Verslag van reserve-tweede luitenant J.U. Terpstra

Reserve 2e Luitenant J.U. Terpstra
Sophialaan 7, Hilversum
tijdelijk
Beulinckstraat 23, Den Haag

's-Gravenhage, 26 December 1940.

  In antwoord op Uw brief van 17 December No. 1161, gaat hierbij het door U gevraagde verslag.
  In de nacht van Donderdag 9 op Vrijdag 10 Mei ging ik met de A.O.I. Groep naar Commandopost III-8 R.I. De infanterie was tegen de ochtendschemering in de stellingen.
  In de loop van Vrijdag 10 Mei eenige terugtrekkende troepen langs de weg Wageningen-Rhenen, het binnenkomen van allerlei berichten en geruchten o.a. over de val van fort Westervoort. In de nacht van Vrijdag 10 op Zaterdag 11 Mei artilleriebeschieting (door eigen artillerie) van Wageningen. Het lijkt of van zeer ver ook vijandelijke artilerie op de Grebbestellingen schiet, vooral ten Noorden van ons.
  Terwijl ik in de omgeving van de commandopost rond loop komen de infanterie-projectielen ook vanaf de Grebbeberg, waar, blijkbaar zonder reden, geschoten wordt op de Voorpostenstrook.
  In de ochtendschemering schiet de eigen infanterie de wapens in.
  In de loop van Zaterdagochtend komen meldingen binnen, dat op enkele plaatsen vijandelijke patrouilles zijn gezien, in het Noordelijke vak, in de buurt van Wageningen en in het Zuidelijke vak achter de tankversperring op de Grebbedijk.
  De meldingen en ook de telefoonverbindingen laten af en toe te wenschen over. Mijn U.K.G. toestel wordt buiten opgesteld, daar het binnen in de nis niet meer voldoende sterkte heeft.
  Vijandelijke artillerie schiet af en toe op de Grebbeberg of op de stellingen daar vlak vóór.
  Er wordt gemeld dat een batterij (of sectie ?) naar de beschrijving betrekkelijk licht veldgeschut opereert vóór de Voorpostenstrook bij de ingang van Wageningen, maar nu eens hier, dan weer daar. Van een stuk 6 Veld komen meldingen dat het daarop schiet.
  Onze artillerie komt nu in actie, eenige vuuraanvragen komen binnen (102, 105 ?), het vuur is zeer moeilijk daar veel tijd verloren gaat voor een opgaaf mij bereikt, en bericht over ligging en uitwerking niet of te laat binnenkomt. Ik gebruik de telefoon, die af en toe gestoord is maar verder goed functioneert. De Infanterie maakt, wanneer haar lijn gestoord is gebruik van de A.O.I. lijn en omgekeerd.
  De U.K.G. moet naar achteren worden gezonden, ter vervanging of reparatie, daar hij onbruikbaar is geworden.
  Met behulp van de uitkijkpost rechts op de voorste Steenfabriek schiet ik met 1-I-8 R.A. in tegen de vijandelijke artillerie. Naar het schijnt met eenig resultaat, wordt daarna uitwerkingsvuur afgegeven, doch zijn de meldingen hierover zeer verward.
  Vijandelijke artillerie gaat intusschen door met schieten op de Grebbeberg en de Voorpostenstrook. Explosies bij Anna's Hoeve, waarbij veel zand opgeworpen wordt, doen vermoeden dat de vijand daarop inschiet, niet versneld.
  Hierdoor worden de verbindingen verbroken, ook de uitkijk van onze artillerie boven Hotel de Grebbe en Commandant I-8 R.A. kan ik niet bereiken. Er worden herstellingsploegen uitgezonden.
  Met de Luitenant Soeters (van 6 Veld) ga ik naar de uitkijkpost, waarmee nog verbinding is, om te trachten iets van het vuur en de uitwerking te zien. Vanuit de Steenfabriek zijn branden zichtbaar in Wageningen en in het gedeelte daarvoor, waarop wij schoten en waar de vijandelijke batterij of sectie werd gemeld. Van de vijand kan ik, ook met de kijker, niets ontdekken, evenmin zie ik de mondingsvlammen van de vijandelijke artillerie, die nu weer af en toe over ons heen schiet op de stellingen van de Grebbeberg. Het uitzicht is niet zeer goed daar boomgaarden het terrein te veel opvullen.
  In de Voorpostenstrook breekt plotseling een hevig infanterievuur los. De Luitenant Soeters wordt aan de telefoon geroepen. Wij moeten terug. Bij het verlaten van de Steenfabriek komen wij bij de Grebbedijk waar langs infanterie terugtrekt. De situatie is onduidelijk en de verhalen van de infanterie verward.
  Ik ga langs de dijk en dan het terrein in om van achter de commandopost te bereiken. Vóór mij is hevig infanterieschieten maar met artillerie wordt niet geschoten. Op een weiland komen eenige infanterieprojectielen over, van welke richting weet ik niet.
  Daar ik niet weet, of de vijand al vlak vóór de commandopost zit of opzij, waag ik het niet, door te gaan en besluit bij de Bastions verbinding met de artillerie te zoeken. De Luitenant Soeters gaat terug naar de Steenfabriek om te proberen daar verbinding te krijgen.
  Bij het naderen van de Bastions zie ik rechts van mij de serie 3 witte sterren omhooggaan en wordt het stormvuur blijkbaar afgegeven.
  Voor de Grift stuit ik niet op eigen troepen. Er wordt evenmin op de terugtrekkende infanterie geschoten. Ik bereik een pad van waaruit ik I-8 R.A. kan bereiken en meld het bovenvermelde.
  De Majoor draagt mij op de U.K.G.groep te gaan zoeken, die inmiddels weer naar voren is gestuurd. De telefoonverbindingen zijn volkomen kapot.
  Ik weet niet waar en hoever de U.K.G. is, niemand van de infanterie weet er ook iets van of zij de Sluis al gepasseerd zijn of nog niet. [zie X1]
  Vijandelijke artillerie houdt dit gedeelte onder vuur met enkele schoten die tijdprojectielen schijnen te zijn, daar een er van, die niet ver van mij springt, volstrekt geen zand opgooit.
  Een ordonnans komt met een fiets en wil de weg op naar III-8 R.I. Ik leg hem uit wat ik heb gezien en vraag inzage van zijn stukken, die echter ook geen opheldering geven. Hij wil trachten de commandopost te bereiken en verdwijnt met zijn fiets langs de groote weg. [zie X2]
  Eenige soldaten zijn bezig de Grift over te gaan met een vlot waarop een machinegeweer (of klein kanon?).
  Ik ga de Grift over door te klimmen over een schip, dat daar (onbewaakt) in ligt, en ga langs de Bastions en de dijk naar voren, in de vrees, ieder oogenblik de vijand uit de lage boschjes te zien komen. In plaats daarvan tref ik nieuwe eigen infanterie aan, die teruggaat, eenige hebben bloed in hun gezicht en zakdoeken aan hun bajonet gebonden. De sergeant zegt, dat de situatie in de voorpostenstrook hopeloos is, dat hij opdracht heeft van de Luitenant Lindeman om naar de "Blauwe Kamer" te gaan (dit is de eerste steenfabriek vanaf de Grebbesluis gerekend). Ik ga met deze infanterie verder tusschen de lage struiken door tot aan een weiland dat wij oversteeken, waarna wij de "Blauwe Kamer" bereikten.
  Hier is de Luitenant Lindeman met een verdere groep in paniek verkerende infanterie. Ik hoor dat de vijand, in zwarte uniformen etc. [zie X3] de stellingen heeft overrompeld.
  Ik zoek tusschen de steenhopen en terreinen van de fabriek naar de U.K.G., die misschien hier nog langs kon komen. Daarbij wordt er eenmaal op mij geschoten.
  Ik zie verder niets. De artillerie blijft door schieten op het gedeelte achter ons.
  Tenslotte tracht de infanterie in de kleine drijfbootjes van de pont over de rivier te komen. Ik spring in het water en bereik de overkant. Met een kleine groep kom ik door de voorpostenstrook van Brigade A, kan naar een verbandpost waar ik geholpen word. Vandaar ga ik met een auto, die gewonden vervoert, naar het veer bij Elst, en zoo terug naar I-8 R.A.

[X1]   De U.K.G.groep vertelde mij later, dat zij gekomen waren tot de Sluis bij de Grebbe, toen zij door hevig vuur van artillerie (misschien het stormvuur) waren omgekeerd en dekking hadden gezocht in de kelders van de Grebbeweg No.1 ("Barbara") Zij hadden er niet aangedacht, de weg langs de Dijk te probeeren.
[X2]   Deze ordonnans heeft de commandopost nog bereikt. Een andere verbinding met III-8 R.I. is er echter niet meer geweest. Dit hoorde ik Zondag, 12 Mei.
[X3]   De verhalen van de infanterie en de paniek waarin al dit gebeurde, duidden op een buitengewone aanvalstactiek van de Duitschers, waarover ik echter niet persoonlijk kan bevestigen daar ik het zelf niet gezien heb. In een ooggetuige-verslag heb ik gelezen, dat de aanvaller zwarte uniformen droeg, hetgeen zou bevestigen dat dit S.S.troepen betrof.


(get.) J.U. Terpstra.

2542