINGEN VAN 2.II.19 R.A. gedurende mobilisatie- en oorlogsdagen.
A. Periode 23.8-39 - 10.5.40 Vóór den oorlog.
De batterij 2.II.19 R.A., geformeerd uit 1 R.V.A., bestaande uit 12 Lang Staal, had als mobilisatie-centrum SCHOONHOVEN gelijk het geheele 19e Regiment.De Batterij bestond uit 3 Officieren, n.l. de Reserve Kapitein J.G. Vorstman, Batterijcommandant, de Reserve 1e Luitenant G.C. Westbroek, Batterijofficier en de Reserve 1e Luitenant W. Beunderman, Commandant rechter Sectie. Verder 6 onderofficieren en 58 korporaals en manschappen, 26 paarden, 14 fietsen, 4 stukken en 4 beddingwagens.
De Batterijcommandant, die bij vóór-mobilisatie de functie van vorderingscommissaris Motorrijtuigen te Amstelveen had, was dus de eerste dagen afwezig. Dit was echter Regiments- zoowel als Afdeelingscommandant onbekend. Waarnemend Batterijcommandant was 1e Luitenant Westbroek.
Op Woensdag 30 Augustus (2e mobilisatiedag.) kon de Batterijcommandant zich te 12.00 uur te Schoonhoven melden. De voorbereidingen waren toen voor een groot deel reeds gebeurd en te 24.00 uur was de Batterij vrijwel tot afmarsch gereed. Er was echter niet geoefend kunnen worden met paarden en tuigen; had inderdaad te 24.00 uur moeten worden afgemarcheerd, dan zou dit onoverkomelijke bezwaren met zich hebben meegebracht. Waar tenslotte uit den Haag het bevel kwam om Zaterdag 2 September te vertrekken, kregen wij door dit respijt gelegenheid mensch en dier te oefenen en bovenal de slecht passende tuigen te doen vermaken.
De manschappen waren in Schoonhoven gelegerd in de School met den Bijbel, de paarden in een garage.
Het bleek niet mogelijk de stukken uit het park op de weg en vervolgens tegen den hoogen Lekdijk met paardentractie op te krijgen, omdat de dieren nog te onwennig waren; daarom werd besloten Vrijdagmiddag het materieel per Ford-tractor van de Genie te versleepen.
Zaterdag 2 September te 6.00 uur afmarsch van II.19 R.A. welke Afdeeling als eerste van de drie kon optrekken. De marsch verliep boven verwachting gunstig; in Vreeswijk werd middagrust gehouden en omstreeks 16.00 uur werd het stellingterrein bereikt, het sportveld Hercules, even buiten de Lunetten, links van de weg Utrecht Reinauwen. Dadelijk na aankomst werd voorloopig in stelling gekomen.Er kwam echter één hapering voor, namelijk de keukenwagens van de Afdeeling die nergens waren te vinden. Pas uren later werden ze door opsporingsmanschappen gevonden en kon tegen half tien 's avonds een begin worden gemaakt met het verstrekken van warm eten. De oorzaak was dat de keukentrein bij het vertrek achter onze Afdeeling was opgesteld en een andere Afdeeling er ongelukkigerwijs tijdens den afmarsch is tusschen komen schuiven.
Paarden en manschappen van de Batterij worden in Utrecht gelegerd in de Vossegatschelaan; de paarden in een garage en de manschappen in twee huizen.
Na enkele weken wordt van stelling veranderd omdat dit terrein bij verhoogd inundatiepeil onder water zou komen te staan.
Het nieuwe stellingsterrein, ons aangewezen, is niet veel beter. Het waren drassige weilanden achter Hoograven. Aan verbindingen, camouflage en graafwerk kan niet veel gedaan worden, eerstens omdat de paarden op 27 September naar de N.V. Maatschappij Veestallen aan de Croeselaan werden overgebracht en door de later volgende algemeene verhuizing van onze Afdeeling op 11 October naar de Hojelkazerne. Ten tweede door het feit dat door geconstateerde typhusgevallen met daarop volgende quarantaine de Batterij de verpleging kreeg van de paarden der zuster Batterij. Bij de Batterij zelf kwamen geen typhusgevallen voor.
Op 18 October brak onder de paarden een vrij hevige droes epidemie uit die, hoewel van lichten aard, enkele maanden heeft geduurd en waarvoor een aparte droesstal moest worden gevonden.
Op 26 October krijgt de Batterij de opdracht als proef één vuurmond 15 Lang 24 met paardentractie van Utrecht naar Depot M.A. te Woerden over te brengen, omdat men het blijkbaar met motortractie niet aandurft. De proef slaagt, dank zij ook de animo der bereden manschappen, waarop de elf resteerende vuurmonden eveneens naar Woerden worden gereden.
Overgang November - December doet reeds de vorst zijn entree en bemoeilijkt het grondwerk. Besloten wordt de stukken van de Hoogravensche weilanden weg te halen en op het binnenplein van de Hojelkazerne te parkeeren waar bovendien meer Batterijdienst kan worden gehouden. De opzet van de groep Utrecht was feitelijk onze nieuw ingerichte stellingen achter de Hojel zoo lang mogelijk geheim te houden en dus de stukken in Hoograven te laten staan of daar eventueel houten imitatie kanonnen te plaatsen. Van dit laatste is echter niets gekomen.
Op 5 December zijn wij reeds zoover dat de Commandant Vesting Holland een voorloopige inspectie houdt.Begin Januari '40 vernemen we dat op doelen in het IJsselmeer zal worden geschoten met gebruikmaking van de 12 Lang Staal vuurmonden van 18 R.A. Door de onverwacht strenge en lang aanhoudende vorst o.a. is hier niets van gekomen. Verscheidene malen wordt aangedrongen op schietoefeningen met karabijn en mitrailleur in Fort de Bilt. Wij zijn echter niet aan de beurt gekomen eenerzijds door de infanterie schietoefeningen, anderzijds door de later plaats hebbende verbouwingswerkzaamheden.
Ondanks koude en gladde wegen wordt 1 á 2 maal per week met de Batterij uitgerukt en worden in 't bijzonder Batterijdiensten gehouden. Van de officieren is slechts reserve Luitenant Westbroek afkomstig van 12 Lang Staal en leidt als Batterijofficier deze oefeningen.
Tucht en discipline kunnen in de kazerne goed gehandhaafd worden hoewel eenigen terugslag soms wordt ondervonden van nevenonderdeelen waar hierop minder wordt gelet. Het eten is, op enkele gevallen misschien uitgezonderd, uitstekend. Globaal onderricht in Vaderlandsche geschiedenis, Vorstenhuis, Militaire vormen en plichten naast lessen in rekenen en Nederlandsche taal, vinden algemeen gehoor en worden aandachtig gevolgd. De onderofficieren, in het begin der Mobilisatie zeer slap en dikwijls zelfs ontactvol optredend, hebben zich na enkele maanden veel verbeterd. Hiertoe droeg niet weinig bij de, dikwijls plaats gehad hebbende, besprekingen van den Batterijcommandant met alle onderofficieren, waarbij zij op hun fouten werden gewezen.
De geest in het algemeen van de troep is uitstekend te noemen en wordt door ons, Officieren, zooveel mogelijk aangewakkerd. Activiteit, in den vorm van b.v. het aanbrengen van verdachte individuen of het verboden betreden van militaire terreinen kwam soms in de treffendste staaltjes naar voren.Half Februari worden, vooral in den sector den Haag - Utrecht - Arnhem, veel lichtseinen waargenomen en nemen ook de manschappen, Onderofficieren en Officieren van onze Batterij deel aan de wacht op den toren van het K.N.M.I. te de Bilt, in samenwerking met mobiele infanterie opsporings-detachementen, welke in den omtrek gereed lagen om uit te rijden op de eerste waarschuwing. Op 5 Maart werd deze wacht weder, helaas wegens non-succes, ingetrokken.
Op 4 April komt de groote verandering. Opnieuw krijgen we order van stelling te veranderen.
We zullen worden ingelijfd bij het Veldleger en moeten dus de Vesting Holland verlaten. De Grebbeberg is ons nieuwe stellingterrein; legeringsgebied Leersum voorloopig, op 12 K.M. afstand van de stelling verwijderd. De paarden moeten voorloopig achterblijven in Utrecht daar voor direct geen voldoende stalruimte beschikbaar is. Enkele oude stallen kunnen te Amerongen echter verbouwd en uitgebreid worden, is hetgeen ons alleen in uitzicht kan worden gesteld. Op 8 April moet de Batterij tot vuren gereed zijn.
Kapitein Vorstman schrijft hierover in zijn dagboek:
"...Een belangrijk bericht bereikt ons op 4 April, namelijk dat ons regiment zal moeten verhuizen naar den Grebbeberg. Op 8 April, luidt de order, gereed tot vuren. Onze IIde Afdeeling moet naar Leersum in kwartier; paarden in Amerongen. De IIIde Afdeeling naar Lienden in de Betuwe bij Tiel en de Iste Afdeeling zal komen in Doorn en zal een zelfstandige Afdeeling worden onder de Brigade A. We krijgen den volgenden dag reeds een dubbele grijze veldtenue voor de mannen en zullen van de Vesting Holland overgaan naar het Veldleger, onder het IIde Legercorps, waarvan commandant is de Generaal Harberts, voormalig I(nspecteur) der A(rtillerie).
Naar men zegt schijnt er een controverse te zijn ontstaan tusschen den Commandant Vesting Holland en den Commandant Veldleger omdat de Commandant Vesting Holland ons zoo maar niet wilde afstaan. Maar de omplaatsing is natuurlijk gelast door den O.L.Z. (Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht), welke order de Commandant Veldleger heeft uit te voeren.
Als de vuurmonden op geleende trado's zullen worden versleept naar Leersum komen voor het vertrek op het plein der Hojelkazerne kijken de majoor Dürst Britt en de kapitein De Roo van Aldewereld van het artilleriecommando. Zij feliciteeren ons dat wij overgaan naar het Veldleger, doch wij begrijpen niet dat vestinggeschut, zooals ons kanon 12 lang staal, plots naar den Grebbeberg moet en gepromoveerd wordt tot mobiel veldgeschut, wat het heelemaal niet is. Luitenant Westbroek ontvangt de opdracht de vuurmonden alvast ter plaatse te brengen, waarbij hij in Zeist zal moeten defileeren voor den Commandant Veldleger. De paarden blijven voorloopig nog in Utrecht omdat er in Amerongen en omgeving nog geen stalling beschikbaar is. Daartoe blijft de Commandant Munitiecolonne, luitenant Ir. Aussems, in Utrecht achter met alle beredenen der Afdeeling. De troep (dus alle kanonniers) gaat met een extra Zeister tram naar Leersum. Ik heb nog enkele dingen in de kazerne af te wikkelen en ga 's middags met de auto van luitenant Van Oosterom. De commandant van den staf onzer Afdeeling, luitenant Dietz, gaat te paard met de Afdeelings Staf-trein. Om plm. twee uur vinden we elkaar in Leersum en dan gaan we direct door naar Rhenen om de kanonnen in stelling te brengen.
Ongelooflijk zooals er ook door andere staven en onderdeelen verhuisd wordt; 't is net alsof de heele organisatie door elkaar gegooid wordt en een ieder de opstellingsplaats van een ander gaat innemen. Ik heb het idee of deze massaverhuizing in ons leger zoo'n beetje "en scène" gezet is tegenover het buitenland, m.a.w. om te laten zien dat we steeds actief blijven. Hoe het ook zij, wij alleen hebben al vijf en twintig vrachtauto's noodig om alles over te brengen. Gelukkig helpt ons hiermee het Auto Bataljon en behoeven de wagens dus niet in huur gevorderd te worden.
De réveille was om 's ochtends vier uur geweest; om negen uur was alles klaar en ingeladen. Kapitein Van Exter en ik komen samen op één kamer bij mevrouw Sjerp in de Lomboklaan, te Leersum. Alles is stampvol en zoodoende was het 1en Luitenant Van den Briel niet mogelijk ons allen behoorlijke kwartieren te bezorgen. De mannen slapen op de zolders bij de boeren, en boven de stallen.
De omstreken van Leersum zijn prachtig, veel dennebosschen, en onze slaapkamer ziet dan ook uit op een gedeelte bosch en op een villa er naast waar onze Afdeelingscommandant zit. De heer Sjerp is oud-gezagvoerder van de H.A.L. geweest, doch verknoeide zijn gezondheid door per dag 150 sigaretten te rooken, weinig te slapen en veel koffie te drinken. Kraai en ik hebben het benauwd in die kleine kamer, botsen tegen elkaar aan onder het uit- en aankleeden en moeten ons 's ochtends om beurten scheren, zoodat de een maar eerder opstaat dan de ander. We ontbijten, lunchen en eten in café Vogelenzang, hoek Lomboklaan, met de officieren die ook niet en pension zijn en betalen hiervoor fl. 2.75 per dag. Voor het vervoer van de troep naar de stelling in Rhenen moeten autobussen gerequireerd worden. 's Ochtends vertrekken we om half acht en 's middags om twaalf uur rijdt apart de zoogenaamde "koffiebus". In de stelling, die we hebben overgenomen van I.15 R.A. (Majoor Van den Abeelen), is nog vrij veel te doen. Vooral het uitgegraven zand steekt wit af om de loopgraven en moet dus dadelijk met graszoden worden bedekt. Voor de vier kanonnen zijn breede geschutsopstellingen gegraven, met houten nissen voor kardoezen en projectielen; verderop lignissen voor drie à vier man piket en schuilplaatsen. In deze schuilplaatsen kunnen een man of tien ondergebracht worden; het zijn flinke onderkomens waarin ieder zich veilig gevoelt. In de loopgraven, die de geschutsopstellingen onderling verbinden, zijn verder aanwezig de munitienissen; er zijn er drie per stuk, elk met een capaciteit van plm. tachtig schoten. Zoo heeft de geheele batterij dus twaalf munitienissen, verdeeld over de loopgraven van waar uit dus onmiddellijk de noodige projectielen voor direct gebruik naar de kanonnen kunnen worden getransporteerd. Heelemaal achterin, in een klein boschperceel, grenzend aan den Levendaalscheweg, bevinden zich mijn commandopost, drie groote schuilplaatsen en twee groote munitieopslagplaatsen. Mijn commandopost is keurig ingericht: aanwezig zijn eenige stoelen en een bank met tafel om aan te werken, twee lignissen als slaapgelegenheid voor mij en mijn toegevoegd personeel, waar onder bijvoorbeeld de telefonisten, ordonnansen en de wachtmeester-hulprichter. Er zijn haken aan de wanden om als kapstokken te dienen, de muren zijn met houten planken afgezet en wit beschilderd om meer licht af te stralen van de petroleumlampen.
Een trapje van zes treden geeft tot mijn verblijf toegang. Boven mijn tafel hangt een veldtelefoontoestel. Op ca. 30 à 40 meter achter mijn post bevinden zich de laatste huizen van den Levendaalscheweg. Het heele terrein der stelling is aan de achterzijde afgezet met een omheining van prikkeldraad. Van sterk ijzerdraad hebben we een papierkorf gemaakt om geen rommel op het terrein te krijgen; bovendien wordt al het pioniergereedschap netjes in een niet gebruikte ligplaats opgeborgen. Links voor mijn stelling bevindt zich Ouwehands Dierenpark met daarnaast de eerste batterij van den kapitein Burger. Verder op den berg naar rechts, grenzend aan den Rijn, bevindt zich de batterij van den kapitein Van Exter, die opdracht heeft uitsluitend op Rijnaken en ander vijandelijk bootenmateriaal te schieten dat de rivier af komt zakken in onze richting. Zijn stelling is niet ingegraven; hij heeft dus al zijn krachten noodig zich snel in te richten.
Nu het zachte weer is aangebroken is het een genot overdag in de stelling te vertoeven bij zulk een prachtige omgeving. Tusschen twaalf en twee lunchen we in Hotel De Grebbeberg, waar we dan ook officieren der infanterie treffen en die van de luchtdoelartillerie. We luisteren dan naar de radio en bespreken de laatste berichten buiten in den tuin. Ook komen we af en toe bij elkaar in de stelling op bezoek om na te gaan of we zelf nog iets hebben vergeten.
Na een week ben ik in Leersum verhuisd van mevrouw Sjerp naar Pension Beaulieu. Ik zit nu vlak tegenover Hotel Darthuizen en naast het bekende Hotel De Donderberg. Mijn huisgenooten zijn kapitein Burger en de luitenants Westbroek en Beunderman. We hebben boven ieder een slaapkamer en beneden de eetkamer met flinke serre, welke met openslaande deuren op den tuin uitkomt. Aan den tuin grenst zelfs nog een dennenbosch, eigendom van het pension. Kapitein Burger heeft tijdens zijn periodiek verlof zijn radio van huis meegenomen, zoodat het ons aan niets ontbreekt. Beunderman heeft een Ford twoseater, waarmee we ons prachtig kunnen verplaatsen als we ergens heen willen.
We betalen hier fl. 3.25 per dag. Hotel De Donderberg was ons te duur, zou op fl. 6,- per dag komen. Hotel Darthuizen is tweederangs en zit 's avonds vol met officieren en onderofficieren van de infanterie, waarvoor we dus weinig voelden. Alleen 's middags om zes uur komen we nogal eens samen in de Donderberg..."
De beredenen blijven achter in Utrecht. De onberedenen gaan, in Afdeelingsverband, onder Commando van Luitenant Westbroek per extra tram van Utrecht naar Leersum waar nog denzelfden dag een bezoek aan de stelling wordt gebracht. Met behulp van geleende trado's worden onze 12 Lang Staal kanonnen als "mobiel veldgeschut" in de geschutsopstellingen gedeponeerd.
Wij zijn Legercorpsartillerie geworden (IIe Legercorps). Inkwartiering volgt bij de boeren in den omtrek, de legering is wel heel wat anders dan die in Utrecht.
Onze stelling op de Grebbeberg ligt rechts aan het einde van de Levendaalscheweg even voor het dennenboschje. Wij nemen daarbij feitelijk de oude stelling over van één der Batterijen van 1-15 R.A., houwitser 15 Lang 15. Ter verduidelijking volgen hieronder nog eenige gegevens uit het voorloopig stellingbericht:
h.r. kompasstand 19.00 uitgezet met Batterijkompas (20.45) | |
richtlijnverband gecontroleerd | |
Oostelijke punt normale stelling: | 168.635 - 441.160 |
Waarnemingspost: | nog niet ingericht; de mogelijkheid bestaat in boomen achter de Batterij. |
Oostelijke punt reserve stelling: | 168.559 - 442.438 |
Oostelijke punt L.W.S.: | 168.56 - 441.49 |
Schootsveld: | 900 o/oo links tot 900 o/oo rechts hr. |
Verbindingen: | telefonisch met Afdeelingscommandant (centrale) eenerzijds en met Batterijcommandant anderzijds. |
Munitie: | 268 Brisantgranaten, en 140 GKT.T. (GranaatKarTetsen met Tijdbuis?) met bijbehoorenen. |
Bergingscapaciteit munitie: | totaal bij de stukken, in de loopgraven en in de achterwaarts gelegen bergplaatsen 1616 projectielen. |
Gasbeveiliging: | 4 stukken U-ijzer voor alram (alarm?), opgesteld bij Batterijcommandant, Batterijofficier, linker en rechter stuk. |
Alle stukken zijn verbonden door diepe loopgraven welke in het bosch uitmonden; alleen de Batterijofficierspost ontbreekt en moet dus gemaakt worden. De camouflage der loopgraven vereischt de noodige zorg; foto's wijzen uit dat zij vanuit de lucht nog sterk opvallen door tallooze witte vlekken, afkomstig van opgeworpen aarde en zand.
Links van de Batterijcommandopost bevindt zich op ongeveer 150 meter in het bosch de Staf van 8 R.I. vóór de Batterij op 4 á 500 meter, vlak achter Hotel de Grebbeberg, I-8 R.I.
Voor de "finishing touch" blijkt nog veel werk te moeten worden verzet. Er wordt dagelijks gewerkt van omstreeks 8.45 - 12.00 en van 13.30 - 15.45 à 16.00 uur in verband met het vervoer heen en terug.
Verstoken van elk eigen vervoermiddel moet dagelijks per tram de stelling bereikt worden, later met gehuurde autobussen; dit laatste ging wel aanmerkelijk sneller doch het "rantsoen" één autobus per Batterij was ten éénemale onvoldoende indien met volledige uitrusting werd uitgerukt.
Kapitein Vorstman schrijft hierover in zijn dagboek:
"...We hebben een proef genomen met de tram om zoo de troep te verplaatsen naar Rhenen. Den eersten keer was het al mis want één batterij kwam een paar minuten te laat aan de halte 's ochtends en toen was de tram er al van door met de andere troep van ons. De conducteur had de opdracht precies op tijd te vertrekken, daar deze extra tram direct gevolgd werd door de gewone tram van burgervervoer. De troep heeft toen twee en een half uur moeten loopen naar de stelling, doch was den volgenden dag wèl precies op tijd. Gezien de vaste uren waaraan wij ons moesten houden, bleek deze tram toch niet het geschiktste vervoermiddel hoewel het transport met gerequireerde autobussen zeer duur uitkwam. Ik meen me te herinneren dat de kosten per dag voor deze bussen bedroeg fl. 130,- zoodat het ons tot op den huidigen dag een raadsel bleek waarom men ons niet kwartieren deed zoeken in Rhenen en omgeving.
Van zoo'n heelen dag in de stelling waren we 's avonds moe. Af en toe werd nog wel eens gebridged, doch omstreeks half elf zocht toch het meerendeel z'n nest op. Het was elken dag wel een waar luchtbad, maar we liepen daarbij veel om alles goed te controleeren en waren zoodoende voortdurend in beweging. Dat onafgebroken heen en weer loopen in de stelling matte erg af en ik voelde 's avonds dan ook goed m'n beenen..."
Het Batterijbureau te Leersum is in dezelfde boerderij gehuisvest als de Afdeelingsstaf en de andere Batterijen; de beschikbare ruimte is echter klein. Vernomen wordt dat de begrooting voor het bouwen van stallen te Amerongen te hoog is zoodat nu vaststaat dat de paarden te Utrecht zullen blijven. Alleen enkele officierspaarden kunnen worden overgebracht.
De dagelijksche werkzaamheden in de stelling bestaan voornamelijk uit het stutten van onafgewerkte loopgraafwanden, het afdekken van munitienissen tegen zon en regen, het maken van een Batterijofficierspost, het van binnen wit verven der schuilplaatsen, maatregelen tegen tankovervallen enz. Daarnaast wordt elken dag geoefend met gasmasker, d.w.z. theorie door den Gasofficier der Batterij, 1e Luitenant Beunderman, waarna gedurende eenigen tijd met "gasmasker op" het werk wordt hervat. Tenslotte wordt voor de gasbeveiliging een indeeling gemaakt uit het beschikbare geschoolde personeel en alarm-signalen opgesteld.
Voor inwendige diensten blijft de Batterij 1 dag per week in Leersum, o.a. voor baden, schoonhouden karabijn en mitrailleur, onderhoud kleeding, theorie, scholen te voet e.d. Van deze gelegenheid wordt gebruik gemaakt om in een gaskamer (traangas) met het masker te oefenen.
Door timmerlieden uit de Batterij moeten hoognoodige voorzieningen worden getroffen inzake banken, tafels, latrines, verlichting, waschgelegenheid, rekken en kapstokken.
De stelling wordt enkele malen bezocht door den V.A.C. (Artilleriecommandant van het Veldleger) Commandant 19 R.A, tevens C.L.K.A. (Commandant van legerkorps-artillerie), den L.K.A.C. (Legerkorpsartilleriecommandant) met officieren. In den regel zijn twee officieren, om beurten afwisselend met den Batterijcommandant, dagelijks op het stellingterrein aanwezig om leiding te geven aan het vooraf vastgestelde werkprogramma. Het voorjaar breekt vroeg aan en veel nut wordt ondervonden van soldaten-tuinlieden, die advies geven inzake de camouflage nu alles begint uit te loopen zoodat verdord eikenloof moet worden opgeruimd.
Op 17 en 18 April wordt een nachtelijke oefening gehouden in groot verband.
Kapitein Vorstman schrijft hierover in zijn dagboek:
"...Er komt een nachtelijke oefening, waarbij wij een nacht in de stelling zullen moeten blijven. Deze oefening duurt twee dagen en de menschen zullen in Rhenen moeten worden ingekwartierd. Ik krijg deze inkwartieringslijst een dag tevoren en zie daaruit dat mijn personeel kan worden ondergebracht bij burgers op den Levendaalsche- en Grebbeweg. De datum der oefening is vastgesteld op 17 en 18 April. Beunderman, die in Hotel De Grebbeberg woont, zorgt voor een hoeveelheid heete koffie in thermosflesschen en cognac, omdat het 's nachts wel eens koud zal kunnen zijn. We ontvangen per man drie dekens van den Staf; de onderofficieren en manschappen hebben reeds hun dekens, daar die tot hun uitrusting behooren.
's Avonds krijgen we eenige vuurbevelen ter uitwerking en houden wat batterijdienst. Om circa twaalf uur probeeren we ons voor den nacht te installeeren; ik kruip in een der slaapnissen met m'n dekens en een petroleumlantaarn en rol mijn overjas tot hoofdkussen op. Het ruikt er eenigszins muf naar de aarde, en de walm van de lamp maakt de atmosfeer in mijn hok nu niet bepaald geschikt om er lang in te verblijven. Ik laat daarom de deur maar op een kier en zet de lamp buiten. In de andere slaapnis kruipen de luitenants Westbroek en Beunderman. In de groote groepsschuilplaatsen liggen de mannen en de onderofficieren. Ik had het surplus aan stroo uit de kwartieren hierheen laten brengen, zoodat de houten vloer overal goed bedekt was en het liggen veraangenaamde. Vele menschen bijeen in een beperkte ruimte maakt dat het er gauw warm word dus ik begreep wel dat ze het hier vannacht niet koud zouden hebben. Met het oog op brandgevaar wegens het vele stroo verbood ik het rooken.
Om drie uur 's nachts kruip ik uit m'n slaaphol en zie buiten ook Westbroek staan. Van slapen is niet zoo heel veel gekomen. Beunderman droomde hardop, vertelde Westbroek, en gaf hem daarbij de noodige opstoppers, zoodat hij ten einde raad z'n hol maar verlaten had. Het is nog pikdonker en we loopen samen over de smalle paadjes langs het bosch. Bij den Grebbeweg in een inham staat de keukenwagen en ik probeer een kok te ontdekken om ons aan wat ontbijt te helpen. Inderdaad is er een bezig met het aanmaken van de kachels voor de soep en ik verzoek hem ons wat brood, boter, hamspek, enz. te verschaffen voor drie man. Vorken en messen krijgen we er bij en zoo stappen we om half vier terug naar de stelling, voorzien van het noodige aan proviand. Nooit gedacht, nog eens op dat uur te ontbijten. De dageraad breekt om vier uur alweer aan en eenige mannen komen tegen vijf uur te voorschijn om een luchtje te scheppen. Voor scheren is geen gelegenheid, maar om zes uur, wanneer iedereen weer present is, laat ik de troep afmarcheeren naar de keuken voor heete soep en brood wat voor hen heel wat belangrijker is dan de mooie natuur in den prillen ochtend.
Gelukkig is 's middags de oefening afgeloopen en gaat iedereen bepakt en wel per autobus terug. 't Is een heele toer al die kerels met hun dekens en zware bepakking in de autobus te stoppen. Ik voel me vies en snak naar een bad als ik thuis ben. 's Avonds om negen uur kruip ik in m'n bed om den verloren slaap in te halen..."
Met de vuurvoorbereiding zijn wij geheel gereed. Van de opgegeven vuren genummerd 112 - 114 - 116 - 121 - 125 - 126 - 162 - 163 zijn de vuurvoorbereidingsstaten klaar en de commando's van den Batterijcommandant tot en met de Stukscommandanten eveneens vastgelegd. De Stukscommandanten zijn dan ook in het bezit van deze aanteekeningen en wel voor elk vuur afzonderlijk.
De kortste baan van het rechter, 2e en 3e stuk levert voor deze vuren geen moeilijkheden op. Voor het afgeven van de vuren No's. 116, 125, 126 en 162 (afst. respectievelijk 2775 - 3200 - 2300 - 2200) blijkt dat met het linker stuk eenige toppen der boomen geraakt zullen worden. Tegen eind April wordt vergunning gekregen met beleid en zoodanig te rooien dat een beter schootsveld wordt verkregen. Dit werk is echter, door het uitbreken van den oorlog, niet voltooid kunnen worden.
Kapitein Vorstman schrijft in zijn dagboek:
"...21 April
We lezen in de krant dat kapitein De Groot bevorderd is tot majoor. Na het eten liepen we bij elkaar aan en begaven ons toen gezamenlijk naar zijn woning om hem geluk te wenschen. De majoor nam ons mee naar Hotel Darthuizen en bood ons daar 's avonds een drankje aan, wat nogal tam en saai verliep.
Een paar dagen later hooren we dat we zullen moeten worden voorgesteld aan officieren van 11 R.I. Majoor De Groot is nergens te vinden, kapitein Van Exter is met zakenverlof, zoodat ik de honneurs voor II.19 R.A. moet waarnemen. Overste Reeser komt een half uur te laat in de cantine van het kantonnement; we staan allen in een kring opgesteld en tellen naar schatting tachtig officieren. Als door een hoofdofficier de namen van officieren van 11 R.I. zijn genoemd, ben ik aan de beurt om de namen van onze officieren te noemen en dan is deze korte plechtigheid, behoudens een speechje na van den overste, daarmee afgeloopen. Hij heeft het daarna nog wel over den ernstigen tijd en gelooft dat wij, als plan nummer zooveel, over een paar weken of maanden aan de beurt zullen komen..."
Begin Mei was de indeeling van de Batterij als volgt:
Batterijcommandant: | Reserve Kapitein J.G. Vorstman |
Batterijofficier: | Reserve 1e Luitenant G.C. Westbroek |
Commandant rechter Sectie: | Reserve 1e Luitenant W. Beunderman |
Wachtmeester verkenner: | wachtmeester Veen |
Commandant Voertuigen: | wachtmeester Stigter |
Korporaal voertuigen: | Korporaal Janssens |
Wachtmeester hulprichter: | Korporaal van Zoelen |
Ordonnansen: | Korporaal van Rijn, dienstplichtige van den Brink |
Commandant linker Sectie: | wachtmeester den Breems |
1e rijwiel-telef.groep: | Korporaal Rauhé, dienstplichtige van Ham, dienstplichtige de Groot J.G. |
2e rijwiel-telef.groep: | Korporaal Renes, dienstplichtige Nitsch, dienstplichtige Roeleveld |
Rechter mitrailleurgroep: | Korporaal Slot, dienstplichtige Smeets, dienstplichtige Steege |
Linker mitrailleurgroep: | Korporaal Stichter, dienstplichtige Toebes, dienstplichtige Ram |
Commandant rechter stuk: | Wachtmeester Kappers |
Beredenen: | dienstplichtige Schiltmans (voorrijder), dienstplichtige Groenendijk (achterrijder) |
Kanonniers: | dienstplichtige van Zeelt, dienstplichtige Menkhorst, dienstplichtige Snel, dienstplichtige van Renssen, dienstplichtige Jansen W.B., dienstplichtige Brugge J.J. |
Commandant 2e stuk: | Wachtmeester Jonker |
Beredenen: | dienstplichtige Van den Hul (voorrijder), dienstplichtige Oranje (achterrijder) |
Kanonniers: | dienstplichtige Schrijver, dienstplichtige van Leeuwen, dienstplichtige Stinkens, dienstplichtige Soomers, dienstplichtige Wirtwein, dienstplichtige Mellies |
Commandant 3e stuk: | Wachtmeester Bouwhuyzen |
Beredenen: | dienstplichtige van Essen (voorrijder), dienstplichtige Wildeman (achterrijder) |
Kanonniers: | dienstplichtige Pape, dienstplichtige Van den Hoek, dienstplichtige Nijman, dienstplichtige Tijhoff, dienstplichtige Veerman, dienstplichtige Postma |
Commandant linker stuk: | korporaal Bottenberg |
Beredenen: | dienstplichtige Haan (voorrijder), dienstplichtige Treur (achterrijder) |
Kanonniers: | dienstplichtige Varkevisser, dienstplichtige Van de Merwe dienstplichtige Wardenier, dienstplichtige de Wit, dienstplichtige Bemelmans, dienstplichtige Brugge H. |
Beddingwagens: | dienstplichtige Veenhof (1ste stuk), dienstplichtige Verhoef (2de stuk), korporaal Harmsen (3de stuk), korporaal Vink (4de stuk) |
Reserve rijders: | dienstplichtige Hengeveld, dienstplichtige Van den Hof |
Algemeene Reserve: | dienstplichtige Tuin, dienstplichtige Verbruggen. |
(in de lijst van namen, gedateerd 30 Augustus 1939 en opgenomen in het dagboek van Kapitein Vorstman, komen tevens de volgende personen voor: korporaal Rennes, korporaal Verburg, dienstplichtige Van Geffen, dienstplichtige Pruim en dienstplichtige Hegger.)
Kapitein Vorstman schrijft in zijn dagboek:
"...In totaal 65 man, zonder de officieren. "Stuk" beteekent kanon, ook wel genaamd vuurmond. Het type kanon, bij ons regiment ingedeeld, heet "12 lang staal"; het is tamelijk oud vestinggeschut dat jarenlang is opgelegd doch nu weer dienst moet doen in tijden van oorlogsgevaar en bij regimenten zooals de onze, de zoogenaamd hooggenummerde, die in vredestijd alleen maar op het papier bestaan. Met het kanon "12 lang staal" alsook met het kanon "15 lang 24", eveneens vestinggeschut, heb ik vroeger nooit gewerkt; ik heb altijd geoefend en geschoten met het kanon van "7 veld". Zoo heb ik vier kanonnen van "12 lang staal" in mijn Batterij, 4 daarbij behoorende voorwagens waaraan het kanon wordt vastgehaakt en waarvoor 4 paarden per voorwagen worden gespannen. In totaal bezit mijn Batterij 26 paarden, te weten voor de 4 kanonnen 4 x 4 = 16 paarden; voor de 4 beddingwagens 4 x 2 = 8 paarden; resteeren nog 2 paarden, de zoogenaamde geleiderspaarden en ingedeeld voor den wachtmeester-verkenner en den Commandant Voertuigen.
De beddingwagens moeten de houten planken dragen die bestemd zijn als bedding voor het kanon, daar anders de mogelijkheid bestaat dat de stukken in drassigen bodem zouden wegzakken. Tevens worden deze wagens nog wel gebruikt als bagagewagen. De munitie neemt de Batterij niet zelf mee; deze wordt apart voor de drie Batterijen (dus de Afdeeling) vervoerd door de munitie-colonne.
Dooreengenomen zijn de leeftijden der mannen van 20 tot 30 jaar en ik zie op de lijst hoe uiteenloopend de burgerberoepen wel zijn. Onder de gewoon dienstplichtigen zijn er die musicus zijn, chauffeur, koetsier, matroos, slooper, etaleur, bloemist, schilder, zelfs munitiemaker en filmoperateur. Bij de onderofficieren zie ik staan banketbakker, kweeker, winkelchef, onderwijzer en grossier. Eigenaardig te bedenken, dat al deze menschen hun werkkring in den steek hebben moeten laten en nu allemaal vereenigd zijn in één tijdelijk beroep en wel dat van "militair". Ik noem ze bij mezelf altijd "burgers met een militairen inslag"; iets van het soldatenleven blijft hun altijd bij; 't zijn bijna allemaal mannen van de herhalingslichting en ze hebben dus een zekere mate van geoefendheid overgehouden, wat hun militairen inslag vormt..."
B. Periode 10.5-40 - 14.5.40 - De Oorlog -
10 Mei - Donderdagavond 9 Mei te 23.55 uur wordt de Batterijcommandant in zijn pension te Leersum gewaarschuwd door korporaal Vink met een briefje van den volgenden inhoud:
"Zeer verontrustende berichten komen van de grens binnen: U wordt verzocht spoedigst op het Stafbureau te komen".
Te ongeveer 1.00 uur bespreking Officieren.
Autobussen moeten worden besteld omdat wij van eigen transportmiddelen verstoken zijn en worden ook gelukkig gekregen. De order luidt dat de stelling om 5.00 uur bezet moet zijn.
Luitenant Westbroek wekt persoonlijk de manschappen en stelt ze met eenige kalme woorden op de hoogte. Dadelijk inpakken, tweede veldgrijs inleveren bij den fourier op Stafbureau.
In het nachtelijk duister is niemand goed te onderscheiden, alles krioelt door elkaar. De Batterijadministratie wordt eveneens ingepakt. Er wordt veel gevraagd doch iedereen blijft volmaakt rustig en doet zijn werk.
Dan komen om ongeveer 3.00 uur de bussen; wij krijgen er twee tot onze beschikking. Nog is het niet mogelijk iedereen met volledige bepakking, dekens en bagage erin te krijgen en besluit de Batterijcommandant om het personeel met rijwiel vooruit te zenden. Te 3.45 uur wordt afgereden met de bussen; op dat moment breekt de dageraad aan gepaard met zwaar geronk van vliegtuigen welke bij tientallen in de lucht zijn te zien. Vele burgers staan reeds in nachtgewaad op straat. In verband met gevaar voor neervallende scherven heeft iedereen de helm opgezet en onder het rijden wordt daverend "wij zijn niet bang" gezongen. Zonder noemenswaardige verkeersopstopping wordt te 4.25 uur ongeveer de stelling bereikt.
De Batterijcommandant houdt tot de verzamelde bediening een korte toespraak. De indeeling wordt nog eens grondig nagegaan en voor ieder herhaald; revolver, karabijn en mitrailleur munitie wordt uitgedeeld. Piketten gaan naar de stukken, de rest behalve de mitrailleursecties, telef.groepen en ordonnansen, verdwijnt in en om de groepsschuilplaatsen. Een ieder wordt streng verboden het open stellingterrein te betreden dan alleen door de verbindingsloopgraven. Officieren verzamelen zich in de Commandopost van den Batterijcommandant. De Fort two-seater van Luitenant Beunderman kan goed verdekt worden opgesteld tusschen de boomen en wordt met graagte aangehouden voor eventueel contact met den Afdeelingscommandant. Het onophoudelijk donderend geweld van de 7 1/2 tl. (tegen luchtdoelen) der 10 Batterij Lu.A. (Luchtdoel Artillerie), op enkele honderden meters achter ons opgesteld, doet allen de eerste uren versuffen doch vrij spoedig is iedereen eraan gewend. Vele machines storten in de omgeving neer; vijandelijke luchtverkenningen worden boven de Grebbeberg uitgevoerd en met moeite moet de bediening dikwijls gecommandeerd worden zich gedekt te houden daar de neiging maar al te zeer bestaat naar het open veld te hollen.
De graden van strijdvaardigheid, vanaf 2a, treden opvolgend in, terwijl het laatste binnenkomende bericht luidt:
"het Koninkrijk der Nederlanden is in oorlog met Duitschland".
Vanaf 12.00 uur beginnen de golven vliegtuigen te minderen en omstreeks 14.00 uur is het bijna geheel afgeloopen. De dag blijft voor de Batterij verder rustig; er worden geen vuren afgegeven welke voorbereid zijn. Een vuurbevel hetwelk vooraf wel uitgewerkt moest worden, wordt gelijktijdig met de 1e Batterij afgegeven. Vijandelijk vuur wordt niet geïncasseerd. Geregeld wordt door de officieren rondes gemaakt en alles in orde bevonden. De troep is rustig en vastberaden. Het voortdurend onderhouden contact met de manschappen geeft vertrouwen en een verdubbeld gevoel van kameraadschap welke in de latere oorlogsdagen zoo treffend naar voren is gekomen.
Tegen den avond wordt de indeeling van wachtposten geregeld zoodat iedere man de noodige rust zal hebben. Het eten kan niet worden gebracht en in ploegen gaan de manschappen naar de keuken van de Afdeeling, die in het bosch aan den rand van de Grebbeweg staat opgesteld. Om 19.30 uur is de laatste ploeg terug.De nacht gaat in; verreweg 3/4 van de troep gaat rustig slapen, enkelingen loopen door het bosch tusschen de wachten en zijn aan hun brandende sigaar en sigaret te herkennen. Zwak is in de verte artillerie- en mitrailleurvuur te hooren. Licht rossig schijnsel aan den horizon duidt op brand.
De nacht verglijdt. Eenige afwisseling brengt nog een telefonische vuuropdracht welke uitgewerkt moet worden (richting Wageningen, afstand 5500 meter) doch tenslotte niet afgegeven wordt.
11 Mei. Vanaf omstreeks 8.00 uur komt het eerste vijandelijke artillerievuur op de Grebbelinie in onze omgeving los. Meerdere Duitsche veld-batterijen zijn in actie; links en achter ons op afstanden van ongeveer 500 à 1000 meter barsten de granaten uiteen.
Dan verplaatst het vuur zich naar ons na eenige tijd; opvallend is dat dit vuur eerst op de stukken ligt en dan een paar honderd meter naar achteren op onze schuilplaatsen en de Commandopost van den Batterijcommandant.
De hel is losgebroken; door de rondvliegende scherven worden kleine boomen door midden gebroken, gaten in den grond geslagen. De projectielen barsten tusschen Batterijcommandopost en groepsschuilplaatsen in en detonneeren horizontaal en naar boven zoodat onze dekking voldoende is en direct het noodige vertrouwen schept, Naar onze opvatting wordt afwisselend met Brisantgranaatvuur en Kartetsvuur geschoten. In een vuurpauze laat de Batterijcommandant eenige scherven zoeken om het kaliber vast te stellen; aangenomen wordt 15 cm. en de scherven doorgezonden naar den Afdeelingscommandant. De bediening in het begin ietwat onthutst, blijft volkomen kalm; sommige mannen loopen tijdens het vuur naar de Batterijcommandopost om te hooren of wij nog ongedeerd zijn gebleven.
Orders worden snel en nauwgezet uitgevoerd. We hooren I.8 R.A. schieten die achter ons zit en eveneens enkele andere Batterijen waaronder een 10 veld Batterij.
Tegen 11.30 uur, als het meer dan een uur rustig is geweest, komt de Afdeelingscommandant Majoor Dr. H. de Groot persoonlijk zich op de hoogte stellen, omdat hij voortdurend vuur op onze stelling waarneemt. Er zijn tot nu toe gelukkig geen dooden of gewonden te melden. Verschillende malen wordt door den Batterijcommandant om schietopdrachten gevraagd doch de Afdeelingscommandant heeft nog geen orders ontvangen. Het vuur blijft voortdurend op ons en onze omgeving liggen, o.a. naar onze meening op het vlakbij gelegen Stafcommando van 8 R.I.Van de ontwikkeling der situatie aan het front zijn wij slecht op de hoogte; de radio uit één der nabij gelegen huisjes, waar enkele jongens toch stiekem naar zitten te luisteren, meldt alleen fantastisch mooie berichten.
Een kort en onverwacht bezoek van Commandant IIe Legerkorps, komende van 8 R.I., volgt in een betrekkelijk lange vuurpauze.
De bevolking van Rhenen is geëvacueerd en de burgers gaan gelaten en zelfs met tegenzin van hun haardstede weg.
Munitie-aanvulling vindt plaats waaraan de geheele Batterij moet deelnemen omdat elk oogenblik weer vuur verwacht kan worden. Wonder boven wonder gelukt de lossing zonder ernstige ongelukken. Een Roode Kruis ordonnans op motorrijwiel wordt op 10 Meter achter de Batterijcommandopost door een scherf van een uiteenspattende granaat getroffen en is op slag dood; zijn oorlogszakboekje vermeldt den naam Tebrunsvelt, wonende te Amsterdam.
Een controle in loopgraven en geschutsopstellingen wijst uit dat op enkele plaatsen treffers zijn geweest waardoor houten schuttingen door aardverschuiving ontzet zijn. De verbinding met de stukken is niet gestoord.
Bij velen is reeds een zekere onverschilligheid voor het vuur, wellicht uit verbittering, waar te nemen; voortdurend wordt de stelling bij tusschenpoozen beschoten doch men dekt zich nauwelijks en weet aan het fluiten der projectielen nauwkeurig te onderscheiden voor welk doel ze bestemd zijn.
Tegen den avond als het begint te schemeren krijgt de Batterij opdracht zich gereed te stellen op vuur 126, een afsluitingsvuur voor de H.W.S. (hoofdweerstandsstrook) op ongeveer 2300 Meter. Tijdens dit vuur springt de rechter vuurmond door onbekende oorzaak uit elkaar, zonder echter dooden of gewonden bij de bediening. Dienstplichtige Menkhorst heeft alleen de hand verwond en is van streek geraakt. Hij wordt, begeleid door een kameraad, naar de Afdeelingsverbandpost gebracht. Stukscommandant wachtmeester Kappers meldt zich onmiddellijk na het ongeval met zijn verdere bediening en verzoekt om nieuwe orders; zij zijn niet in 't minst geschrokken en willen niet werkeloos blijven.
Volgens later ontvangen berichten werd het vuur binnen den gestelden termijn afgegeven en lag het buitengewoon goed. Voortdurend wordt mitrailleurvuur gehoord, zelfs vlak voor de Batterij in de omgeving van Ouwehand's Dierenpark. Branden zijn nu overal waar te nemen, o.a. in Veenendaal. Enkele malen worden wij gewaarschuwd tegen parachute-troepen in den omtrek doch een ingesteld onderzoek met enkele patrouilles onder Commando van de beide Luitenants, loopt op niets bijzonders uit.
Op een bepaald moment meent Luitenant Beunderman gas te ruiken. Er wordt dadelijk gecommandeerd "Gasmaskers op" doch na een kwartier blijkt toch dat vermoedelijk kruitdamp de oorzaak moet zijn geweest. Zonder verdere bijzonderheden verglijdt de nacht.
12 Mei. Zondagochtend vrij vroeg begint de beschieting weer, in veel sterker mate dan gisteren en met geregelde tusschenpauzen. Wij moeten ons terdege dekken. Als er niet gevuurd wordt, vinden we, ondanks het gevaar, toch nog verscheidene jongens die zich in de huisjes staan te wasschen en te scheren. De lastigste elementen in mobilisatietijd toonen zich nu de flinkste en moedigste kerels. Geruchten druppelen ook hier echter binnen van als Nederlanders verkleedde soldaten, het toonen van oranje en witte vlaggen aan Duitsche zijde enz. en moet een begin van eenige verwarring direct onderdrukt worden.
De scherfwerking van het vijandelijk vuur lijkt ons slecht, de verwoesting in het bosch is niet evenredig aan de hevigheid van dit vuur en te dikwijls worden groote scherven aangetroffen. Het kaliber waarmede wij nu bewerkt worden is ongeveer 20 centimeter en grooter. Volgens latere berichten zouden vele Duitsche veldbatterijen hebben moeten terugtrekken en werd de Grebbeberg onder vuur genomen door zwaar spoorweggeschut vanuit o.a. Zevenaar. De Ford geparkeerd op 10 meter achter onze Commandopost, heeft geen enkel schrammetje niettegenstaande op 5 meter afstand een gat in den grond aangeeft waar het projectiel is gesprongen. De dichtst bijzijnde huizen hebben alleen gebroken dakpannen en ruiten, vermoedelijk door het tijdvuur.
Vanuit de Afdeelingscommandopost wordt, wegens de hevige beschieting op onze stelling, geregeld geïnformeerd hoe wij het maken.
Tusschen 11.00 en 12.00 uur wordt telefonisch van den Afdeelingscommandopost medegedeeld, dat wij van stelling zullen moeten veranderen. Wij begrijpen niet waarom, wij achten de toestand zeker niet zoo ernstig dat wij onze stelling moeten verlaten. De order is echter duidelijk.
Tusschen 12.30 en 13.00 uur kunnen slechts 2 trado's (van 12 R.A. geleend) verwacht worden. Terugtrekken tot Kilometerpaal 106.4 op den weg Rhenen - Amerongen, dus vóór Remmerden. Nadere instructies zullen daar volgen. Onderwijl wordt sinds enkele uren Rhenen heftig beschoten o.a. de Hoofdstraat terwijl opnieuw in onze onmiddellijke nabijheid weder mitrailleurvuur wordt gehoord.
De twee trado's komen, eveneens een Afdeelingsordonnans met de schriftelijke order. De linker sectie wordt genomen en Luitenant Westbroek belast met het commando. De trado's moeten terugkomen voor de rechter sectie of juister 1 trado voor het 2e stuk terwijl de andere trado wordt doorgezonden naar de Afdeelingscommandopost.
Onderwijl wordt gewacht, verder ingepakt, rijwielen gereed en verdekt achter de boomen opgesteld. Volgens berekening kunnen de trado's zeer spoedig terugverwacht worden, doch ze komen niet. Daar de rechter sectie nog maar het 2e stuk over heeft en de telefonische verbinding met de Afdeeling verbroken is, lijkt het den Batterijcommandant nutteloos de manschappen langer hier te houden. Daarom wordt al het personeel dat in 't bezit is van rijwielen, eveneens naar Kilometerpaal 106.4 gezonden. Rest nog ongeveer 7 man bediening met den Batterijcommandant en 1e Luitenant Beunderman. Besloten wordt tenslotte de mannen in de auto van Luitenant Beunderman te vervoeren, nadat het sluitstuk van het 2e stuk zorgvuldig is verborgen. De auto is overvol doch kan wegrijden onder Commando van Luitenant Beunderman en terwijl op onverklaarbare wijze eenige karabijn- of mitrailleurkogels langs onze ooren flitsen.
De Batterijcommandant controleert daarna nog in de stelling of niemand is achtergebleven en juist op het moment dat hij wil probeeren om op eigen gelegenheid weg te zien komen, komt dienstplichtige Varkevisser van zijn Batterij op een motor aangereden om hem te halen.
Bij Kilometerpaal 106.4 is niemand te zien. Het blijkt (volgens mededeeling van Varkevisser) dat de Afdeeling is doorgereden tot Kasteel Zuylestein te Amerongen. Nu wordt duidelijk waarom tevergeefs op de twee trado's is gewacht. Inderdaad staat de geheele Afdeeling bij het kasteel verzameld en komt de Batterijcommandant ongeveer gelijktijdig aan met den Afdeelingscommandant te ongeveer 16.00 à 16.30 uur. Een warme maaltijd kan worden uitgedeeld te 19.00 uur en tevens wordt een colonne vrachtauto's van Van Gend en Loos aangetroffen, in allerijl door den Afdeelingscommandant gevorderd te Utrecht waar wij thans zéker niet meer zonder eigen transportmiddelen kunnen blijven.
Appèl wordt gehouden, iedereen is present. Na enkele uren rust vernemen we dat de Afdeeling op Leersum zal terugtrekken en onze Batterij, die dus nog twee vuurmonden heeft, vannacht opnieuw in stelling zal komen, ongeveer bij de Steenfabriek te Remmerden.
Nog net voor de schemering begint te vallen wordt de nieuwe stelling verkend door den Afdeelingscommandant, Batterijcommandant, Batterijofficier en Luitenant ir. Kruijff van den Staf van den C.L.K.A. Met de nieuwe verbindingen is Luitenant Hindriks van meergenoemden Staf reeds bezig. Van de drie opstellingsplaatsen, ons aangewezen, wordt die bij den weg Rhenen - Elst gelegen, gekozen, waar bovendien eenige huisjes als geschikte kwartieren kunnen worden gebezigd. Een stuk kan geplaatst worden in den achtertuin, het ander 75 meter verder links in een stuk open bouwland. Hoofdrichting 19.00.
De Batterij zal bestaan uit de Batterijcommandant, de Batterijofficier, de linker sectie met sectiecommandant en volledige bediening, telefoon - en mitrailleurgroep benevens enkele motorordonnansen. De rest van de Batterij vervoegt zich onder Luitenant Beunderman bij de Afdeeling. Kapitein Wijns van 12 R.A. zal ervoor zorgen, dat te 24.00 uur weder 2 trado's beschikbaar zijn. Intusschen zorgt Luitenant Westbroek met enkele Van Gend en Loos wagens voor nieuwe munitie aanvulling benevens schoppen, zaklantaarns enz.
Alles klopt te 24.00 uur; het aanhaken der vuurmonden duurt in het duister eenigen tijd maar te 0.45 uur kan worden afgereden. Bij de nieuwe stelling aangekomen wordt allereerst de munitie gelost, doch in verband met het vergevorderd nachtelijk uur wordt op de helft gestopt. Intusschen zijn ook de stukken dwars door het tuintje van een der huizen in stelling gereden, de sporen van het oprijden zorgvuldig uitgewischt en daarna de kwartieren ingericht.
De nacht is reeds weer om, 't is klaarlichten dag geworden en precies te 5.00 uur kan de troep, die aan één stuk doorgewerkte heeft, na een korte toespraak van den Batterijcommandant zich eindelijk ter ruste leggen tot 8.00 uur.
13 Mei. Wij zijn verstoken van de keukenwagens doch kunnen in de huisjes zelf wat thee zetten terwijl overgebleven brood en worst verorberd wordt. Direct hierna wordt een begin gemaakt met het graven van schuilplaatsen in een boschje achter de stelling, waaraan iedereen deelneemt. Iets meer aan de wegzijde ligt, eveneens in dat boschje, de munitie terwijl de andere helft in de wagens blijft opgeslagen welke aan den kant van den weg onder de boomen staan.
Tijdens het graafwerk komt de C.L.K.A. op bezoek en inspecteert de stelling.
In het begin nog niet zoo, doch later barst overal artillerie vuur rondom ons uiteen terwijl ook bombardementen vanuit vliegtuigen hand over hand toenemen. Tallooze malen cirkelen verkenningsvliegtuigen over ons en andere stellingen heen, geven af en toe mitrailleurvuur af en verdwijnen dan weer. Niemand mag de schuilplaatsen, welke inmiddels zijn klaar gekomen, verlaten, ook niet de huisjes in één waarvan de Batterijcommandant zijn post heeft naast de telefoon. Vuuropdrachten worden ons nog niet verstrekt.
Tegen den middag komen troepen uit de richting Rhenen afzakken. Van één der officieren die langs komt verneemt de Batterijcommandant tot zijn verbazing dat de geheele 4e Divisie order zou hebben gekregen terug te trekken. De Afdeelingscommandant zit in de Lomboklaan te Leersum en de Batterijcommandant laat onmiddellijk contact opnemen per motorordonnans. De tweede schriftelijke order welke dan komt, luidt: "Stelling Remmerden verlaten. Vuurmonden onbruikbaar maken. Terugtrekken op Oostrand Elst en voegen bij Commandant 20e Mitrailleurcompagnie (Kapitein de Wilde)". Dus, ook onze Batterij zal haar twee overgebleven stukken in den steek moeten laten bij gebrek aan tractie en volgens de order lijkt het ons alsof wij infanteristen moeten worden.
Tusschen 12.30 en 13.30 uur ongeveer wordt alles en iedereen weder marschvaardig gemaakt en tenslotte weggereden, nadat sluitstukken en telefoon onbruikbaar zijn gemaakt. Op de groote weg Rhenen - Amerongen is het stampvol en in de chaos zijn we iets te ver doorgereden omdat wij nauwelijks kunnen omkeeren. Tenslotte lukt het en gelijktijdig komt van de richting Amerongen de rest van onze Afdeeling, die dezelfde opdracht heeft als wij en zich ook bij Commandant 20e M.C. moet vervoegen. Artilleristen, die practisch nooit geschoten hebben met karabijn en mitrailleur. Commandant 20 M.C., Kapitein de Wilde, weet van onze komst niets af, heeft ons niet noodig en wijst dan ook vriendelijk onze hulp van de hand. In Afdeelingsverband wordt daarom de terugreis naar Leersum begonnen, nadat onze colonne met moeite in Elst heeft kunnen keeren.
Een onbegrijpelijk en ergerlijk gezicht levert de chaos van troepen en treinen op over de weg Elst - Amerongen. In beide richtingen maar liefst trekt alles door elkaar, soms een onontwarbare kluwe vormen etc., een prachtig doelwit voor den vijand waarvan wonderlijk geen gebruik is gemaakt. Een kolonel dirigeert bij Amerongen alle terugtrekkende troepen langs hoofd- en zijwegen weer terug op Elst. Met moeite kunnen wij hier passeeren en bereiken eindelijk Leersum. Merkbaar wantrouwen langs den weg; een enkele maal hooren we een paar schoten.
In Leersum melden wij ons weer bij den Afdeelingscommandant. Na eenigen tijd komt de order om terug te trekken op Driebergen voorloopig en aldaar aangekomen volgt het bevel ons ergens op te bergen in de Vesting Holland. Van de waterlinie voor Utrecht bemerken we niets en om omstreeks 22.00 uur staan we op de Maliebaan te Utrecht en besluiten, na overleg, den nacht door te brengen in Vleuten. Buiten Utrecht wordt het zeer mistig, we raken onderling verband eenigszins kwijt doch komen nog vóór 23.45 uur te Vleuten aan, waar onze onderofficieren en manschappen direct gastvrij onderdak vinden bij burgers terwijl de rest van de Afdeeling in scholen kan worden ondergebracht.14 Mei. In afwachting van nadere instructies blijven we in Vleuten hangen, bespreken de mogelijkheid opnieuw uitgerust te worden. Bij de boeren in den omtrek zit III.20 R.I. gelegerd, terwijl gedurende den nacht een Regiment Huzaren door Vleuten op Kasteel Haarzuylen is getrokken. Bovendien heeft ook de 10e Batterij Lu.A. in de omgeving haar nieuwe stelling en is in Café Bos bij de spoorbaan grootendeels ingekwartierd.
De dag verloopt en dan hooren wij plotseling door de radio te ongeveer 19.00 uur het ontzettende en geheel onverwachte bericht dat Nederland heeft gecapituleerd, behalve de stelling den Helder en de provincie Zeeland. Den volgenden dag krijgen wij de bevestiging van dit bericht, dat niemand eerst nog wilde gelooven, door onzen Regimentscommandant.
Diepe ontroering allerweg, reacties bij sommige welke zich uiten in razernij. Wij hooren munitie verschieten, zien een begin van vernietiging der wapens, Officieren komen alras kalmeerend tusschenbeide. Dank zij de discipline eenerzijds en de hechte band van kameraadschap tusschen Officieren en minderen anderzijds, komt het in onze Batterij niet tot excessen.
Resumeerende kan gezegd worden, dat het geheele personeel van 2.II-19 R.A. zich in deze uiterst moeilijke en zenuwsloopende oorlogsdagen op de Grebbeberg en in de stelling Remmerden op buitengewone wijze van haar taak heeft gekweten en zonder ophouden in de gevaarvolste uren onverschrokkenheid, durf en moed heeft betoond.
---------------------------------
C. Periode 14.5.40 - 14.7.40.
De dagen in Vleuten waren in het begin zoowel voor de Officieren als voor de minderen zeer moeilijk. Om lusteloosheid eenigszins tegen te gaan, werden marschen gemaakt in den omtrek en ook, met bescheiden middelen, aan sport gedaan. Tevens kon gedeeltelijke tewerkstelling bij boeren en tuinders plaats vinden.
De Commandant 19 R.A., Luitenant Kolonel Enklaar, houdt reeds enkele dagen na de capitulatie een ontroerende toespraak. Eenigen tijd daarna wordt ons de dagorder van Commandant 19 R.A.voorgelezen door den Afdeelingscommandant welke wij, met zooveel exemplaren overdruk, aan een ieder van hoog tot laag hebben ter hand gesteld. Deze order luidde:
"Nu de strijd gestaakt is en ik uit de van verschillende zijden binnengekomen berichten en uit hetgeen ik zelf heb waargenomen, een indruk heb kunnen krijgen van de verrichtingen van het Regiment gedurende de oorlogsdagen, is het mij een genoegen mijne groote tevredenheid te betuigen over de wijze waarop het Regiment zijn plicht heeft vervuld.
Officieren, onderofficieren, korporaals en manschappen, van hoog tot laag hebben zich ten volle gegeven aan hun moeilijke en vaak gevaarvolle taak. Ik denk daarbij met bijzondere waardeering aan de IIe Afdeeling, die gedurende meer dan twee etmalen onder een vaak hevig artillerievuur heeft gelegen en toch met kalmte en vastberadenheid hare vuren heeft afgegeven. Ik ben overtuigd, dat ook de Ie Afdeeling, die van vijandelijke vuur verschoond is gebleven, niet anders zou gehandeld hebben.
Van verschillende kanten, zélfs van Duitsche zijde, hoort men vol lof spreken over de Nederlandsche artillerie van het IIe legerkorps, die met groote juistheid schoot en den vijand groote verliezen heeft toegebracht. In het bijzonder geldt dit voor de vuren van I en II.19 R.A.
De kanonnen heeft het Regiment moeten achterlaten, maar den geest van goede, moedige kanonniers heeft het behouden en die is van oneindig grootere waarde dan stukken dood staal.
Het is mij een groote eer en ik ben er trotsch op, dat 19 R.A. het Regiment is waarvan ik de commandant ben."
De Reserve Luitenant Kolonel
Commandant 19 R.A.
(w.g. ) J.P. Enklaar.
Linschoten, 18 Mei 1940.
---------------------------------
Voor het ophalen van vermiste goederen wordt enkele malen met een paar auto's naar de Grebbeberg gereden. Voor het definitief opruimen van de stelling gaat de geheele Batterij in Afdeelingsverband nog één maal.
Tijdens den oorlog, moesten de beredenen in Utrecht deel uitmaken van bewakingsdetachementen op Fort Rynauwen, op last van den Groep Utrecht. Na den oorlog werden de paarden reeds dadelijk opgeëischt en door afgematte magere dieren vervangen.
In Vleuten kan met moeite gezorgd worden voor een extra paar schoenen, doch de kleeding blijft veel te wenschen overlaten. De dag komt dat wij alle wapens moeten inleveren in één der militaire gebouwen te Utrecht. Alleen de dolk kan door de Officieren worden behouden.
Even vóór 25 Mei krijgt dan plotseling de Batterijofficier opdracht van den Regimentsstaf nog denzelfden dag met 1 Luitenant, 20 Onderofficieren en 200 man beredenen te vertrekken naar de Legerplaats Oldebroek voor de verpleging van aldaar aankomende Hollandsche en Duitsche paarden. 's Middags te 16.30 uur wordt met auto's naar Utrecht gereden waar het detachement verder per trein naar Oldebroek reist. Daarmede wordt het verband van de 2e Batterij ook verbroken; een kleine minderheid blijft achter in Vleuten, de rest gaat tezamen met de beredenen uit Utrecht naar Oldebroek.Na een week kan de helft met groot verlof worden gezonden en worden wij in Oldebroek aangevuld met restanten 19 R.A.
Als het detachement daarna terugkomt is de thans sterk ingekrompen Afdeeling gelegerd in Fort Bildtstraat, voordien in de Kromhoutkazerne. Het beeld dat van die dagen bijblijft zijn de voortdurende verzoeken om verlof, voor het krijgen van werk.
Dan volgt de verhuizing naar de ouden Doelenkazerne en zijn bij de Batterij nog een 8-tal mannen over w.o. de Batterijcommandant en Batterijofficier.
Op Vrijdag 21 Juni komt de order dat 19 R.A. en het Depot M.A. Woerden zullen worden samengevoegd tot III-24 R.A. met ingang van Maandag 24 Juni en standplaats Woerden.
Even voor 14 Juli wordt de Batterijcommandant overgeplaatst naar den Staf van het 57e Korps Opbouwdienst te Gouda; de 1e Luitenant Westbroek en de rest van 2-II-19 R.A. worden eveneens opgelost in den O.D. en volgen enkele weken later ook naar Gouda.
---------------------------------
Commandant 2e Batterij IIe Afdeling 19e Regiment Artillerie,
Reserve Kapitein J.G. Vorstman.
|