Jaap Vermeer en de liquidatie op de Grebbeberg
Precies 63 jaar geleden begon vandaag voor Nederland de Tweede Wereldoorlog. Drie dagen later sneuvelt Jaap Vermeer op de Grebbeberg. Pas in 1942 krijgen zijn ouders in Kwintsheul het overlijdensbericht van het Rode Kruis. Jaap Kip heeft getracht de omstandigheden te reconstrueren waaronder zijn toen 32-jarige oom is gesneuveld.
door Jaap Kip
Op 14 augustus 1942 ontvangt de burgemeester van Naaldwijk het volgende verzoek: "Weledele heer, Ondergetekende verzoekt bij deze of U zoo goed wilt zijn een kosteloos bewijs te verstrekken voor het bezoek van vader en moeder en een zoon aan het graf van onzen zoon Jacob Adrianus Vermeer, geboren 18 juni 1907 en gebleven in Mei 1940 op de Grebbeberg, liefst op 25 Augustus - M.J. Vermeer, Middelbroekweg 107, Kwintsheul Honselersdijk".Het verzoek volgde op het kort daarvoor ontvangen en zo lang gevreesde, officiële overlijdensbericht van het Nederlandse Rode Kruis. Nadat de aanvraag is doorgezonden naar de Commissaris voor de behartiging van de belangen van de voormalige Nederlandsche Weermacht en deze op het verzoek gunstig heeft beschikt, er wordt een vergoeding toegezegd van f 5,-- per persoon, gaan de ouders en één van de broers van Jaap Vermeer op weg.
(bovenstaande tekst stond niet in de krant afgedrukt)
"De treinreis in 1942 duurt ondraaglijk lang. De gang van het spoorwegstation naar de top van de Grebbeberg is zwaar. Twee jaar van officiële vermissing is de ouders van Jaap Vermeer niet in de koude kleren gaan zitten.
Aarzelend staan zij bij de ingang van de erebegraafplaats. Dan volgen zij de aanwijzingen in de brief en zoeken het graf op. Even later staan zij voor zijn grafsteen, maar kijken niet-begrijpend naar de datum: 12 mei 1940. Vader voelt in zijn binnenzak. Daar bewaart hij het laatste levensteken van zijn oudste zoon, een kort briefje, gedateerd 13 mei 1940. Opnieuw slaan boosheid en twijfels toe en terneergeslagen vangen zij de terugreis naar hun woonplaats Kwintsheul aan.
Nooit meer zullen zij op de Grebbeberg terugkeren. Jarenlang zoeken zij naar ooggetuigen die de dood van hun zoon kunnen bevestigen. Tot ieders verdriet wordt echter geen enkel spoor gevonden dat enig licht kan werpen op de omstandigheden, waaronder hij moet zijn gesneuveld.
In 1972 en 1973 overlijden de ouders van Jaap Vermeer, een groot deel van hun voorbije leven heen en weer geslingerd tussen een steeds dieper sluimerende hoop op een terugkeer van hun oudste zoon en de groeiende zekerheid dat hij moet zijn gesneuveld.
Ooit was hun hoop gevestigd op de in Loosduinen woonachtige soldaat Alsemgeest. Hij zou hen meer kunnen vertellen. Hij kon echter de gruwelijke oorlogservaringen niet verwerken, hield zijn mond en wees de ouders steeds de deur. Na jaren van een sluipend fysieke en geestelijke achteruitgang is hij in 1980 overleden.
Dan, in 2000, duikt opeens een dagboek op, geschreven door korporaal De Korte. Een lang verhaal over de mobilisatie en een uitgebreid relaas over de oorlogsdagen van mei 1940. In het dagboek schrijft hij op een bepaald moment enkele namen neer, waaronder die van zijn sectiecommandant sergeant Stockmann en van enkele andere leden van zijn sectie, onder wie de korporaals Verberne en Vermeer en de soldaten Alsemgeest en Van der Kaaij (uit 's-Gravenzande; red.).
Artillerievuur
Het is 13 mei 1940, omstreeks twaalf uur. Het contact met de rest van het bataljon, dat de ervoor liggende nacht een tegenstoot ondernam, is verloren gegaan. De sectie bevindt zich nu in een veldkeuken, kort voor de stoplijn, daar waar tot het uiterste stand moet worden gehouden. Het vijandelijke artillerievuur is moordend. Vanuit de voorste lijn komen steeds meer soldaten terugvloeien, van wie vele gewond en met verontrustende berichten. Duidelijk is dat de situatie onhoudbaar is geworden. Omstreeks het middaguur worden Duitse stemmen gehoord. De soldaten kijken elkaar verschrikt aan. Het lang verwachte moment is daar. Wat zal het zijn: verweren tot de laatste man of doen wat onvermijdelijk lijkt, overgeven. Het grote aantal (zwaar)gewonden en de sterk geslonken voorraad munitie doen bij de soldaten de hoop op een goede afloop verliezen. De vier nachten zonder slaap doen de rest. Apathisch wachten zij de gebeurtenissen af, berustend in een overgave.
Een kleine groep, waarbij zich onder anderen de door De Korte genoemde personen bevinden, peinst er echter niet over om in handen van de Duitsers te vallen. 'Als we toch verloren zijn, neem ik de benen', roept er een en een ander: 'Ik laat me niet door die rotmoffen pikken!' Onder het oog van de naderbij stormende Duitsers verlaten zij de veldkeuken en trachten uit handen van de vijand te blijven. Na een kort gevecht bereikt de groep enkele honderden meters verder een uitgegraven stelling in de stoplijn, waar nog 25 andere Nederlandse militairen worden aangetroffen.
Nog geen half uur later naderen de Duitsers opnieuw. Met handgranaten en mitrailleurvuur wordt getracht de stelling in hoog tempo in te nemen. De heftige tegenstand die zij ontvangen, is onverwacht. De Duitsers raken buiten zinnen en liquideren moedwillig - na overgave - de gehele bezetting, circa 30 tot 35 man.
Slechts Alsemgeest weet aan de dood te ontsnappen en blijft als enige overlevende in de stelling achter. Wanneer de Duitsers zijn verder getrokken, weet hij met een zwaar gewond been uren later een hulpverbandplaats te bereiken. De beelden van meer dan dertig gesneuvelde kameraden zullen hem blijven achtervolgen.
Wat hij vermoedelijk niet weet, is dat enkele van zijn kameraden, onder wie Verberne en Vermeer, aan de brute slachting hebben weten te ontkomen. Het zou achteraf slechts uitstel van executie blijken te zijn. Op dat moment is de Grebbeberg vrijwel geheel in handen van de vijand. In een poging terug te keren naar eigen linies, sneuvelt bij die gevechten dezelfde middag eerst Verberne en niet lang daarna Jaap Vermeer.
De lange periode van officiële vermissing, de onzekerheid over de omstandigheden waaronder hij moet zijn gesneuveld, maar bovenal de grote leegte die zijn dood bij de nabestaanden heeft veroorzaakt, hebben diepe wonden in de familie geslagen. Jaap Vermeer was al enkele jaren getrouwd en sinds een jaar vader van een zoon. Het ouderlijk gezin telde nog vijf zussen en vier broers. Van de directe nabestaanden zijn nog zijn enige zoon en drie zussen in leven. Nog steeds roept elke herinnering aan de dood van jaap Vermeer emoties op. Emoties, soms zo heftig, als ware hij pas gisteren gesneuveld.
Landstorm
Jaap Vermeer was voor de oorlog jarenlang actief als leider bij de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. In zijn dorp een gezien man, zonder nadenken en zonder aanzien des persoons ingrijpend in situaties, wanneer hij dat nodig achtte. Eind augustus 1939 werd hij als korporaal ingedeeld bij de 2e sectie van 1-I-24 RI (1e Compagnie 1e Bataljon 24e Regiment Infanterie). Tijdens de mobilisatie lag het bataljon van 2 september 1939 tot 10 mei 1940 in het Land van Maas en Waal. In de tweede oorlogsnacht (van 10 op 11 mei) werd het bataljon naar Amerongen gedirigeerd. Daar ontving het in de middag van 12 mei 1940 de opdracht tot het uitvoeren van een tegenstoot op de Grebbeberg, nadat de situatie ter plekke uiterst kritiek was geworden.
Van het bataljon sneuvelden op de Grebbeberg 31 man, onder wie Jaap. Zijn naam draag ik met eer, net als zijn vier andere neven."
Onderstaande artikelen waren als inleiding op bovenstaand verhaal in de krant afgedrukt.
Erkenning voor gesneuvelde oom en 'vergeten' bataljon
KWINTSHEUL - Naar Willem van der Kaaij werd in 's-Gravenzande een straat vernoemd. Van Jaap Vermeer daarentegen is meer dan zestig jaar niets meer vernomen. Beide Westlanders sneuvelden in de meidagen van 1940 op de Grebbeberg.
Dankzij zijn neef is Jaap Vermeer nu toch aan de vergetelheid onttrokken. Jaap Kip, naar zijn oom vernoemd, heeft na enkele jaren research ontdekt wat er op 13 mei 1940 gebeurde. Vermeer was een van de 31 soldaten van het 1ste Bataljon 24e Regiment Infanterie die daar na een confrontatie met de oprukkende Duitsers het leven liet. Drie jaar geleden kwam Kip zijn gesneuvelde oom op het spoor in een dagboekje van een andere korporaal die over de Grebbeberg schreef. Stukje bij beetje heeft hij de geschiedenis van de daar gelegerde militairen weten te ontsluiten. "Mijn onderzoek", zo licht hij nu toe, "gaat veel verder dan de oorlogsverrichtingen van mijn oom. Het gaat nu vooral om de oorlogsverrichtingen van het Bataljon waar hij diende. In de loop der tijd zijn de lotgevallen van mijn oom een steeds kleiner onderdeel - hoewel nog steeds belangrijk - van het onderzoek gaan vormen. Met de uiteindelijk beoogde publicatie zoek ik vooral erkenning voor het Bataljon dat in de literatuur over de strijd op de Grebbeberg niet of nauwelijks wordt genoemd."
Over zijn oom, Jaap Vermeer, zegt hij: "Het heeft ruim twee jaar geduurd voor zijn lichaam was geïdentificeerd. In die tijd stond hij officieel als vermist te boek. Zijn ouders hebben jaren gezocht naar getuigen van zijn dood. Die hebben ze nooit gevonden. Dat was voeding voor onzekerheid of hij wel of niet was gestorven. Zijn ouders schijnen wel contact te hebben gehad met iemand in Honselersdijk. Dat was iemand die nooit iets heeft willen zeggen. Het schijnt wel zo te zijn dat hij meer heeft geweten. Je hebt altijd kans dat zijn nabestaanden meer weten over de omstandigheden waaronder mijn oom is gesneuveld."
Of andere Westlanders meer weten? Kip heeft al met nabestaanden van militairen gesproken. "Gepraat over de oorlog werd er niet veel, dat merk je. Toch kan een klein detail mij soms al helpen." Het verhaal zoals hij het nu beschrijft, is de 'meest waarschijnlijke reconstructie'.
Jaap Kips speurwerk begint na wandeltocht
WESTLAND - Het dagboek van een korporaal, het gesneuveldenregister, verslagen met oorlogshandelingen en gesprekken met nabestaanden van militairen die vochten op de Grebbeberg. Met deze bronnen reconstrueerde Jaap Kip (48) de omstandigheden waaronder zijn oom Jaap Vermeer is gesneuveld. Oom en neef hebben elkaar nooit gekend, want de Heulenaar Vermeer sneuvelde in mei 1940 op de Grebbeberg.
Al sinds 2000 is Jaap Kip met het onderzoek bezig. Dat Kip het verhaal nu heeft opgeschreven, betekent niet dat hij klaar is met zijn naspeuringen naar de laatste dagen van zijn oom. "Zeker niet, ik ben nog bezig met het in kaart brengen van de oorlogsverrichtingen van het bataljon waar hij diende. Niet alles staat in officiële verslagen. Daarom val ik terug op verhalen van nabestaanden.
Kips moeder was het op één na jongste kind uit het gezin, waar Jaap Vermeer de oudste zoon was. "Ze werkten allemaal in de tuin, het was armoe troef. Jaap functioneerde als oudste in het gezin als een tweede vader. Met name voor de jongste kinderen sprong hij geregeld bij. Als er geen geld was voor een schoolreisje, betaalde hij dat."
Uit verhalen van zijn familie begrijpt Kip dat zijn oom een impulsieve, driftige man was. "Hij werkte bij de veiling in Kwintsheul. Hij lette altijd op dat grote tuinders niet voordrongen op de kleintjes. Op een dag gebeurde dat wel, toen heeft hij die man in zijn kladden gegrepen en in de vaart gegooid."
Zijn neef ziet een parallel met hoe Vermeer in de oorlog was. "Ze zaten in een veldkeuken toen ze Duitse stemmen hoorden. Een groepje, waaronder hij zelf, wilde niet in handen van de Duitsers vallen en ging ervandoor. Je kunt niet van moed spreken. Hij deed wat in hem opkwam."
Kip is in het dagelijks leven administrateur bij een zorginstelling in 's-Gravenzande. Zijn speurtocht naar de slag om de Grebbeberg is toevallig begonnen. "Ik las in de krant over een wandelroute op de Grebbeberg. Daar hoorde ook een website bij. Via de maker daarvan kwam ik aan een dagboek van korporaal De Korte, waarin mijn oom werd genoemd. Tot dat moment was niets bekend over zijn dood."
Dat is een van de redenen waarom hij de dood van zijn oom uitzoekt. Wie informatie heeft over wat er op de Grebbeberg is gebeurd of over Jaap Vermeer, kan contact opnemen met Jaap Kip via de telefoon (070) 3910981 of per e-mail jaapkip@wanadoo.nl.
Bron: Westlandsche Courant - Stad - Streek van 10 mei 2003
(een bijlage van de Haagsche Courant voor de regio Westland)
|
|