- Roode Kruis niet telefoneeren over gewonden
Zondag 19 Mei 1940
- Opgave van overleden, gewonde en vermiste militairen
Zondag 19 Mei 1940
- De cijfers vallen mee
Maandag 20 Mei 1940
- Bedwing nieuwsgierigheid
Woensdag 5 Juni 1940
- Begraven van gesneuvelde militairen
Vrijdag 7 Juni 1940
- Waardiger rustplaats voor gesneuvelde soldaten
Woensdag 4 September 1940
- Het Heldenkerkhof op den Grebbeberg
Donderdag 3 Oktober 1940
- De diefstal op den Grebbeberg
Woensdag 25 December 1940
- "Avondeten voor negen man"
Zondag 29 December 1940
- Artikelen in Mavors
Dinsdag 31 December 1940
- Oudstrijders van den Grebbeberg bijeen
Maandag 20 Januari 1941
- Oud-militairen van 11 R.I. vereenigen zich
Zaterdag 22 Maart 1941
- Mausoleum op den Grebbeberg?
Donderdag 27 Maart 1941
- Viering van den Heldengedenkdag
Dinsdag 17 maart 1942
- Offerbussen op den Grebbeberg leeggeroofd
Woensdag 15 December 1943
Roode Kruis niet telefoneeren over gewonden
Het Nederlandsche Roode Kruis maakt nogmaals bekend, dat telefonische inlichtingen omtrent gewonde, gesneuvelde en vermiste militairen, niet kunnen worden gegeven. Zoodra bijzonderheden over een militair bekend zijn, volgt hiervan onmiddellijk een schriftelijke mededeeling aan de opgegeven familiebetrekkingen. Zij, die mondeling inlichtingen wenschen te verkrijgen, vervoegen zich persoonlijk Zwarteweg 75, 's-Gravenhage, van 9 - 18 uur. Zij dienen voorzien te zijn van de juiste gegevens, zooals naam, voornaam, geboortedatum, legeronderdeel, van dengene, naar wien wordt geïnformeerd.
Bron: Het Vaderland, Zondag 19 Mei 1940, Ochtendblad.
Opgave van overleden, gewonde en vermiste militairen
Opdracht aan commandanten van legeronderdeelen
De Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht maakt in overeenstemming met den Duitschen bevelhebber in Nederland nog het volgende bekend: Ten einde zoo spoedig mogelijk familieleden van overleden, gewonde en vermiste militairen te kunnen inlichten, wordt onafhankelijk van de opgave omtrent de tegenwoordige sterkte der onderdeelen, die schriftelijk moeten worden opgezonden aan 't Centraal Registratiebureau, Alexanderplein 10 te 's Gravenhage, en onafhankelijk van de inzending per post van de kaarten uit de oorlogszakboekjes aan het informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis te 's Gravenhage, aan alle commandanten van legeronderdeelen opgedragen aan een der hiertoe opgerichte bureaux troepenmeldingen, behoorende tot het Algemeen Hoofdkwartier en gevestigd te Amsterdam, Rijkstelegraafkantoor, kamer 130, telefoon 45200, dan wel te 's Gravenhage, Rijkstelegraafkantoor, kamer 11, telefoon 112051, per snelst beschikbaar communicatiemiddel als telefoon, telegraaf, expressiebrief of motorordonnans voor zoover mogelijk, opgave te doen van geslachtsnaam, voornamen, rang, lichting, geboortedatum en geboorteplaats van de op den 10en Mei tot hun onderdeel behoord hebbende militairen, die sedert zijn overleden, gewond of vermist. De bevolking wordt verzocht militaire commandanten met het omroepen van dit besluit in kennis te stellen en hun gelegenheid te geven aan hun toestel van den inhoud kennis te nemen.
Bron: Het Vaderland, Zondag 19 Mei 1940, Ochtendblad.
DE CIJFERS VALLEN MEE
Vier maal zooveel gewonden als gesneuvelden
Geleidelijk komen berichten binnen over de verliezen van het Nederlandsche leger. Zooals meestal het geval is, zijn de aanvankelijke schattingen te hoog. Enkele steekproeven bewijzen reeds, dat de verliezen meevallen. Een Duitsch opperofficier, die door zijn positie bekend is met alle daaromtrent binnen komende gegevens, vertelde ons gisteren, dat er in de Duitsche lazaretten, benoorden de groote rivieren, in Arnhem, Harskamp, Emmerik, Nordhorn, Gronau - niet meer dan 300 Nederlandsche gewonden liggen. Voor de Vesting Holland zijn de getallen niet bekend, daar men van Rotterdam nog geen volledige opgave heeft. In Amsterdam echter liggen 1600 Hollandsche soldaten in de ziekenhuizen, waarvan de helft ziek is en niet gewond. Wanneer men nu weet, dat te Amsterdam de meeste soldaten uit de Vesting Holland verpleegd worden, dan kan men ook op grond van deze feiten zeggen, dat de verliezen lager zijn, dan men aanvankelijk meende. Van het Zuidelijk deel des lands kunnen nog geen cijfers gegeven worden, doch er is geen reden om te vermoeden, dat de getallen hoog zullen zijn. De ervaring elders heeft geleerd, dat het getal gesneuvelden gewoonlijk een vierde gedeelte van dat der gewonden is. Dit kan, in afwachting van gedetailleerde gegevens, wellicht ook voor ons land een voorloopige aanwijzing zijn, welke althans eenig houvast geeft. Wat Rotterdam betreft, vernamen wij, dat daar in de ziekenhuizen 341 zwaargewonden worden verpleegd. Men bedenke, dat de meeste verliezen daar niet veroorzaakt zijn door directen bominslag, doch door de branden, die volgden en die door den wind sterk werden aangewakkerd.
Bron: Het Vaderland, Maandag 20 Mei 1940, Avondblad.
Bedwing nieuwsgierigheid
Hoe gevaarlijk het zijn kan, zijn nieuwsgierigheid ten aanzien van de geteisterde gebieden te willen bevredigen en daarbij dan bovendien nog een te groote belangstelling aan den dag te leggen voor zoogenaamde oorlogssouvenirs, heeft de Weesper ingezetene X. ondervonden, toen hij in gezelschap van zijn vriend Y een fietstocht maakte naar de omstreken van Veenendaal en Rhenen. In de buurt van den Grebbeberg raapten zij hier en daar iets van den weg op om het beter te bekijken. Dit oprapen was gezien door een patrouille marechaussees, die hun collega's verderop waarschuwden. Toen X en Y op den weg van den Grebbeberg naar Veenendaal reden, werden zij door andere marechaussees aangehouden en moesten zij zich legitimeeren. Y had een rijbewijs bij zich, maar X had geen papieren. Het wantrouwen van de marechaussees werd nu gewekt; Y mocht naar Weesp terugkeeren, maar X moest zich aan een visitatie onderwerpen, waarbij eenige militaire voorwerpen te voorschijn kwamen. Dus werd X voorloopig te Veenendaal in verzekerde bewaring gesteld. Het zich toe-eigenen van langs den weg liggende militaire voorwerpen is immers diefstal. 's Avonds werd X naar Rhenen overgebracht, waar hij met twee andere gearresteerde Nederlanders, die om dezelfde reden waren aangehouden, den nacht moest doorbrengen in een cel. Den daarop volgenden middag is X overgebracht naar Arnhem. De officier van justitie heeft hem gedurende een week verscheidene malen verhoord. X betoogde, dat de op hem gevonden voorwerpen niet door hem zouden zijn opgeraapt, maar dat hij ze vroeger in zijn bezit had gekregen, toen hij nog in militairen dienst was. Ten slotte, toen bleek dat er niet voldoende bewijs was, werd X vrijgelaten. Zijn fiets stond toen nog in Veenendaal, dat hij kon bereiken door met een autobus tot Rhenen te rijden en vervolgens twee uur te wandelen. Toen kon hij naar Weesp terug fietsen.
Bron: Het Vaderland, Woensdag 5 Juni 1940, Avondblad.
Begraven van gesneuvelde militairen
De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het Departement van Binnenlandsche Zaken heeft een omzendbrief gericht aan de burgemeesters omtrent het begraven van gesneuvelde militairen. Hierin wordt er op gewezen, dat de lijken van militairen in eerste instantie moeten worden overgebracht naar een gewone begraafplaats in de gemeente, waar zij worden aangetroffen, of waar zij voorloopig zijn begraven. Eerst nadat zij zijn geïdentificeerd, enz. kan verlof worden verleend het lijk van een militair over te brengen naar een begraafplaats in een andere gemeente. Omtrent het in bepaalde gevallen verkrijgen van een bijdrage in de kosten van overbrenging moet voor elk geval afzonderlijk overleg worden gepleegd met het Departement van Defensie (6e afd.). In het algemeen komen deze kosten ten laste van hen die het verlof tot overbrengen hebben verzocht.
Bron: Het Vaderland, Vrijdag 7 Juni 1940, Ochtendblad.
Waardiger rustplaats voor gesneuvelde soldaten
Verplaatsing van soldatenkerkhof op den Grebbeberg
Het soldatenkerkhof op den Grebbeberg, waar Nederlandsche en Duitsche soldaten een laatste rustplaats gevonden hebben, zal, naar de Telegraaf weet te melden, verplaatst worden. Reeds eenigen tijd was men niet tevreden met de plaats, waar het huidige kerkhof zich bevindt. De omgeving langs den rijksweg is te druk en er gaan niet voldoende wijding en stichting van deze plek uit. Daarom is thans besloten het kerkhof te verplaatsen naar de zandafgravingen in het Koningsbosch, eveneens bij den Grebbeberg. Hier zal een mausoleum worden opgericht, waarmede den gesneuvelden een waardige laatste rustplaats wordt gegeven.
Bron: Het Vaderland, Woensdag 4 September 1940, Ochtendblad.
HET HELDENKERKHOF OP DEN GREBBEBERG
Maatregelen ter verzekering van orde en rust
Het gemeentebestuur van Rhenen heeft het, naar de Standaard meldt, wenschelijk geacht, maatregelen te treffen ter verzekering van de orde en rust op en bij het militaire kerkhof op den Grebbeberg. Daar een zeer spoedige inwerkingtreding van deze maatregelen noodzakelijk is, werd de raad in spoedeischende vergadering bijeen geroepen ter behandeling van een tweetal voorstellen. Het eerste voorstel behelst de bepaling, dat een halteverbod voor auto's, motorrijwielen, rijwielen en andere rij- en voertuigen zal gelden voor 'n gedeelte van den Rijksstraatweg Rhenen - Wageningen en van de Heimersteinsche laan. Met dit besluit wordt tevens het besluit van den Raad van 15 Maart 1938, tot vaststelling van een stopverbod voor een gedeelte van den Grebbeberg ingetrokken. Aan het college van B. en W. is overgelaten te bepalen op welken datum het betreffende besluit zal ingaan, subs. zal komen te vervallen. Het tweede voorstel bevat een verordening, houdende bepalingen ter verzekering van de orde en rust op de begraafplaats der gesneuvelden op den Grebbeberg. Artikel 2 van deze verordening zegt, dat het aan mannelijke bezoekers van de begraafplaats verboden is, zich er, buiten noodzaak, met gedekten hoofde te bevinden. Het is voorts aan een ieder verboden op de begraafplaats te rooken of zich daarop te bevinden met brandende pijp, sigaar of sigaret, dan wel de begraafplaats te betreden in een met den eerbied voor de gestorvenen niet in overeenstemming zijnde kleeding. Daarnaast zijn de eigenaars, houders of geleiders van honden verplicht zorg te dragen, dat deze honden zich niet op de begraafplaats bevinden. Het aanbrengen van grafversieringen, in welken vorm dan ook, mag slechts geschieden in overeenstemming met de nader door B. en W. van Rhenen in het belang van de handhaving van het bijzonder karakter van de begraafplaats te geven algemeene aanwijzingen. Aanvankelijk is ook nog gedacht aan een maximum-snelheidsbepaling binnen een kring van 500 meter uit het kerkhof, doch dit stuitte op juridische moeilijkheden en zal worden ondervangen door plaatsing van borden met verzoek aan automobilisten enz.. om geen grootere snelheid dan 30 km te rijden.
Bron: Het Vaderland, Donderdag 3 Oktober 1940, Avondblad.
|
De diefstal op den Grebbeberg
Het gerechtshof te Amsterdam heeft een inwoner uit Bussum vrijgesproken van den hem ten laste gelegden diefstal van een zeil dat over een graf op den Grebbeberg gespannen was en van een barometer uit een huis in de naoorlogsdagen in Mei. De man was met zijn knecht in een auto van Bussum naar Arnhem gegaan om zijn zwager, die vermist was, te zoeken. In Arnhem hoorden zij, dat deze reeds gevonden was. Op den terugweg brachten zij een bezoek aan den Grebbeberg. Daar zijn toen de diefstallen gepleegd. Het hof achtte den patroon hieraan echter niet schuldig. De rechtbank had hem wel schuldig bevonden en had eveneens den knecht veroordeeld. Deze laatste was tegen het vonnis van de rechtbank niet in hooger beroep gegaan.
Bron: Het Vaderland, Woensdag 25 December 1940, Ochtendblad.
"Avondeten voor negen man"
Hoe een neergekrabbelde notitie voor een naam werd versleten Knappe identificatie-arbeid van het Roode Kruis Van bevriende zijde vernam het Nederlandsch Dagblad het volgende opmerkelijke staaltje van werkzaamheid van het Nederlandsche Roode Kruis. Deze instelling is nog steeds doende met het piëteitsvolle onderzoek naar Nederlandsche en Fransche soldaten, die hier in de oorlogsdagen het leven lieten.
Zoo sneuvelde tijdens de gevechten op den Grebbeberg een fourier, op wien de Duitsche soldaten na afloop van den slag geen enkel herkenningsteeken konden vinden. Wel vonden zij in het borstzakje van den gesneuvelde een stuk papier, waarop in haastige letters stond neergekrabbeld: "Avondeten voor negen Man". De Duitschers begroeven den gesneuvelde, en bij gebrek aan kennis van onze taal meenden zij op het stukje papier den naam van den gesneuvelden fourier te lezen. Zij plaatsten een houten kruis op het graf met het opschrift: "Hier ruht Avondeten Von Negenulan".
Een foto van dit graf belandde bij het Nederlandsche Roode Kruis, waar een scherpzinnige employé weinig moeite had, om uit te maken, wat de oorspronkelijke beteekenis van dezen naam was. Dit vage spoor is voldoende gebleken, om uit te vinden, welke militairen in die omgeving de zorg voor het eten konden hebben, en binnen weinige weken kon het Roode Kruis aan de nabestaanden berichten, dat hun zoon in den strijd voor het vaderland gevallen was, en dat hij zijn laatste rustplaats op den Grebbeberg vond.
Bron: Het Vaderland, Zondag 29 December 1940, Ochtendblad.
ARTIKELEN IN MAVORS
Twee zeer belangwekkende artikelen over onzen vijfdaagschen oorlog: ze geven een goed beeld van de moeilijkheden waar ons leger tegenover gesteld is en de fermiteit waarmee er het hoofd aan geboden is. Reserve-kapitein dr. J. Rinse, deelt namelijk mede de ervaringen van zijn mitrailleurcompagnie van het 2e bataljon van het 28e regiment infanterie, dat aan de Dordtsche Kil bij Strijen heeft gevochten; en reserve-eerste-luitenant L.P.R. Haring deelt de belevenissen van de 2e sectie der 2e compagnie van het 2e bataljon van het 11e regiment infanterie mede, die in de Grebbelinie heeft gestreden. Eerste-luitenant W.M. Berkhout schrijft over het indringingsvermogen van projectielen en van de vertaalde bijdragen noemen we het oordeel van kolonel Däniker over de beteekenis van het schieten en het huzarenstuk in de Oslofjord, waar 60 man de oorlogshaven Horten hebben veroverd.
Bron: Het Vaderland, Dinsdag 31 December 1940, Ochtendblad.
OUDSTRIJDERS VAN DEN GREBBEBERG BIJEEN
Een vereeniging opgericht
Publiceerden wij eenige dagen geleden een oproep aan de oudstrijders van het 19e R.I., om te komen tot de oprichting van een vereeniging, thans blijkt, naar het Nieuws van den Dag schrijft, dat ook de oud-militairen van het 8e R.I., een vereeniging hebben opgericht. Een kleine driehonderd man n.l. van het voormalige 8ste R.I. dat op de belangrijkste punten van den Grebbeberg heeft gelegen, is voor de eerste maal sedert den oorlog bijeengekomen. Deze bijeenkomst was in Restaurant Royal te Arnhem belegd, om, nu dezer dagen van den procureur-generaal te Arnhem de verklaring was afgekomen, dat tegen de voorgenomen oprichting van de vereeniging van oudstrijders van het 8ste R.I. geen bezwaren bestaan, de statuten der nieuwe vereeniging vast te stellen en daarop de departementale goedkeuring aan te vragen.
Uit de verste hoeken van ons land waren de oudstrijders naar de Geldersche hoofdstad getogen, om na de zakelijke besprekingen herinneringen op te halen en den kameraadschapsband te verstevigen. Aanvankelijk zou overste Hennink de vergadering gepresideerd hebben, doch door treinvertraging was het hem onmogelijk in Arnhem aanwezig te zijn. Majoor Smeets uit Nijmegen nam daarom de leiding van de vergadering op zich.
Hij verzocht den aanwezigen allereerst een minuut stilte in acht te nemen om de gevallen kameraden te eeren. Vervolgens keurde de vergadering de ontwerp-statuten zonder wijziging goed. De doelstelling der oudstrijdersvereeniging luidt: het eeren van de op den Grebbeberg gevallen kameraden van het 8ste R.I. door o.m. de belangen te verzorgen der invalide kameraden van het regiment en van de nagelaten betrekkingen der gesneuvelden en tevens zoo mogelijk aan beide categorieën financieelen en moreelen steun te verleenen.
Voor de uitvoering van deze doelstelling is een bijzondere werkcommissie in het leven geroepen. Bovendien zal telkenjare op tweeden Pinksterdag een reünie van de oudstrijders worden gehouden op den Grebbeberg bij Rhenen. De eerste reünie zal dit jaar op tweeden Pinksterdag plaats hebben bij welke gelegenheid het gedenkteeken van het 8ste R.I., dat reeds eerder gereedkwam en een eerbiedige hulde beteekent aan de gevallen kameraden, onthuld zal worden. Het zal niet op het soldatenkerkhof, maar op het gevechtsterrein zelf geplaatst worden.
Bron: Het Vaderland, Maandag 20 Januari 1941, Avondblad.
Oud-militairen van 11 R.I. vereenigen zich
Bond van oud-strijders opgericht
Gevolg gevend aan den algemeenen bestaanden en vaak uitgesproken wensch heeft een commissie, bestaande uit de heeren W. v. Stein Callenfels kapitein b.d., veldprediker b.d. dr. D. Henstra, aalmoezenier b.d. R.H.M. Verhoeven, Coehoornstraat, Arnhem Giro 178120, J.J.M. de Bruijn majoor b.d., S.W.A.M. de Groot b.d., S. de Jong kapitein b.d., Ir. Steenbergen kapitein b.d., Ir. F. v.d. Spek, H.H. Klaassen lste luitenant b.d. het initiatief genomen tot het organiseeren van een Bond van Oudstrijders van 11 R.I., welke bond bedoelt te omvatten alle officieren, onder-officieren en manschappen van het voormalige 11 R.I. De benoodigde toestemming, in gevolge verordening no. 24 /1940 $ 1 is voor deze organisatie bereids verleend. Doel is: a. Bestendigen van de vriendschapsbanden, gelegd in de dagen van mobilisatie en oorlog; b. De nagedachtenis eeren van de gesneuvelde kameraden van 11 R.I.; c.: Het lot van de oorlogsinvaliden van het regiment en van de nabestaanden van gesneuvelden helpen dragen.
Middelen tot genoemde doelstelling zullen zijn:
a. Jaarlijks een samenkomst van alle leden op het Grebbekerkhof of in de omgeving daarvan. In verband met de plannen van andere regimenten, wordt voor 11 R.I. de samenkomst voor dit jaar vastgesteld op Hemelvaartsdag 22 Mei.
b. Een monument oprichten op het Grebbekerkhof, of in de omgeving daarvan, als een blijvend eerbewijs aan de gesneuvelden van 11 R.I.
c. Een herinneringsinsigne verstrekken aan de leden.
d. Contact zoeken en onderhouden met de oorlogsinvaliden van 11 R.I. en met de nabestaanden van gesneuvelden, en door vriendschap en zoover mogelijk en noodig, ook op andere wijzen, hun lot helpen dragen.
Zij, die lid van den bond willen worden geven zich op, liefst direct, aan het secretariaat van den bond; voor zoover men zich niet reeds opgegeven heeft. Zij, die het insigne wenschen, vragen dit ook aan, liefst direct, aan het secretariaat, onder toezending van de kosten. Verdere gegevens omtrent de samenkomst op de Grebbe, omtrent de plannen en bijdragen voor monument etc. worden spoedig hierna persoonlijk toegezonden.
Bron: Het Vaderland, Zaterdag 22 Maart 1941, Avondblad.
MAUSOLEUM OP DEN GREBBEBERG?
Plan in voorbereiding
Het ligt, naar de Telegraaf verneemt, in de bedoeling om op den Grebbeberg een groot gemeenschappelijk Nederlandsch-Duitsch mausoleum op te richten. Een ontwerp hiervoor is reeds vervaardigd door den Duitschen kunstenaar professor Vahrenkamp. Na bezichtiging door de verschillende instanties hier te lande zijn in de oorspronkelijke maquette enkele wijzigingen voorgesteld, welke thans worden aangebracht. Hoewel te dien aanzien nog geen beslissing is genomen, bestaat er een strooming, om de stoffelijke resten van alle gesneuvelden naar dit mausoleum over te brengen.
Bron: Het Vaderland, Donderdag 27 Maart 1941, Ochtendblad.
VIERING VAN DEN HELDENGEDENKDAG
Op het heldenkerkhof aan den Grebbeberg
Op het heldenkerkhof op den Grebbeberg heeft Zaterdag een herdenkingsplechtigheid plaats gehad, welke met een kranslegging gepaard ging ter eere van de voor den Grebbeberg gevallen Duitsche soldaten. De eerepolitie van de Waffen S.S. verrichtte de eerbewijzen. De aanvoerder van de S.S.-formatie getuigde van de onvergankelijke kameraadschap van alle strijders in de groote Duitsche worsteling om Duitschlands vrijheid. Terwijl de melodie "Ik had een wapenbroeder" weerklonk, werd een krans van den weermachtbevelhebber en een van de Waffen S.S. neergelegd, daarbij werden kransen gevoegd namens het Arbeitsbereich der N.S.D.A.P. dat door den Oberbereichsleiter Effke was vertegenwoordigd, door den Beauftragte van den Rijkscommissaris in de provincie Utrecht, Bereichsleiter Sommer en namens den Duitschen Volksbond voor de verzorging van Oorlogsgraven, door Kreisinspektor prof. dr. Nieschulz.
Bron: Het Vaderland, Dinsdag 17 maart 1942, Ochtendblad.
Offerbussen op den Grebbeberg leeggeroofd
Een zeldzaam gemeene streek
Voor de Utrechtsche rechtbank stond terecht de 29-jarige voormalige suppoost van de militaire begraafplaats op den Grebbeberg te Rhenen, die als bewaker dienst had gedaan op het kerkhof, doch die telkens als hij des avonds de offerbussen moest wegbrengen, daaruit met een ijzerdraadje de zilverbons had weten te peuteren. Naar zijn meening zou hij slechts f 15 hebben gestolen, doch de officier van Justitie nam aan, dat het veel meer was. De president noemde het een ergerlijke en buitengewoon gemeene streek. In zijn requisitoir zeide de officier van Justitie, dat hem bij het doorlezen van de stukken een rilling door het lijf was gegaan. Hier is een diefstal gepleegd op de nabestaanden van hen, die hun leven hebben geofferd voor het vaderland in de Meidagen van 1940. Deze begraafplaats wordt met piëteit bezocht en zij die offeren, doen dat ten behoeve van een goed onderhoud van de graven. Iemand, die op deze eereplaats zich dan dit geld vergrijpt, kan gebrandmerkt worden, als een vuige misdadiger, voor wien geen straf zwaar genoeg is. De eisch luidde twee jaar. Uitspraak 24 December a.s.
Bron: Het Vaderland, Woensdag 15 December 1943, Ochtendblad.
|