Van bloeiende Betuwe naar brandende Grebbeberg
Dagboek van een korporaal van 1-I-24 R.I.
D.A. de Korte was reservist; korporaal van het 24-ste Regiment Infanterie Jagers. Tweeëndertig jaar oud en toen kwam ook voor hem de mobilisatie. Bij de Duitse inval op 10 mei 1940 werd hij met oude vrienden naar de Grebbeberg getransporteerd. De Grebbeberg, het hart van de vesting Holland; een onneembaar fort meende de legerleiding toen. Want als een agressor daar wilde doorstoten zou hij kennis maken met een onoverwinnelijk Nederlands wapen: het water. Het zou allemaal anders lopen.Binnen vijf dagen walste de modern uitgeruste Duitse invaller over leger en linies van ons land. Het mag nog een wonder heten dat onze land-, zee- en luchtmacht de Duitse storm zo lang hebben kunnen weerstaan. Met materiaal uit de Eerste Wereldoorlog en een training die niet te vergelijken viel met de Duitse militaire kadaverdiscipline. Korporaal De Korte schreef zijn zeer persoonlijke herinneringen aan die Grebbebergdagen op. Een relaas waarin eerlijk en zonder opsmuk verteld wordt van dappere mannen, besluiteloze mannen en van mannen die eronderdoor gingen. Een brok oorlogsgeschiedenis waarin de mens centraal staat.
Mobilisatie
Het is 28 augustus 1939. Tijdens een zakenreis van Eindhoven naar Den Haag lees ik bij 't Haagse.bureau van het dagblad "De Nederlander" een met vette koppen gedrukt Regerings-bulletin over mobilisatie van Nederland. Zeg mijn afspraken in Den Haag af, bezoek nog even mijn ouders en ga direct hierna naar Eindhoven terug.
29 augustus
Vertrok hedenmorgen met eerste trein naar mijn mobilisatiebestemming Delft. Tezamen met vier buurmannen ging ik per taxi naar het station; geen van hen had ik ooit in militaire kleren gezien. M. als korporaal, W. als sergeant, v.d.W. als gewoon soldaat, U. als vaandrig en ikzelf als korporaal. Onze vrouwen lieten we moeilijk zwaaiend achter. Trof bij het station onder de vele opkomers ook Dr. M. aan, als gewoon soldaat bij de vrijwillige landstorm.
30 augustus
Vandaag in Delft werd ik ingedeeld bij het 24 R.l., 1e Bataljon, 1e Compagnie, 2e Sectie, met als toevoeging - veldleger -.
Wakker met stijve - stroozak - nek. 't Was half vijf in de morgen. Delft legert 22.000 militairen. Kwam vandaag sergeant L. tegen, zakenconcurrent in filmapparatuur. Vraag me tussen de bedrijven door af waar ons regiment heen gaat en waar het in Europa naar toe gaat.
Op 23 augustus jl. werd het Duits/Russische niet-aanvalspact in Moskou getekend. Als de Russische communisten en de Duitse nationaal-socialisten niet met elkaar op scherp gaan, waarom dan zorgen te maken?
Koningin Wilhelmina viert vandaag haar verjaardag, zeker niet zonder zorgen. Vader krijgt lintje op zijn 40-jarige dienstjubileum. Mijn vrouw Ans neemt haar eerste distributiekaart in ontvangst. Ook betaalt ze mee voor een brandladder voor de blokorganisatie van de luchtbescherming. Ons verblijf is nog steeds in Delft. Mijn club ligt in de 2e klas van de lagere school In de Westerstraat.
1 september
Duitse troepen vallen Polen binnen. Frankrijk en Engeland verklaren de oorlog aan Duitsland.
2 september
De post is in de war. Hoe kan het ook anders bij zo'n plotselinge massaverhuizing. Warschau door de Duitsers gebombardeerd. Polen gaat tot tegenaanval over. Buurman K. vertrekt als matroos naar Den Helder. Mijn baas betaalt voorlopig 65% van mijn salaris uit. Dit bedrag wordt door het Rijk aangevuld met f 2,70 soldij per week. Verhuisde vandaag van Delft naar Puiflijk, een gehucht waarvan ik nog nooit had gehoord. Het ligt in de Betuwe, vlak bij Druten. Onze reis begon gisteravond.
'n Reuze lange trein vertrok met toen nog onbekende bestemming. In Tiel liep de hele trein leeg. Van hieraf te voet in de nacht naar Puiflijk. Lig hier thans op stroo in de St. Josephschool. Hoe lang zullen we in dit stille en saaie gehucht moeten blijven? Het rondlopen hier gaat nog wat onwennig, dankzij m'n voetblaren - opgelopen bij onze nachtmars van 22 km - bepakt met helm, overjas, gevulde ransel en broodzaak met veldfles, geweer, bajonet, 60 scherpe patronen, gasmasker, houtzaag, deken, enz. Attributen die tot vervelens toe aan je body hangen te bungelen. Nu ons einddoel is bereikt en ik wat ben uitgerust, is het voor de kok in de keuken geblazen. Stamppot, snijbonen, vlees met appel. Mijn maag is al eerder geacclimatiseerd dan mijn hoofd. Het blijkt dat in Puiflijk 1.000 soldaten ondergebracht worden, evenveel als het totaal aantal inwoners, eenvoudige, hartelijke mensen. Ons dorp, door ons omgedoopt in "Stroostad" telt één kerk (R.K.), één lagere school, één parochiehuis, één klooster, enkels winkels, twee kroegen en een postkantoor, 'n sympathieke trait d'union tussen ons en onze familie.
Naar de Hoogmis geweest met korporaal H. Wat een kapitale kerk voor zo'n gehucht! Wat mij hier opviel was de serene gregoriaanse muziek en het devote gezang van de gelovigen, grotendeels eenvoudige oudere mensen met gegroefde voorhoofden en gerimpelde handen. Voor de collecte werden roodfluwelen zakjes gebruikt met koperen belletjes. Het geld viel op een koperen plaatje, 'n reuze herrie. Vandaag snert met peer na. 'n Bord gekocht. Tafels zijn er niet, ook geen stoelen. Je zit gewoon plat op het stroo. 'k Vergat nog de helft van m'n reisverhaal. Vanuit Delft ging de treinreis over Rotterdam, dat wel uitgestorven leek, over Dordrecht en Gorkum naar Tiel. Bij Gorkum werden 10 batterijen veldgeschut, 15 cm, ingeladen. Ons hele bataljon zat in de trein. Ca. 1.000 man, bestaande uit infanterie. Rode Kruissoldaten, artilleristen, huzaren, keukenpersoneel, enz. Ons regiment bestaat uit ca. 4500 man. Bij aankomst, die nacht, stond bijna heel Tiel aan het station.
Wegens Hare Majesteits verjaardag werden we hier nog getrakteerd op krentebollen en chocolademelk. Over de Waal bleek een piekfijne pontonbrug te liggen. De paarden bij de troep waren erg wild. Eén sprong in de Waal. Evenals wij waren deze dieren nog behoorlijk onwennig. Bij het passeren van de brug leek de Waal door het maanlicht op een snelle stroom van vloeibaar zilver. Het was een prachtige, stille zomernacht die ik niet gauw zal vergeten. Er werd bijna niet gesproken, maar zeker veel gedacht. Wie waren de mannen waar ik naast, vóór en achter liep? Waar kwamen ze vandaan? Van wie moesten zij afscheid nemen en van welke soort baan? Wat dachten zij over de toestand waarin ons land was gekomen?
Na ruim 20 km marcheren doemde in de ochtendschemering een groepje huizen op met een kerk in het midden. Hier hield de stoet stil en ieder sliep maar wat langs de weg. Ik sliep onder een fouragewagen en kreeg 's morgens onverwacht een kop hete koffie van een beste boerendochter.
4 september
In een leemput gezwommen met enkele anderen. Zwembroeken waren er niet bij. Ongehoord in zo'n dorp. Daarna was het vissen geblazen in een - viskwekerij - .
Het bordje "streng verboden te vissen" lazen we pas later. Aan onze rap gehuurde hengels spartelden vissen aan de lopende band. Verslond de eerste pocket "His lucky star", fantastisch. Ben bezig baan los te weken. Op kantoor of achter 't stuur. De internationale toestand verergert. Wij allen hier hopen eigenlijk maar op revolutie in Duitsland. De Duitsers vallen Tsjecho-Slowakije binnen.
5 september
Nog steeds geen post van thuis. We gingen vandaag pionieren in Leeuwen, een gehucht in de buurt. Soldij ontvangen over de eerste vier dagen - f 1.72.
Ontving vandaag brieven van Ans, van 31 augustus, 1, 2 en 4 september. Ze kreeg typewerk van de kerk in Eindhoven, bovendien gratis een emmer met zand van het Rijk. Deze dag leverde enkele - boeiende - lessen op over het machinegeweer, over gasmaskers en krijgstucht.
7 september
Het eeuwige gesar met strootjes in elkaars halzen duurt sinds onze eerste pioniersdienst onverminderd voort. Vandaag kwamen eindelijk de bruine bonen met spek, maar dit keer, deftig met rijst na.
Engeland en Frankrijk maken geen haast met hun offensief, alleen economische oorlog. Met korporaal H. trek ik er nogal eens op uit. 'n Sympathieke Limburgse mijnwerker. Adviseerde Ans een gasmasker te kopen. Er gaan praatjes dat we naar Beers bij Eindhoven gaan. Dat zou fijn zijn. Ans klaagt over haar krappe budget. Uit zuivere spaarzin verwisselde zij de "Telegraaf" voor "De Courant". Beloofde haar zuinig te zijn met mijn soldij, dat nu per week f 3,15 bedraagt.
8 september
Ans schreef me dat zij de gasmaskers te duur vindt (vanaf f 5,-- per stuk). Ook geneert ze zich voor een dergelijk artikel een apotheek binnen te lopen. Wat zijn we allemaal nog ver van de realiteit. Haar poging, bij mijn baas in Eindhoven een baantje te krijgen, mislukt. Het is prachtig weer vandaag. We gingen weer verder met lopen leren. Van onze sectie loopt de helft, terwijl de rest "hobbelt". Het gekke is dat alles toch vrij goed in de maat gaat, maar toch het effect geeft van een hobbelend geheel. Koop nu regelmatig melk bij boer v.d.Z. voor 4 cent per halve liter. Bovendien heeft hij nog drie verduveld aardige dochters ook. Onze klandizie is daarom verzekerd. M.i. kan Duitsland in twee maanden overwonnen zijn. Begrijp alleen niet waarom de Duitsers zo snel Polen zijn binnengerukt. Zeer vele Duitse vrachtschepen zitten in buitenlandse havens opgesloten. Verschillende zijn reeds getorpedeerd, waaronder een mijnenlegger, terwijl enkele Duitse slagschepen werden gebombardeerd. Zó houdt één land het niet uit tegen een overmacht. Als de Rus nu maar wegblijft, al is hij ook al gemobiliseerd. Opnieuw een gerucht dat we hier weg gaan. Nu naar Deest bij Nijmegen. Schreef naar Eindhoven om een wereldatlas voor 'n betere oriëntatie.
Zondag was mijn eenzame vrouwtje hier. Een droom gelijk. Daar ik het dorp niet uit mocht, hebben we heerlijk zo maar in een wei gesmikkeld. 'n Fantastisch eetfeest met krentenbollen, pruimen, druiven, appels en peren. Hierna liepen we zonder dat we het door hadden tien maal Stroostad om, op zoek naar een bankje. In de tuin van het bejaardencentrum stond er één. Hoe bestaat het. En nu maar zitten en ademhalen. Op deze inmiddels historische bank vertelde Ans me het blije verhaal, dat als ik heel zoet was ik misschien over acht maanden vader zou worden. Onze eerste. Om stil van te worden en diep over na te denken. Die kans kreeg ik enkele uren later, toen ik vierentwintig uur op wacht moest. Inmiddels zit Ans helaas weer in de bus naar huis.
12 september
Ontving uit Eindhoven een pak schoon goed met snoep en worst in blik. De vroegere baas van Ans beweert dat de mobilisatie wel drie jaar kan duren. Ze wil daarom onze meubels opslaan en naar Friesland vertrekken. Mijn collega B. ligt als infanterie-sergeant in een schuur in Pingjum in Friesland en zal in geval van nood onze afsluitdijk helpen verdedigen.
13 september
Gisteren heb ik moeten vechten met de winnaar van een worstelpartij tussen de twee zwaarste en sterkste knullen uit onze sectie. Ze stormden als losgeslagen beesten met hun stierennekken en lange grijparmen op elkaar in. In no time werd ons met stroo belegen schoollokaal 'n de reinste dorsvloer. 't Stroo vloog alle kanten uit, terwijl de kijkers in nachtplunje de benen namen zodra de - heren - in de buurt kwamen aangedreund. De hijgende winnaar was nog niet uitgeblazen of men koos mij als enige aanwezige korporaal uit om de winnaar te bevechten tussen de restanten van koffers en kleren. Moest uitdaging helaas wel aannemen, maar speculeerde op een uitgeputte tegenstander. Het wilde rund was inderdaad al wat gekalmeerd. Na een voorspel van huppen en hijgen, sleurden we elkaars lijven steeds sneller rond. Tenslotte zaten we na drie slinger- en smijtronden hevig in de knoop en wel zodanig, dat de knockjury besloot remise te blazen. Onverwachts ging vanaf dit moment mijn prestige naar boven. Omdat het al nacht was, kon ik mijn uitgeputte lichaam, mijn bijna verdraaide nek en mijn dikke lippen tot de volgende morgen onder de dekens verstoppen. Werd de volgende.dag aangewezen voor deelname aan een sergeantencursus. Bovendien werd ik lid van de redactie-commissie van onze nieuwe Bataljonskrant "De Jager".
Hierdoor kwam ik tevens in een commissie die "O. & O." (Ontwikkeling en Ontspanning) heet. In plaats van in de vette klei zit ik nu hele dagen deftig aan een bureau. Gelukkig is de redaktie ondergebracht bij de banketbakker van het dorp. Hoe bestaat het. Andere leden van de commissie zijn: een 1e luitenant, een sergeant en een soldaat. Dit alles betekende voor ons meer leven in de brouwerij en minder sleur. De banketbakkersvrouw kreeg prompt de leverantie van thee, koffie en koek. En alsof de koek niet op kon kreeg ik bij de fourier een nieuwe veldjes en overjas, model 1939. Tot besluit van deze grandioze dag werd per radio aangekondigd dat er eindelijk een verlofregeling zou komen. Wat een dag. Ik weet nu niets meer. Wat een leeg hoofd!
Met die verlofkwestie was behalve heel Nederland ook Ans van de kaart. Of ik morgen al thuis kon komen, want onze buurman U. komt ook al. Kreeg een lange brief van buurman T. Hij blijkt een echte pessimist te zijn. Het kan best dat ik sergeant word met f 160,- per maand. Als mijn baas dan mijn pensioenpremie betaald ben ik tijdelijk boven jan. Ans zit nu rustig in Friesland bij haar ouders. Daar zijn geen soldaten, geen vliegtuigen en geen adviezen van de luchtbescherming.
15 september
Op mijn nieuwe jassen werden de prachtigste bananenschillen gestikt. Om oogpijn van te krijgen. Wat zullen deze een prestige afdwingen. Te vroeg gezongen. Beide jassen heb ik al bevuild met verfvlekken. Alles aan me ruikt nu naar terpentijn.
17 september
Gisteren vertrokken de eerste verlofgangers. Echter zonder mij. Onze hele groep ging op wacht. Op 30 september a.s. neemt vader officieel afscheid van zijn werk. Het is vandaag zondag. Bezocht zojuist een protestante kerkdienst in een hopeloos houterige kantine. Een zekere Ds. K., vervaarlijk uitgedost in een majoorsuniform, leidde de dienst, ongevoelig en onpersoonlijk. Met een zelfverzekerd gezicht bulderde hij bijna uit het evangelie en commandeerde psalmverzen, welke ik uit protest niet meezong. Hoe kan zó'n dienst nu stichten? Er kwamen weer nieuwe berichten. Als het werkelijk waar is dat Rusland de wapens heeft opgenomen tegen Polen, betekent dit uitbreiding van de brand.
18 september
Het was vandaag erg stil. Las een Oppenheimertje uit. 's Avonds muziek van de dorpsharmonie. Zij was spontaan maar vals. Overdag eerst gymnastiek, daarna een anderhalf uurs mars, exercitie en theorie over het automatisch pistool, lunch en opnieuw een mars van een uur. Vader vraagt mij op de grote dag (30 september) thuis te komen. 'n Moeilijk geval. Was nog niet in Eindhoven geweest.
20 september
Ga zaterdag eindelijk naar huis. Maakten vandaag mars van 4½ uur. Vader en moeder gaan 27 september verhuizen naar een ander stadsdeel van Den Haag.
Vanavond ga ik naar Eindhoven. Las een mooi gedicht van Jan Luyken:
Al ruischen alle wouden
Al bruischt het wilde meer
Al beeft het al van donder
Al straalt de bliksem neer
Mijn hart blijft zonder vrezen
In zijn wezen
26 september
Weer terug in Stroostad. Het is nu teren op de voorbije genoegens. Ans en ik waren weer eens even in onze eigen wereld.
27 september
Op 25 oktober komt Fritz Hirsch in Eindhoven. Zal proberen of ik dan thuis kan zijn. Ans zal B. alvast polsen over een extra plaats in de collectieve buurtbus.
28 september
Gisteren aten we aardappelen met zoete appels en vlees. Waarom aldoor praten over aten? Wij allen vinden dat namelijk dé gebeurtenis van de dag. De alledaagse sleur, het vroege opstaan, het buiten zijn en het marcheren verwekken constant honger en slaap. Het is een illusie te denken dat je hier veel kan lezen.
Het is de vermoeidheid en de slaap en misschien de slome sleur die dit remt.
Jammer, want je hebt hier toch meer tijd dan thuis en er zijn nog zoveel boeken ongelezen. Nu begrijp ik ook waarom de boeren in doorsnee nooit tot lezen komen.
Om 18.00 uur ben ik met m'n nieuwe en beste vriend Frans Brugman naar Druten gewandeld om daar wat in de kroeg rond te hangen. In een prachtige maannacht terug naar Stroostad. Op zulke wandelingen is het moeilijk jezelf een wrede oorlog voor te stellen. In ons verblijf hangt het rooster voor de volgende dag: 7½ tot 8 kwartieren kuisen, 8 tot 8½ overalls bij fourier halen en daarna de gehele dag in de klei pionieren. Mieters voor mollen. Solliciteerde in Den Haag voor baan bij O. & O. Probeer bij pech chauffeur te worden. Zond Ans vandaag de eerste foto van onze sectie. Ze logeert bij onze vrienden. P., de heer des huizes (geschiedenisleraar) ziet de toestand somber in. Hij gelooft in een Russisch/Duitse overwinning en dan, wéé ons.
Stuurde het 2e nummer van onze Jagerskrant naar huis, In de "Telegraaf" staat een koloms-artikel over vader's vertrek. Een toegewijde harde werker met een fijnbesnaard gevoel voor zijn medemens. Zo zag ik hem ook.
29 september
Ga maandag naar huis. Polen is nu geheel overwonnen. Duitsers en Russen hebben de Poolse koek opgedeeld. Aan het Westfront speelt men kat en muis. Ans geniet veel van haar piano en ik suf hier maar wat rond.
Zit vannacht op een verlaten boerderij in Boven Leeuwen met zes anderen op wacht. Twee van onze mannen zijn per fiets op patrouille. Iedere anderhalf uur komen twee anderen aan de beurt. Naast de keuken, ons wachtlokaal, is een klein opkamertje met wat stroo voor eventuele slapers. Zelf kom ik als wachtcommandant in die 24 uur maar zelden aan slapen toe. Behalve het toezien op tijdige aflossing van de patrouilles, worden door mij ook controleroutes gereden. Zo'n nachtelijke fietstocht door het stille boerenland heeft voor mij iets bijzonder aantrekkelijks. Bovendien ontvlucht je even het wachtlokaal waar constant rookwalm en anders luchtjes hangen. Leve de vrijheid en de open lucht!
Maar toch geeft dit hele gedoe hier je een beklemmend gevoel. Zitten we hier nu voor de flauwe kul of heeft het werkelijk zin op wacht te zitten en overdag loopgraven te spitten, prikkeldraad aan te leggen en te oefenen in het schieten, enz. Wie weet op dit alles een antwoord?
2 oktober
Vandaag hele dag graszoden gestoken en aan onze loopgraven gespit. Verder m'n - strooleger - bestaande uit een paar los gemaakte bossen stroo, ververst en de vloer met carboleum besmeerd. Met vier man huurden we vandaag bij bakker K. een kleine kamer voor f 1,50 per week, inclusief gebruik van pomp en elektrisch licht. Huurders: Korporaal de H. (die in Londen op kantoor was), soldaat B., mijn vriend die in Den Haag een baan had bij het Clearingsinstituut, soldaat T., vertegenwoordiger van een houthandel in Scheveningen en ik. Met andere woorden: Hans, Frans, Max en ik. We kunnen nu eindelijk rustig schrijven, soezen eten, bier drinken, lezen, enz. Van lezen zal helaas niet veel komen. Te veel bezoek en te veel slaap.
4 oktober
Ontvang nu regelmatig lange brieven van Ans, die nog steeds over haar huishoudbudget tobt. Ze maait nu regelmatig het gras in onze tuin. Over maaien gesproken, gisteren ben ik naar de kapper geweest. Het is een korporaal, die 's avonds zitting houdt in een boerenschuur.
Overdag niets bijzonders gebeurd. 's Avonds met m'n vriendjes deuntjes zitten meeblèren, waarvoor twee accordeonisten zich in het zweet stonden te trekken. Door de rookwalm kon ik ze niet zien. Met melk en amandelbroodjes ben ik eindelijk weer op m'n slaapstroo terecht gekomen.
6 oktober
Moeders verjaardag. Kan helaas wéér niet naar Den Haag. Kom juist terug van het vette loopgraafgeklieder. Zit onder de klei, maar de pomp is er goed voor. Sinds kort heeft onze Compagnie een eigen lopende blaasband. Het dagelijks marcheertraject naar Leeuwen en terug wordt nu met muziek en hoornblazer voorop veel genoeglijker afgelegd. "Blonde Mientje heeft een hart van prikkeldraad" is tegenwoordig de tophit, met direct daaropvolgend "Sari Marijs".
Daar gaat weer een dozijn opgepoetste jagers met opgewonden gezichten en dikke koffers naar de grote huiselijke knuffelpartij. Hopelijk zal mijn beurt ook wel weer komen.
8 oktober
Vandaag met bus en trein naar huis voor afwerking van een burgerprogramma.
Aankomst met omhelzingen, aanbieding aan Ans van kersenmand met een blije, mooie, jonge poes, gevangen in de boerderij van v.d. Z. Muisgrijs, witte borst en witte voetjes, daarna in heet bad met geurig badzout, birkenwasser over de haren en een lekker zacht zittend burgerpakje aan.
Na intiem eetfestijn samen afwassen, schemerlampen en radio aan en dan maar zitten te zitten met vrouw, thee en pijp. Morgen ijsberen door huis en tuin, even naar kantoor, Ans speelt 's middags een nieuwe piano-etude voor en 's avonds gaan we naar de bios. Volgende dag, de héle morgen, middag en avond thuis, maar dan helaas, met laatste trein en bus naar Stroostad. Maar...... gehad is gehad!
12 oktober
Ans is wild met de kleine poes, die overal op, in en aan mag zitten. Wat zal dát beest haar stof tot schrijven geven.
Zit te soezen in de kleine kamer bij de bakker, vlak naast de gloeiende kachel. M'n vriendjes hier zwammen over alles en nog wat. Ans schreef dat ze voorlopig gratis pianoles krijgt. Dat was het weer. Ik ben verder te suf om nog iets zinvols te noteren, dus snel naar m'n stroozak.
Toch zit het buiten onze grenzen nog lang niet lekker. Veertien dagen na de oorlogsverklaring van Engeland en Frankrijk hebben Duitse duikboten al 110.000 ton aan geallieerde scheepsruimte getorpedeerd. Bovendien is het laatste Poolse verzet door de Duitse overmacht volledig gebroken. Ans slaapt thuis nog steeds met een ploertendooier onder de dekens. Het wordt daarom tijd dat ik weer eens een verlofpas krijg. Ben morgenvroeg sergeant van de dag. Dat betekent om half zes de hoornblazer en de kok wekken en wat dan verder in een record tempo moet volgen, bijv. onze mannen wakker schreeuwen, verzoeken noteren voor doktersbezoek en voor rapport kapitein. Verder met de lopende zieken naar de dokter en terug, met de etenhalers naar de keuken, eten en om half acht de troep melden aan onze compagniescommandant op het schoolplein. Het is een geloop en een gedoe van jewelste. En zo gaat mijn programma door tot vanavond laat.
16 oktober
'n Slaapzak van Ans gekregen, een pot eigengemaakte jam en 'n blik leverpastei. De kug smaakt nu weer als gebak. Scharrelde vandaag een paar nieuwe puttees op. Zal vermoedelijk op Ans d'r verjaardag thuis kunnen zijn. In dienstverband naar Nijmegen geweest om te baden - en te slenteren door de voor ons ongewoon geworden gezellig verlichte winkelstraten.
De stoet vuilpoetsen vertrok om 19.00 uur. Om 20.00 uur was de troep schoon. Met Frans, Hans en Max tot 21.15 uur gepassagierd. 'n Weldadige afleiding voor oog en hart.
Vandaag zondag, met hetzelfde span van gisteren naar Druten gelopen. In de "Gouden Leeuw" mieterse koffie met cake. Vanachter de ruiten hebben we de vrouwtjes begluurd en getaxeerd, die uit de bussen stapten op zoek naar hun militaire mannen. Er waren een paar hele beste bij. Een der lieverds zag onderweg haar man met een - scharreltje - schuiven. Je moet maar pech hebben. Weer terug in Stroostad. Buiten miezert het. Hier binnen is het warm. Frans worstelt met z'n pen aan een brief, volgens hem vol met lange, nietszeggende zinnen. Hans leest in mijn "uneasy money" en kletst af en toe wat met oude tante Ans, de nicht van de bakkersvrouw, die eerbiedig naast hem zit met haar handen devoot in haar schoot. Met haar charmante spleetoogjes kan ze zo echt genoeglijk zitten gluren. Achter mij zit de bakker in z'n zondagse vest. Hij kletst steeds muffe verhaaltjes, wat de toch al zo'n moeizaam schrijvende Frans wanhopig maakt. Ik houd me bezig met Oppenheims "Grote mystificatie". De politieke toestand is spannend. De bakker - geleuft dat de kèl (Hitler) zééker kumt -.
20 oktober
Op mars in een stortregen. Na afloop m'n druipende kleren in de bakkersoven gedroogd. Vanmiddag theorie in de tochtige en vochtige school.
22 oktober
Alweer zondag. Vanmorgen met Frans en korporaal E. naar Druten gegaan, waar we in de koffietent ook Hans en Max troffen. Vanmiddag was het bruidje van L. in ons schoollokaal. Boven z'n slaapstroo bungelde een hemel van guirlandes. Voor dit feestelijk bezoek waren met pijn twee stoelen gecharterd. Frans en ik boden bloemen en een tientje aan namens onze sectie, gevolgd door een plechtig praatje van mij.
24 oktober
Vandaag is Ans jarig. Goddank mag ik straks naar huis.
29 oktober
Terug van het vakantiefeest. Na een hopeloos gesol met trein en bussen kwam ik 's nachts om half twee in onze school aan. Het hele stel bleek verhuisd te zijn naar de zolder, mezelf incluis. In totaal liggen nu 130 man op de schoolvliering. Gezellig, maar onfris. Wèl is het roken en eten hier verboden. We eten nu in de klaslokalen beneden aan behoorlijke tafels.
30 oktober
Vandaag weer een 25 km mars en 's avonds naar de film (16 mm) in het patronaatsgebouw "De trek naar het westen" met Garry Cooper. 'n Ouderwetse prent.
Verkouden wakker geworden. Weer naar onze stellingen in Leeuwen, waar nu echt hard wordt gewerkt. Ans staat regelmatig onder medische controle. De komst van onze (eerste) baby wordt de belangrijkste gebeurtenis in de mobilisatie.
1 november
Vannacht veldoefening gehad. De maan straalde opgewekt in het rond. Onze duistere schimmen waren af en toe beter waar te nemen als er maanlicht viel op koperen en stalen voorwerpen van onze uitrusting. Het was bitter koud. Katholieke en Joodse soldaten hadden vandaag geen dienst. De rest moest zand kruien tegen de klippen op. Op vrijdag loopt de boel hier onder water, als eerste fase van de inundatie.
2 november
Er zit een vriendje van me in de petoet, die ik vanmorgen ga voeren met luxe kug.
5 november
Op wacht. Nachtelijk bezoek aan het inundatiegebied gebracht. 'n Bijzonder natte boel. Bovendien plenst het van de regen. M'n collega A. uit de petoet, gelucht. Vanmorgen om zeven uur komt hij weer vrij.
10 november
Vandaag werden alle periodieke verloven ingetrokken, uitgezonderd zakenverloven. Ik had dus geluk.
16 november
Naar huis geweest. Lag daarom vannacht weer tegen half twee op het stroo. Moest bovendien vanaf Druten met m'n bagage lopen. Vanavond sergeantencursus.
17 november
Zojuist bracht de facteur de post op ons pioniersterrein. Daar ik toevallig in een mitrailleursnest zat, las ik de voor mij bestemde brief bij het licht wat door de schietsleuf kwam. Na het pionieren, theorie over gifgassen.
23 november
Weer terug van thuis. Daar ik m'n Parker vulpen, die Ans me in betere tijden had gegeven, in het stroo had verloren, verdiende ze spits een nieuwe voor me via een puzzel in de krant. Wat een snoes. Kreeg vanmorgen er een extra deken bij. De door Ans gebreide trui was ook reuze welkom.
Ik suf, hij suft, wij suffen, zij suffen.
Ik ben weer aan de kug, omdat het witbrood op is. De inundatie is thans voltooid. Hoeveel land wordt hierdoor bedorven? Eindeloze watervlakten overal in 't rond. Ans tikt nog steeds mijn rapporten van de tijdens het zakenverlof gebrachte bezoeken.
1 december
Lig ziek op de zolder in een dodelijke tocht. Kou op de maag. Bakker K. bracht zuurtjes en de groeten van tante Ans. Verwisselde de kug voor honingkoek van Ans. De dokter adviseert bed houden en gaf pillen.
7 december
St. Nicolaasavond ging hier onopgemerkt voorbij. Vandaag is er blijkbaar niets gebeurd. Ben bezig voor onze compagnie een smalfilm op te nemen.
22 december
Sla kennelijk in m'n dagboek weken over. Dit komt gewoon door gebrek aan bijzonderheden. Iedere dag lijkt op de andere, het is op wacht gaan, sergeant van de dag of van de week spelen, pionieren, op mars, schieten en theorie over alles wat in vredestijd onnodig is.
Het leven hier gaat ons danig de keel uithangen. De kou buiten en binnen in de school maakt een mens ook minder beweeglijk en energiek.
Ans gaat met de Kerst naar Friesland, omdat ik de kerstdagen op wacht moet. Als zakenverlofganger ben ik iedere zon- en feestdag gedoemd wachtjes te kloppen. Mocht gelukkig nog vóór de kerstdagen met verlof.
Leidde vandaag een exercitie van een gewapende sectie. Kreeg kerstpakketten van vader en moeder en andere familieleden. In m'n kast liggen heerlijkheden als kerstcake, chocola, blikken worst, 'n roomkaas, leverpastei, enz. Van Ans had ik de lading al binnen, w.o. een eigengebakken kerstkrans. Een zure zaak, de Kerstdagen in dit verlaten dorp te moeten zitten. Woonde 's avonds een kerstwijding bij in Druten. De kerk was stampvol en versierd met dennengroen, hulst en rode kerstklokken. Weeskinderen uit Neerbosch zongen verschillende kerstliederen. Een soldaat declameerde Vondels "O, Kerstnacht, schoner dan de dagen" en een kerstgedicht van Willem de Mérode. Wandelde alleen heen en terug. Het was een prachtige stille vriesnacht, waarin het maanlicht de fraai beijzelde bomen eterisch deed flonkeren.
Overigens viel er onderweg naar 't kamp genoeg te piekeren over thuis en over het vele beklemmende wereldnieuws. Dit deed natuurlijk iedereen zo af en toe.
Finland was in oorlog met Rusland. Duitse onderzeeërs torpedeerden geallieerde schepen als gold het een wedstrijd. Wat een verlies aan mensen en materieel, dag in, dag uit. Dit alles wel in schrille tegenstelling met de boodschap van het Kerstfeest!
Vanmorgen wéér zand gekruid. Moest dit door de felle vorst eerst loshakken. De stralende winterzon vergoedde echter veel. 's Avonds knus geluierd in het warme hok bij de bakker. Op de snorrende kachel stonden theepot en melkpan wiebelend te neuriën, terwijl tante Ans de gezellige sfeer completeerde.
24/25 december
Zoals verwacht ging ik in de kerstnacht op wacht. Dit keer wel een zeer bijzondere. 't Was overal aardedonker en doodstil. Af en toe zwierf ik wat door het dorp. Klokslag drie doemde uit het duister een stoet op van zwijgende soldaten op weg naar de nachtmis in Druten: de twee voorsten droegen brandende stallantaarns, de twee laatsten rode lampen. Om vier uur liepen enkele soldaten met trompetten langs de wacht. In een weiland, naast de Dorpsstraat bliezen ze devoot enkele kerstliederen en verdwenen weer even stil als ze waren gekomen en Stroostad sliep door.
26 december
Heb vanmorgen in m'n eentje over het bevroren inundatiegebied geschaatst. 't Was triest en kil weer en het dooide. Het dorp leek volkomen uitgestorven. Gaf vanmiddag om half vier in de school voor de achterblijvers een filmvoorstelling waarbij ik ook het eerste deel van m'n Puiflijk film draaide. Vanavond ga ik filmen bij boer v.d.Z. Helaas alleen, want Frans, Hans en Max waren allemaal naar huis.
29 en 30 december
Heel koud weer. Toch weer zand gekruid. Vroeg naar bed en om 's morgens drie uur op voor een mars over een spiegelgladde dijk. Dát wordt wat.
Het nieuwe jaar is al bijna tien dagen oud, terwijl het oude verdween in de stilte van de dorpsnacht. Helaas was ik toen niet thuis.
Een van de voordelen op het platteland te leven is de betovering van de wijde luchten. Dit geldt vooral 's nachts wanneer maan en sterren flonkeren boven de donkere velden. Als je zoiets beleeft op de laatste nacht van het jaar, in je eentje buiten lopend, is het terugdenken naar wat voorbij ging, minder vaag. Je ziet vrouw, familie en vrienden en ons gedoe hier duidelijker voor je, midden in de gebeurtenissen die zich in die tijd afspeelden. Je komt dan ook vanzelf tot filosoferen over de betrekkelijkheid van de dingen. Maar wat de toekomst aangaat, blijven vele vragen onbeantwoord, waardoor je visie op morgen de mist in gaat. En dat is vooral onder de huidige omstandigheden niet zo best. In het nieuwe jaar blijft de grote onzekerheid over oorlog of geen oorlog bestaan! Maar om met Werumeus Buning te spreken:
"en de boer, hij ploegde voort. Eerst toen de boer die hemel zag, zo vol van lichte schijn, toen spande hij zijn ploegpaard af, en hij veegde het zweet van zijn voorhoofd af, en hij knielde naast zijn stilstaand paard. En hij wachtte op Gods woord. Een stem sprak tot aarde, hemel en zee, en de boer heeft haar gehoord: - Terwille van de boer die ploegt, besta de wereld voort - ".
10 januari
Alle soldaten in ons dorp worden deze week tegen typhus ingeënt. Het is bitter koud, dus zal er weer behoorlijk worden gekleumd. Maar toch realiseer je jezelf, dat je al aardig gehard raakt, waardoor weersomstandigheden een steeds minder belangrijke rol gaan spelen.
12 januari
Gisteren en vandaag als korporaal weer dienst gehad als sergeant van de dag, dankzij het grote tekort aan sergeants. Dit betekent weer van vroeg tot laat doorduwen en rennen met de klok in je hand.
Gaf vanavond in de rustkamer (fouriersmagazijn) voor een groot auditorium de laatste filmvoorstelling van de Stroostadfilm, aangevuld met 16 mm geluidsfilms. Fijn dat dergelijke voorstellingen, gezien de grote belangstelling in onze eenzaamheid, zo veel voldoening geven. Vanavond gaan we helaas weer voor een paar uur op ijsmars. Bij thuiskomst is er ook geen warme ontvangst bij. In de school werkt geen enkele kraan meer en in de w.c.bak ligt een dikke laag ijs. Ook vriest het op onze slaapzolder. Duik met m'n kleren aan in mijn stroobed en trek verder alle dekens ook over m'n hoofd.
Heden op politiewacht. Een nieuwe uitvinding. Om twaalf uur 's middags komt de spoedorder: "IJshakken". De wetering naar de Maas moet worden opengehakt. Bij dit alles is blijkbaar reuze haast. Ons hele bataljon moet er aan te pas komen. Van alle kanten wordt gereedschap aangevoerd, zoals bijlen, pikhouwelen, dreggen, reddingsboeien, ijssleden en roeiboten. Bij een tweede autotransport kwamen ook baggerlaarzen mee en ijssporen. Pas om acht uur 's avonds gingen we naar de kale ijsvlakten om daar bij 14 graden vorst aan de ijsslag te gaan. Om half één 's nachts kwamen we finaal verkleumd thuis. Onze jassen waren stijf bevroren en vol met ijsspetters. Zaterdagmiddag weer ijsschotsen gehakt en met blote handen opgestapeld. We zagen er uit als Russen. Kwam met vorstblaren en met verdraaide polsen in de school terug.
's Zondags met Max op de schaats en 's avonds natuurlijk weer op wacht. Waar wachten we eigenlijk op? Een vraag die ons nogal eens bezig hield uiteraard! Zeker is, dat dit gedoe weer een boel slaap kost.
Tijdens een nachtelijke patrouillecontrole ontdekte ik op het met sneeuw bedekte ijs van de Waal, vlak bij onze stellingen, een enorm hakenkruis dat in de sneeuw was uitgespaard, groot ca. 20 bij 20 meter, wat overdag vanuit de lucht op grote hoogte gezien kan worden. Nadat ik deze vreemde zaak bij onze officier van piket had gemeld en hij met een paar andere officieren direct ter plaatse was, heb ik nooit meer iets over deze zaak gehoord.
25 januari
Na het dagelijkse geploeter vanavond iets zeer bijzonders. We zijn - als postzegelverzamelaars - de gasten van de Tielse postzegelclub. Frans, Max en ik reden eerst met de bus tot Wamel en wandelden toen met een brandende lamp over de schotsen van de dichtgevroren Waal naar de overkant. Een zeldzaam en boeiend evenement. Na een gezellige bijeenkomst weer op dezelfde manier terug en met een taxi, een geraamte op wielen, terug naar ons dorp.
6 februari
Weer uren lang in een witte militaire camouflagejurk door de sneeuw gebaggerd. 's Avonds met Hans en Max naar de film "Ochtendpatrouille" met Errol Flynn. De bioskaartjes kosten nu 5 cent meer. We zijn nu voor 20 cent de man.
7 februari
Ans breit en krijgt babykleertjes aan de lopende band. Als alles goed gaat kan onze baby tegen 10 mei a.s. worden verwacht.
8 februari
In Stroostad woont een vrouw met 23 kinderen. Er zijn hier veel grote gezinnen. Overigens veel inteelt, armoede en t.b.c. Men zegt dat dit laatste komt door een te eenzijdige samenstelling van het eten, wat hier meestal bestaat uit aardappelen met spek en brood met reuzel.
Ik moet verd.... weer op wacht. Frans en Max zijn met verlof. Hans gaat morgen en zondag volg ik! We hebben hier een soldaat die al 39 jaar is. Hij zit kolen stuk te hakken. Een andere jager leest in de "Maasbode", weer een andere bladert ongeïnteresseerd in "Patria", iets verder worden de schandalen van Oss besproken terwijl de rest rookt, drinkt en sterke verhalen doet.
Mijn tenue voor zondag: blauw pak, lichtblauw overhemd, donkerblauwe das en zwarte schoenen.
15 februari
Heerlijke dagen thuis gehad. Wát een verschil in werk en comfort thuis of hier! Vandaag weer zware sneeuwbuien. De kou neemt echter af.
Van buurvrouw T. warme wollen wanten gekregen. Adviseer Ans alvast eens te gaan praten met de directrice van het Diaconessenhuis. We denken gezamenlijk over evt. jongens- en meisjesnamen.
Frans is een fijne, gedistingeerde soldaat. Hij is verder een bescheiden, charmante en meevoelende vent, maar raakt soms in de war met de juiste volgorde van woorden en zinnen, waardoor onze lachspieren nogal eens geprikkeld worden. Onze kapitein benoemde hem vandaag als compagnie-telefonist. Op z'n eerste telefoonwacht viel hij prompt in slaap. Juist op het moment dat de fluitketel ging fluiten kwam de kapitein binnen. Frans vloog overeind en schrok zich dood.
Vannacht kwam ik om twaalf uur thuis. Frans rende op me af en vroeg: "Zeg, zijn er nog lichtpunten, zeg?" Waarmee hij doelde op vrede of afzwaaien.
Even geleden kreeg Frans van de bakker opdracht de eieren uit het kippenhok te halen. Prompt brengt hij voorzichtig vijf eieren mee, waarvan vier stenen eieren! De kippen stonden zich met ons rot te lachen.
29 februari
Ans schrijft me dat 29 februari een bijzondere datum is. Als het weer 29 februari is kunnen we een kind hebben van bijna vier jaar.
14 maart......
Frans had uit Den Haag z'n postzegelalbum meegebracht. - Hij ging nu "over de hele wereld" beginnen -.
Vóór het naar - stroo - gaan zat ik nog even te lezen. Er werd hier en daar nog zwaar geboomd. Van een Amsterdammer luisterde ik het volgende onsamenhangende gesprek af:
"Ze is van die long geopereerd. Die maad is na sewat een half jaar thuis. As je deris naogaot is ut helemaal schrikbarig, de grote patsers en boeve blaave lefe en zo'n maad gaat pleite.....
....Ik denk dat m'n swaoger ook zo'n beetje iets te pakke heb. Ik ken niet zo erg goed tege Seeuwse mossele. Mijn swaoger kreeg mosselevergiftiging. 't Leek wel een garnalekop. We benne 22 dokters afgereje. Nooit geen Seeuwse mossele meer! Se bloed ging jeuke. So'n kanus had tie. Ik dach, hij sterf onder me hande. Weg met die mossele, zei ik tege me suster. Se zei, ik ben daar een baatje besodemietert! Krijg 't laserus.... En even later.... 't Benne lijkevreters.... die blanke seeaal...."
15 maart
Het is baggerdorp aan de Slikrivier in optima forma. Wát een troep!! Ans zal prijsopgaven vragen van kinderwagens.
De data in m'n dagboek beginnen grote sprongen te maken. Waarom opnieuw alle dagelijkse belevenissen optekenen, als het dezelfde zijn van gisteren en eergisteren?
Buiten de grenzen breidt de oorlog zich nog steeds verder uit. Finland sluit noodgedwongen vrede met Rusland. Duitse duikboten gaan onverminderd door met torpederen. De Duitse duikboot kapitein Prien zag zelfs kans met zijn duikboot de V-47 de Britse vlootbasis Scapa Flow binnen te dringen en het slagschip Royal Oak te torpederen.
De Duitse marine verloor haar bejubelde vestzak slagschip "Graf Spee". Een Britse torpedojager entert het Duitse bevoorradingsschip, de "Altmark" waarbij 350 Engelse krijgsgevangenen werden bevrijd.
Bij ons in 't dorp gaat echter alles heel normaal door. Reveille om 6.30 uur, eten - 7.15 uur, appèl - 7.50 uur, baden in Druten - 9.15 uur, koffie met koek - 10.30 uur in de kantine in Druten, vrij tot 13.30 uur, daarna theorie gasdienst en excerceren met gasmaskers op, enz.
1 april
Doorgaan met pionieren (geen april mop).
8 april
M'n zakenverlof werd weer met 2½ maand verlengd. Goddank. Gisteren in Eindhoven getennist. De Eindhovense Ambachtschool leverde nog steeds niet onze commode af voor de kinderkamer. Vandaag opnieuw werken aan onze stellingen.
9 april
'n Heerlijke voorjaarslucht. Het Duitse leger valt Denemarken binnen, dat direct capituleert. Denemarken is niet meer. Noorwegen staat als volgend punt op het Duitse Wehrmacht programma. Zweden voelt zich ook niet erg happy. Engeland en Frankrijk hebben nu hun zin. Duitsland kroop opnieuw uit z'n hol. Wie is de schuld, wie heeft gelijk? Alle verloven worden ingetrokken. In ons stellingengebied hebben we een smalspoor aangelegd en kleine bruggetjes geslagen. Dat is tenminste wat. Straks ga ik filmen voor de bakkersfamilie en daarna moet er beslist hevig gemaft worden. Ik val nu al bijna om.
Kreeg nog net de zoveelste brief van mijn vrouw. De huishuur is tot op f 35,- per maand verlaagd; dat is ca. 30 %. Fantastisch! Ze kocht voor f 150,-- de laatste nog in voorraad zijnde Singer naaimachine.
Laten we nu wéér gaan pionieren! Dit keer gaan we er heen met volledige bepakking, máár.... met muziek voorop. Werd gisteren ontboden bij onze zieke kapitein. Hij vroeg me om hem nu en dan nieuws te brengen in m'n functie van persman voor ons blad "De Jager". De kleine kale kop van onze baas stak hulpeloos boven de dekens uit.
11 april
Heden werd eindelijk onze nieuwe kantine geopend. Heb ook het genoegen in de deputatie van 1-I-24 R.I. te zitten. Onze bataljonscommandant vroeg of ik foto's wilde maken. Bood tevens aan een filmpje op te nemen voor rekening van 't bataljon. Antwoord: O.K.!
Vanmorgen gingen we eerst weer naar Leeuwen. Overal slingeren boeren nu p... over het land. 'n Stank tot en met. Vanmiddag chocomel met tompoes, geconsumeerd in de nieuwe kantine. 'n Reusachtige aanwinst voor ons, eenzame slenteraars. Alles ziet er werkelijk keurig uit. Een aardige bar, 'n mooi podium, geestige wandschilderingen in frisse kleuren, boerenbont gordijntjes, enz.
Vanavond naar Druten geweest waar een gecombineerde postzegelbeurs was van de postzegelclubs uit Druten en Tiel. Moest hiervoor m'n wacht ruilen voor morgen.
12 april
Vanavond weer 24 uur op politiewacht. De dag is hier al vroeg voorbij. Als het donker is, is alles op stok. Door het vele wachtkloppen slaap ik al maandenlang te hooi en te gras. In het kleine wachtlokaal gonst het van het knorren. De gestraften in hun cellen en de meesten van onze wachtgroep op stoelen of brits.
Soms kom je op wacht ook wel eens tot serieuze en intieme gesprekken, waardoor je elkaar beter leert kennen en begrijpen.
Van schrijven komt hier niet veel, alleen maak ik af en toe wat korte notities. De nacht kan soms eindeloos duren, maar nu, in de komende lente, is de zon al vroeg op. Zo'n begin van een nieuwe dag is altijd een boeiende zaak. Hoeveel keer heb ik dit al niet meegemaakt in de afgelopen acht maanden?
De kraaien in de oude vierkante toren krijsen elkaar prompt wakker, terwijl een ander vogelkoor een boeiender ouverture zingt. Het wordt weer een beste dag vandaag. Helaas zitten we hier nog tot 16.30 uur vast, maar gelukkig niet altijd binnen. Het leven in Stroostad is weer op gang gekomen.
In de kleine bakkerskamer zit ik aan de schrijverij. Alles gloeit aan m'n hoofd, ogen, oren en wangen. Alweer last van de slaapplaag. Het was slecht weer geweest. Dit keer werd vroeger reveille geblazen dan anders. Het vele werk aan de stellingen was de oorzaak. De laatste maanden logeerden we bijna tussen prikkeldraad, loopgraven, kazematten en anti-tank kanalen. Door de plensregens kwam vandaag van werken niet veel. Onze ploeg schuilt bij regen meestal in een grote schuur. Daar Frans morgen jarig is dragen we hem hier alvast maar wat op onze schouders rond als investering voor de te verwachten borrel.
Las zojuist dat Engeland en Frankrijk een expeditiecorps naar Noorwegen had gestuurd. Plezier en spanningen wisselen hier elkaar af.
15 april
Het personeel van m'n zaak in Eindhoven is gedeeltelijk naar Noord en Zuid Holland geëvacueerd. Een strategie die te denken geeft. Weer in de modder naar ons terrein gebaggerd. Tot de lunch geschuild. Met 14 man zongen we jarige Frans toe. Hij was het stralende middelpunt. Terwijl buiten de regen stroomt, is het hier binnen feest met lekkere drankjes. De ogen van Frans begonnen al wat 'wazig' te blikkeren. De ene toespraak volgde op de andere. Max met z'n zware stem, Hans en ik waren allen hevig vocaal in de weer. Tenslotte kletste iedereen door elkaar heen, terwijl de kruidenier steeds meer volle flessen bracht. 't Was een feest om niet meer te vergeten.
21 april
Moest dit keer op zondagmorgen van zakenverlof terug zijn. Helaas waren de gewone verloven nog steeds ingetrokken. De bus naar Druten zat vol met soldatenvrouwtjes. Bij aankomst zag ik Hans en Max de hunnen er uit sorteren. Met Frans die wel aanwezig was, maar niet in blijde verwachting, liep ik verder naar ons dorp terug.
Door onze eenzaamheid aangespoord kwamen we 's middags moedwillig in het rozenprieel terecht van boer v.d.Z. waar zijn drie rozige dochters met hun vriendinnen zaten te zonnen, allen gedrapeerd in zondagse bloemetjes jurken. Er was dus werk aan de winkel. Het werd een unieke middag van verliefd grinniken tot wild gestoei.
's Avonds was het hier weer mannendorp. Bij de bakker kwam een eindeloze babbel op gang over de daverende dingen van de dag. Voor de zoveelste maal kwam zuster Felicitas van het bejaardenhuis naast ons, binnen vallen om wat recreatie bij het soldatenvolk mee te pikken, tot grote ergernis van de bakker. Halverwege de conversatie griste de bakker zijn rozenkrans van de schouw en begon hardop weesgegroetjes te bidden. De eerwaarde zuster vloog eerbiedig de deur uit. Ziezo zei de bakker en borg z'n rozenkrans weer weg.
Onze bakker, die al 36 jaar in het kerkkoor meezingt, begint onverwacht een aantal regels in 't Latijn te zingen. Dan doet hij weer een trek aan z'n versleten pijp en vraagt ons of de kèl nog zou komen.
Wat leef je toch een dubbel leven in deze tijd, dán weer thuis en dan weer hier.
22 april
Zou woensdag naar huis mogen. Het feest gaat echter niet door. Jammer voor Ans en jammer voor mij. In België gaan de soldatenverloven weer door.
23 april
Ben vandaag door de zon geroosterd. Vandaar m'n gloeiende kop. Bij de bakker brandt vanavond toch nog de kachel. Er gloeit hier nog iets in de buurt. Het zijn het gebraden en spiegelgladde kale hoofd van Frans en de rode zonneneuzen van ons allen. Wij zijn zonder uitzondering meer dan rijp voor een grandioze slaap.
25 april
Bakkerskamer 11.30 uur v.m. Even binnengewipt voor koffie met de traditionele kokoskrans. Het heeft hier in ons dorp fiks gedonderd. Na afloop lijkt het wel of alles groeit dat het kraakt. De bloesems in de boomgaarden vliegen uit hun knoppen. Alles inspireert tot nieuw leven. In het sappig groene gras wuiven gele dotters en licht-violette pinksterbloemen. Wát een verademing na zo'n kraakwinter. Ben aangesteld als assistent-opzichter bij de stellingbouw, waar nu onverwachts 300 burgers werken. Zij hebben dit werk méér gedaan. Jonge, jonge, wat een vakwerk!
26 april
Wat gaat alles in dit kleine Betuwedorp er nu geweldig uit zien. Veel appel-, peren- en kersenbomen staan al in bloei. Het lijkt erop, alsof ik me hier al méér thuis voel, dan ik had vermoed.
Tegen het achterhuis van onze bakker staat een perenboom finaal in lichte laaie. 'n Mooi object voor de camera. Ga maandag met zakenverlof.
2 mei
Onze evt. zoon zal D. heten, onze evt. dochter Chr. Heb verleden week met de overige drie der vier musketiers weer eens van een levende beeldenfilm genoten. Het was vijf minuten vóór de start. Wát we te zien krijgen wist nog niemand. 't Zal wel iets over de liefde zijn, anders lusten wij haar niet. Dáár ging het licht in de zaal al uit .... èn weer aan. Nog eens zo! Alles trappelt nu en fluit. 't Feest begon opnieuw, maar met hetzelfde resultaat. Dus, maar weer wachten en fluiten. Nu wordt een plaat van Kees Pruis opgezet. 't Gaat over ezeltjes op het Scheveningse strand. Frans zit met kleffe handjes en een blinkende schedel naast me. Hans en Max zitten samen op wacht. Max werd vandaag korporaal; Frans is nu de enigste die geen korporaal is, helaas. Wacht, daar komt weer wat geloof ik. "Rats, kuch en bonen" om erin te blijven. Alles brult mee. En wij in de dikke rookwalm maar kouwen op een "nuts". Ha, licht uit - pech, licht aan. Van schrik blijft de grammofoonplaat doordraaien. Dus nog geen film. Je kunt voor 20 cent ook niet alles verlangen.
Hè, hè, de eerste film is er door gejast. 'n Leger reportage, gevolgd door een bijster slecht cabaretfilmpje. Eindelijk de welkome pauze na al die inspanning. Laat ik nu ook al klamme handen hebben. Maar het leven gaat door.
Daar kwam de langverwachte hoofdfilm "Luchthelden der Marine". Hierbij ging het licht maar driemaal aan en uit. Tenslotte werd de strijd gestaakt, vóórdat de film geëindigd was. Gelukkig maar, want ook deze film was brandhout. Met dit alles was het een behoorlijk latertje geworden. Maar voor onze Ontwikkeling en Ontspanning moet je per slot wat overhebben.
4 mei
Vanmiddag ging ik om vier uur met wat collega's op politiewacht. Wat valt hierover nog te vertellen? Niets wat nog niet verteld is. Maar het wakker worden van een lentedag was weer opnieuw een belevenis. 't Werd buiten één grandioos vogelfeest. In kleine groepen vlogen allerhande vogels de bloeiende boomgaarden in en uit. Diverse hanen kraaiden uit allerlei richtingen de dag tegemoet, terwijl ergens ver weg een koekoek, als bode van de lente, z'n altijd dezelfde roep zat te roepen.
Na de dienst met Max en korporaal v.d.P. op de fiets langs de boomgaarden gereden. Ik had nog nooit zoveel bloesems bij elkaar gezien. Onze kapitein vroeg me vandaag of ik sergeant wilde worden. Ga hierover nadenken.
Met zakenverlof. Moest voor m'n baas naar Vogelenzang bij Noordwijk. Het bleek dat daar een militair vliegveld was aangelegd. Hoorde op de terugweg in Noordwijk-Binnen, via luidsprekers op straat, dat alle verloven waren ingetrokken, dus ook het mijne. Ging onmiddellijk via Leiden terug naar Eindhoven, waar een expresse- en telegrafische oproep op me lagen te wachten. Samen brachten Ans en ik de juist thuisbezorgde babycommode naar boven. Volgens de verwachting zal onze baby tegen 13 mei moeten komen.
Helaas moest ik Ans in grote bezorgdheid met haar problemen achterlaten. Dezelfde dag kwam ik nog in mijn soldatendorp aan.
8 mei
Vandaag was de dokter bij Ans geweest. Alles bleek in orde te zijn. Bij onze bakker schreef ik, voor zover dit al kon, de tekst van het geboortekaartje.
9 mei
De dag van vandaag lijkt veel op een droom. Ik ben steeds met m'n gedachten thuis. De lucht zit vol met geruchten. Kranten en radio achten een Duitse inval in Nederland niet uitgesloten. Evenals gisteren moest onze compagnie weer naar onze stellingen, dit keer zonder muziek voorop en zonder de gebruikelijke drukke conversatie. Groot was onze verbazing te horen, dat onze bijna beëindigde stellingen met de onderkomens moesten worden afgebroken, omdat de hele zaak was afgekeurd. Wat een krankzinnige toestand. Al ons werk is nu volkomen voor niets geweest.
Mijn nieuwe baan, als assistent-controleur van de grondwerkers, was overigens niet erg vermoeiend. Ik had nu overdag met onze sectie weinig te maken, had een fiets ter beschikking en kon schaften op eigen gelegenheid.
Na de werkdag haalde ik op de fiets onze jongens in die naar huis moesten lopen. Vanmiddag werd ons een rijk menu voorgeschoteld: een wasblik vol soep, aardappelen, spinazie en vlees met chocijs voor eigen rekening na.
De laatste maanden had ik alle eigen records in het eten gebroken.
Vanavond zouden wij - vier musketiers - de première beleven van een nieuwe slaap toestand. Onze stroozakken verhuisden vandaag naar beneden. Ons oude schoollokaal was weer slaaplokaal geworden. Maar er was nog wat anders. Behalve Frans en ik lagen nu ook Hans en Max hier en allen keurig naast elkaar.
Hoorde tot mijn grote teleurstelling dat met a.s. Pinksteren - over enkele dagen - niemand naar huis mocht. Iedereen en alles moet gedurende de Pinksterdagen doorwerken aan de stellingen. Over een dag of vier, misschien op één der Pinksterdagen, kan onze baby arriveren. Wat nu?
Met ons vieren hebben we op onze stroozakken nog tot middernacht nagepraat. Toen de dorpsklok twaalf uur sloeg ging alles onder zeil.
10 mei
We hadden nog geen twee uur geslapen toen om half twee alarm werd geblazen. Daar ik vlak bij de uitgang lag, was ik zó buiten. Zou het nu dit keer toch menens worden en geen proefalarm? Alles kwam in beweging. Er werden noodrantsoenen en munitie uitgedeeld, koffers en dekens opgeladen en daarna gingen we, volledig bepakt, naar onze juist afgebroken stallingen in Leeuwen, ruim één uur marcheren. Niemand sprak een woord. Hier en daar zagen we in huizen licht aangaan en achter gordijnen mensen gluren, die door het gedreun van onze laarzen waren gewekt. Zij en wij wisten toen nog niet, dat ze op deze dag zouden worden geëvacueerd en in een rijnaak op de Maas door mitrailleurs vanuit Duitse vliegtuigen zouden worden beschoten.
De zwijgzaamheid in onze - jagers - compagnie was omgekeerd evenredig aan onze denkactiviteit. Wat waren zo de eerste dingen waaraan je dacht?
Zouden de Duitsers werkelijk ons land binnenvallen? Zou de kèl van onze bakker dan inderdaad komen? Zullen en kunnen wij ze tegenhouden en hoe lang? Hoe moet het nu thuis? Zou er bij mij al een dochter of zoon geboren zijn? Kunnen wij, soldaten, hier, mèt de honderdduizenden elders in Nederland, gezond, sterk en bewapend als we zijn, ons land en onze gezinnen werkelijk beschermen tegen een eventuele Duitse overrompeling? Op de gezichten van onze jongens, voor zover ik die in het donker kon zien, stond diepe ernst te lezen. Het was alsof we bij intuïtie voelden dat er iets mis zou gaan.
Om drie uur waren we op ons terrein aangekomen. Opdracht: Wachten op nadere orders. Langzamerhand kwamen de tongen los en toen enkelen, bij het slootje springen, tot hun middel in het kroos verdwenen, was ook de spanning wat gebroken.
We waren nog maar nauwelijks geacclimatiseerd of we hoorden in de verte een aanzwellend geronk van vliegtuigen. Het was precies vier uur en al vrij licht. De stippen in de lucht, die uit oostelijke richting kwamen, werden groter en groter. Twee, vier, tien, twintig, honderd en meer: Duitse Stuka's, Messerschmidts en zware Juncker transporters, alles onder een plafond van ontelbare razendvlugge jagers. De lucht trilde van zwaar geronk en van gierende geluiden. Wat zullen we nu beleven? Als versteend stonden we dit alles aan te gapen. 'n Massa bombardement of Engeland? Met dit land waren de Duitsers toch in oorlog. Er ontstond een bijna ondraaglijke spanning. Wat gaat er gebeuren? Moeten we schieten? Een ordonnans hielp ons uit de brand met het bericht van de commandopost:
"Nederland is door Duitsland in de lucht en op de grond aangevallen.
Nederland heeft Duitsland de oorlog verklaard!"
De stilte onder onze mannen, die ademloos dit bericht hadden aangehoord, werd verbroken door het plotseling geknal van een batterij luchtafweergeschut, die dicht bij onze boomgaard stond opgesteld. Met stomheid geslagen volgden onze ogen de banen van de lichtspoormunitie. We gingen dus inderdaad tot tegenactie over, wat betekende dat nu pas de poppen goed aan het dansen zouden gaan. Waar gaat dit heen? Dáár vloog de eerste geraakte Juncker slechts op enkele honderden meters boven onze hoofden. Een lange steekvlam! Overal parachutes! Met donderend lawaai stortte de machine suizend naar omlaag, met nog draaiende propellers. Na dit dramatisch schouwspel kwamen de meesten van ons weer tot hun positieven.
Boven ons was de hemel nu zwart gespikkeld van vijandelijke vliegtuigen, grote en kleine. Mijn oren bleven suizen. De 7,5 cm batterij naast ons schoot bijzonder intensief en accuraat. Vóór negen uur lagen er links en rechte van ons terrein al acht Junckers in het veld. Een van hen maakte vlak naast ons een noodlanding. Omdat onze mitrailleurschutters en wij met onze geweren de laagvliegende reus beschoten, vuurde men van hieruit direct intensief terug. Het scheelde maar een haar of er waren doden gevallen. Onze eerste vuurdoop zat er op.
De overal gevangen genomen Duitse parachutisten werden in militaire vrachtwagens weggevoerd. Uit de Juncker, die naast ons landde, kwamen dertien militairen met de handen boven het hoofd naar buiten. Uit de machine werden door ons verder nog acht mitrailleurs en zestig bommen gehaald.
Inmiddels was van onze commandopost de instructie gekomen - ingraven en helmen ophouden - met de waarschuwing: let op laagvliegende vliegtuigen. Er bleven nog steeds vliegtuigen vallen, waarvan sommige in lichte laaie. In de verte zag ik een parachutist aan een gesloten valscherm met een enorme snelheid te pletter vallen. We raakten van de ene emotie in de andere. Vóór de nacht moeten onze in te graven nieuwe slaapsleuven gereed zijn. In de warme zon spitten we tien uur aan één stuk - een krachttoer, waarin we gisteren niet zouden hebben geloofd.
Als je maar moet. Af en toe moesten we dekking zoeken tegen rondvliegende kogels, die vermoedelijk bedoeld waren voor de bemanning van de luchtdoelartillerie naast ons.
Na zes uur spitten waren we nog maar met tien man over. Drie van de sterksten deden reeds uren niet meer mee. Ze zaten zwijgend en met starre ogen bij elkaar tegen een boom onder de bloesems. Ze ondergingen willoos de geestelijke verlamming van de passiviteit. Praten hielp maar even, want enkele minuten nadat ze hun schop weer hadden opgepakt, zaten of lagen ze weer te staren. Ik zou zeker niet willen beweren dat ze zich doodgewoon "drukken". Hun geest was weg. De jongens waren er gewoon niet bij. Tenslotte bleven we met vieren over, onze handen vol blaren, terwijl het zweet in straaltjes van ons af droop.
Zodra het ging schemeren werd het plotseling griezelig stil. Om 18.00 uur was in Leeuwen de evacuatie van de inwoners begonnen. Deze eenvoudige en altijd gastvrije mensen trokken in hun zondagse kleren met ouden, zieken en bagage naar vermeende veiliger plaatsen. Maar wáár was je veilig voor vliegtuigen, waarvoor geen barricades of inundaties golden?
Een stokoude boer wilde niet mee. Hij bleef bij zijn vee en zijn hond. Ons garnizoensdorp Puiflijk bleek al eerder te zijn geëvacueerd. Hoe zou het met de zieke vrouw van de bakker zijn gegaan en met de oudjes uit het klooster?
Geen tijd om daar verder over te denken. Plotseling klonken er opnieuw een paar harde knallen. Geniesoldaten bliezen enkele huizen op, die in het schootsveld van onze artillerie stonden. Toen het pikdonker was kregen we voor het eerst sinds de vorige dag eten. De veldkeuken had haar eerste oorlogsmenu klaargemaakt - bruine bonen met spek! -
Alhoewel m'n oren nog nasuisden, kwam de stilte om me heen als iets onwezenlijks voor. Het leek wel of ik in een ander leven was overgestapt. Ik was te moe om nog verder te denken.
Inmiddels was het 22.00 uur geworden. Onze sergeant V. sprak met mij af dat we om de beurt zouden gaan slapen. Hij tot 24.00 uur en ik daarna. De anders mannen van onze sectie waren zo goed en kwaad als dat ging al onder zeil. Onze slaapsleuven bestaan uit ingegraven zeer platte kisten met een laag zand op de bovenkant. Je kunt er bijna niet maar uitkomen. Tijdens een verkenning in het voorterrein ontdekte ik in de stelling schuin voor ons Frans en Hans. Max zat verderop in de buitenste stelling. Het bleek dat ook bij hun sectie passieven waren. Hier en daar om mij heen schoten geruisloos lichtsignalen de lucht in, rode, gele en groene. De betekenis hiervan was mij niet duidelijk. Op m'n terugweg door het voorterrein kwam ik de officier van piket tegen, die samen met een sergeant op inspectie was.
11 mei
Nadat ik precies middernacht onze sergeant had gewekt, was het mijn beurt voor wat slaap. Evenals gisteren duurde deze slaperij maar ruim 1½ uur. Om kwart voor twee kwam de order: "Direct gereed maken voor vertrek". In het pikdonker verzamelden wij ons met onze spullen bij de compagnie commandopost. De kapitein bleek erg vermoeid, wat niemand verwonderde. Wij moesten, volgens de legerorder, vóór het dag werd, in Tiel over de Waal zijn, wat een spoedmars van tien kilometer betekende. Direct na onze overtocht over de Waal via de pontonbrug zou de brug worden weggenomen. De kapitein ging met hen, die een fiets konden bemachtigen, vooruit.
Hans had nog kans gezien een fiets met lekke banden te bemachtigen en reed ons hobbelend voorbij. Ikzelf ging met de anderen te voet. Er werd in opgevoerd tempo gemarcheerd, wat, zwaar beladen als we waren, zeer uitputtend was na zo'n lange sensationele en intensieve werkdag met hoegenaamd geen slaap. Maar het was oorlog en we vergaten de rest maar. Wij, Nederlanders van deze tijd, in oorlog? Een moeilijk te verwerken realiteit. Even buiten Leeuwen sneden we onze tent en deken van ons ransel en deponeerden deze zaken langs de weg. Dat hielp.
Het bleek dat ons hele bataljon op mars was. Alles liep door elkaar. Meer dan duizend soldaten infanterie, artillerie met steigerende paarden, keukenwagens, munitiecaissons, vrachtwagens, luchtdoelbatterijen, zoeklichten, enz.
Even voor vier waren we in Tiel, bek af en met opengelopen voeten. De Tielenaren sliepen nog. Bij een wakker gebelde groenteman kochten we dozijnen sinasappels. Vandaar uit gingen we in twee colonnes linke en rechts onder de bomen. We liepen zo snel als mogelijk was. Frans liep naast me en stamelde allerlei hem eigen volzinnen en keek met grote bezorgde ogen onrustig om zich heen. "Zou die oorlog nu wel ernstig overwogen zijn! Zijn er geen lichtpunten, zeg? Wat zou de vrede een groot vreugdevuur zijn. Hij wil een kistje sigaren op wedden dat er nog meer drama's komen, enz.". We gingen zwijgzaam en steeds langzamer verder, nu en dan snel dekking zoekend tegen Duitse jagers, die ons, direct na het licht worden, zonder ophouden bestookten. Ze hadden ons goed op de korrel. Een vijftal Messerschmidts doken af en toe plotseling van achter de boomgaarden op en lieten dan hun mitrailleurs ratelen vanuit de neus en vanuit de staart. Dat er niet veel meer doden en gewonden waren was voor mij een raadsel.
Plotseling wordt er een paard geraakt van een artillerist. Het viel en trok een ander paard mee, zijn berijder eronder. Voor de vele opwindende scènes kwamen we ogen en oren te kort. Frans mompelde versuft zoiets van. "Wát een oorlogsepisode". Enkele salvo's uit een toevallig naast ons staande luchtdoelbatterij deed tot aller voldoening een Messerschmidt in een boomgaard tuimelen.
Overal langs de weg zaten uitgeputte jagers. Hoe kon het ook anders. Uiteindelijk waren we ongetrainde en ongeharde burgers met een soldatenpak aan, die behalve lichamelijk oververmoeid, ook aan veel ongewone psychische spanningen hadden bloot gestaan. Eindelijk bleef ook ik met enkele anderen bij een boerderij langs de weg steken. Het was toen precies half acht. We hadden nu in ijltempo, sinds vannacht, ruim 25 km te voet afgelegd, resp. gesjouwd. De koffie stond in de keuken al op ons te wachten en de radio stond aan. De AVRO zond juist extra persberichten en raadgevingen uit.
België, die nu ook door Duitsland is aangevallen en Nederland hebben een beroep gedaan op de geallieerden, die hebben toegezegd alle mogelijke hulp te zullen verlenen. Voorts waarschuwde de radio, met regelmatige herhaling, op onze hoede te zijn voor parachutisten en spionnen. In het Handelsblad van gisteren las ik hier in de keuken pas voor het eerst de Proclamatie van H.M. de Koningin:
Mijn volk,
Nadat ons land met angstvallige nauwgezetheid al deze maanden een stipte neutraliteit had in acht genomen en terwijl het geen ander voornemen had dan deze houding streng en consequent vol te houden, is in de afgelopen nacht door de Duitse weermacht zonder de minste waarschuwing een plotselinge aanval op ons gebied gedaan. Dit, niettegenstaande de plechtige toezegging, dat de neutraliteit van ons land zou worden ontzien, zolang wij haar zelf handhaafden. Ik richt hierbij een vlammend protest tegen deze voorbeeldeloze schending van de goede trouw en aantasting van wat tussen beschaafde staten behoorlijk is.
Ik en mijn regering zullen ook thans onze plicht doen. Doet gij de uwe, overal en in alle omstandigheden, ieder op de plaats waarop hij is gesteld, met de uiterste waakzaamheid en met de innerlijke rust en overgave, waartoe een rein geweten in staat stelt."
Wilhelmina
Ziehier, onze eerste behoorlijke voorlichting met een uitgesproken positieve opdracht, die, daarvan was ik overtuigd, voor velen van ons hier en elders in het land, een hart onder de riem stak.
Naast de Proclamatie stonden nog de volgende eerste telegrafische Nederlandse legerberichten:
9 mei 1940 - 20.45 uur
"Van de grens komen zeer verontrustende berichten binnen. Weest dus zeer op uw hoede!"
10 mei 1940 - 3.40 uur
"Voor de paalversperring te Didam bevinden zich een sergeant en 40 man met vreemde helmen en geweren, die doortocht vragen op een vals bewijs. Worden ontwapend. Mitrailleur staat tot vuren gereed".
10 mei 1940 - 4.10 uur
"Grensoverschrijding heeft plaats gehad bij Gennip, Asewijn, Ruurlo en in Limburg".
10 mei 1940 - 8.45 uur
"Wordt dringend machtiging verzocht tot vernieling van spoorbrug Oeffelt en pontonbrug Heyen".
Inmiddels was Frans in slaap gevallen. Twee uur later ontdekte ik dat ik hem gevolgd was. Om 11.00 uur waren we het plaatsje Maurik binnengelopen. Hier kregen we onze eerste maaltijd van de dag, brood met spek en koffie.
In Maurik cirkelden de wildste geruchten. De Verenigde Staten en Italië zouden Duitsland een ultimatum hebben gezonden. Duitsland zou zich direct uit Nederland moeten terugtrekken, enz. Dit nieuws gaf ons echter weer wat vertrouwen. Misschien was het wel uitsluitend daarvoor bedoeld.
Daar kwam onze facteur met de post. Ook een brief voor mij van Ans.
Het ziekenhuis, waarheen mijn vrouw voor haar bevalling zou gaan, was tot militair hospitaal verklaard. Onze baby zou daarom thuis moeten arriveren. Daar we aanvankelijk geen verpleegster nodig zouden hebben gehad, zit Ans nu zonder enige hulp. Voorlopig was ze bij vrienden in huis opgenomen. Wat een tijd voor een klein mensje om op de wereld te komen. Wie had ooit aan een toestand als vandaag gedacht? Maar wat was de baby, ondanks alles, welkom.
Onze - wandeltocht door de bloeiende Betuwe - werd nu door een verkwikkende rustpauze onderbroken. Ik lag vlak bij het postkantoor onder een boom. Daar telefoneren en telegraferen niet mogelijk bleek, schreef ik een lange brief naar huis en viel toen in vaste slaap. Tegen 17.00 uur werd ik wakker en het duurde wel even voordat ik mij weer wat had georiënteerd. Nederland was in oorlog met Duitsland. Opnieuw een verbijsterende gedachte. Wij, jagers, waren op weg naar een onbekende bestemming.
Vier uur slaap deed wonderen. Ik kon weer wat denken. Nu pas was ik mij goed bewust van mijn felle verontwaardiging over de Duitse inval, door de demon Hitler met zijn handlangers blijkbaar in alle stilte voorbereidt. Hoe hij onverwachts Polen en andere landen was binnengevallen en overal met een regen van bommen, rust en vrede in bloed smoorde.
De rooftocht van de machtswellusteling van het derde rijk was nu ook hier begonnen. Waar en wanneer zou die worden gestuit?
Duitsland was, na Frankrijk, het enige land dat ik had bezocht. Wat was ik toen verrukt van dit mooie land en onder de indruk van de vriendelijke, handwerkende mensen. Ik had hen ook leren kennen uit hun boeken, daar ik al jaren lid was van de Deutsche Buchgemeinschaft.
Bonsels, Heine en Rilke behoorden zelfs tot mijn favorieten. In mijn ransel zaten nota bene zelfs gedichtenbundels van Bonsels en Rilke.
Er kwamen weer orders. Het was toen 18.00 uur. Ons bataljon zou hier worden ingekwartierd. Met sergeant K. en acht soldaten, waaronder Frans, werd ik twee kilometer van Maurik ondergebracht in een klein woonhuis, waarvan de zolder voor ons was bestemd. Na een verkwikkend warm voetbad vielen wij allen op de erwtensoep aan, die vanuit een keukenwagen was aangevoerd. De weinig spraakzame vrouw des huizes, die in positie was en erg nerveus, voelde zich wat je noemt opgelaten met de onverwachts op haar dak geschoven tien logés. Haar man was sinds vanmorgen vroeg verdwenen naar zijn post bij de luchtbescherming in het dorp en had niets maar van zich laten horen. Om 19.00 uur lagen we eindelijk gekleed op het stroo, startklaar voor een machtig slaapfestijn. In Maurik was het nu wonderlijk stil en niets wees meer op oorlogsgevaar. Misschien was dit de oorzaak dat ik in m'n versufte toestand alleen nog maar aan slapen dacht.
12 mei
Om half een 's nachts werden we gewekt door het gedonder van geschut. Buitengekomen zag ik het oplichten van mondingsvuur en opnieuw lichtsignalen in allerlei kleuren. Plotseling realiseerde ik mij dat het vandaag Pinksteren was, het feest van het vlammende vuur der heilige geest. Op deze dag zou ook ons kind worden verwacht.
Een ordonnans bracht ons het bericht, dat onze groep direct op piketwacht moest. Surveilleren op de openbare weg. Alle voorbijgangers controleren, militairen op het wachtwoord en toezien dat niemand licht gebruikte.
Alhoewel van het al of niet weten van het wachtwoord je leven kon afhangen, circuleerden er twee verschillende wachtwoorden, namelijk schaaldier en schorpioen. Beide door Duitsers moeilijk uit te spreken.
We waren in groepen van twee nog maar nauwelijks op weg toen de nieuwe instructie kwam: "Direct verzamelen op het dorpsplein". Hier hoorden we, dat wij met spoed de pontonbrug over de Rijn over zouden trekken en naar Amerongen doormarcheren. Wéér vijf kilometer verder. Frans bofte, hij mocht op de fiets van vaandrig T. rijden. Bij de pontonbrug bleek onze kapitein door ziekte te zijn uitgevallen.
Onze tweede luitenant was reeds ziek. Beiden heb ik niet weer gezien. Nog juist voor het dag werd, om vier uur, kwamen we in Amerongen aan. Frans, Hans, Max en ik waren weer bij elkaar. In de verte werd nu voortdurend hevig geschoten.
In een Rode Kruis lazaret in Amerongen lagen al veel gewonden. We sjouwden Amerongen door tot halverwege Rhenen, waar we in dicht struikgewas werden gedirigeerd. Nauwelijks aangekomen, kwam de ongewone instructie dat iedereen, die zich naar de weg waagde, neergeschoten zou worden; alsof er nog niet genoeg nervositeit in de troep was. Later bleek mij dat op de weg van Amerongen naar de Grebbeberg druk heen en weer werd gereden door munitie- en Rode Kruis auto's. Verder kwamen berichten door over Duitse stoottroepen, die in onze omgeving met parachutes uit vliegtuigen waren neergelaten. Daarom moest er door ons in groepen van drie in het struikgewas worden gepatrouilleerd.
Vanuit de richting van de Grebbeberg werd aanhoudend met allerlei wapens geschoten.
Daar kwam waarachtig weer post van mijn lieve vrouw. Ze maakte het God zij dank goed, maar onze baby was er nog niet. Wat moest dit vrouwtje veel spanningen verwerken. Ik was er trots op dat zij zo dapper op haar tanden kon bijten. De kleine stalen brug over de Tongelreep, vlak bij ons huis, was door militairen opgeblazen, schreef ze. Een klein berichtje over militaire activiteiten elders.
Wat wisten wij eigenlijk hier over onze eigen situatie en over wat in de rest van ons land aan het gebeuren was? Niets over de prestaties van ons leger. Niets over de Duitse vorderingen. Niets over Nederlandse en Duitse verliezen. Wat hadden de vluchten van de duizenden Duitse vliegtuigen uitgewerkt? We leven hier doorlopend in één angstige onwetendheid.
De geest in onze compagnie was goed, ondanks de zware dienst, de vele moeilijkheden bij de organisatie en het gebrek aan voorlichting. Onze mannen waren in deze dagen beslist toegewijd en er was een goede saamhorigheid. Helaas was er m.i. een behoorlijk tekort aan officieren, waardoor de leiding van het geheel stevig rammelde. Ook waren er, zoals reeds eerder opgemerkt, enkelen die in een verlammende passiviteit waren vervallen. Deze personen waren willoos, onbestuurbaar en een last voor zichzelf en voor de troep. De leiding was zichtbaar nerveus. Er kwamen steeds orders en tegenorders. M.i. een bewijs dat alle bestaande theorieën over onze krijgskunst faalden bij zo'n ongekend snelle en massale luchtoorlog van de tegenstander. Ondanks dit alles is morele moed een onovertrefbaar wapen onder alle omstandigheden. In hoeverre deze moed in meer of mindere mate bij de leiding en minderen aanwezig was kan ik vanuit mijn gezichtsveld moeilijk beoordelen, maar wel staat voor mij vast, dat zij, die over moed en inzicht beschikten, een grotere morele invloed op de troep hadden dan ik ooit had vermoed. Bovendien bleek mij dat die moed vaak juist door diegenen werd opgebracht, waarvan je het minst had verwacht. Onze oren begonnen aan 't knallen en motorgeronk te wennen. Ook leek het of we immuun begonnen te worden voor honger en vermoeidheid. We leefden van het ene uur in het andere. Vanuit een opening in het bos zag ik boven het Grebbe gebied twee vliegtuigen met elkaar in gevecht. Een Nederlandse Fokker G.1 - één van ons - en een Messerschmidt. Wie van de twee het onderspit heeft gedolven kon ik niet nagaan.
Tegen de middag kwam het bevel: "Terugtrekken op Amerongen". Wat er nu weer in 't vat zat was voor ons een raadsel. Die nacht zouden we in militaire barakken doorbrengen. Ik had, gezien onze ervaringen, geen grote verwachtingen van een nachtrust. De nacht was voor troepenvervoer een veel te gunstige mogelijkheid. Ik kreeg al vrij spoedig gelijk. Het was nog maar nauwelijks aan het schemeren of we moesten de barakken al uit. De barak, zo heette het, vormde een te duidelijk doelwit voor vijandelijke vliegtuigen. Ik had juist m'n gezicht voor het scheren ingezeept. Iedereen kreeg opdracht snel bij de burgerij een fiets te vorderen en zich daarna weer bij de troep te melden.
Frans en ik gingen opnieuw bepakt en gezakt samen op stap voor een fiets. Bij éénzelfde adres verschafte Frans zich een damesrijwiel en ik een nieuwe transportfiets, onder protest.
Ik gaf geïmproviseerde ontvangstbewijzen af en we verzamelden ons op de weg. De kop van ons bataljon stond in de richting van Utrecht, wat een gunstig effect op onze stemming tengevolge had. Bij het commando "voorwaarts" werd echter de kop van de stoet héél listig omgebogen en tot veler verbazing ging het nu regelrecht in de richting van Rhenen en de Grebbeberg.
De stemming slaag hierdoor weer om, de gesprekken verstomden en de nerveuze spanning kwam terug. Zo langzamerhand kon ik nergens meer een touw aan vastknopen. Per fiets kwamen we merkbaar sneller vooruit dan te voet. Het comfort van een fiets was ik blijkbaar al vergeten. Sommige passieven reden hier en daar stomweg tegen een boom aan en moesten weer als kleine kinderen op de fiets worden geholpen.
We zagen de Grebbeberg al liggen. Er vond juist een Nederlands luchtbombardement plaats. Het oorlogsrumoer nam snel in hevigheid toe. Vóór Rhenen lag tot mijn verbazing op de Rijn een Nederlandse kanonneerboot, blijkbaar in volledige paraatheid en met een grote Nederlandse vlag op de achtersteven. Rhenen stond in brand. Ik zag grote vlammen uit de klankgaten van de toren komen.
Voordat we Rhenen binnentrokken werd halt gehouden. Onze waarnemende compagniescommandant, luitenant Q. (reserve-eerste luitenant Mr. A.P.J.H. Quaedvlieg, sectiecommandant 1-I-24 R.I.) las ernstig en schijnbaar onverschrokken de orders voor. Ons bataljon zal op de Grebbeberg worden - ingezet - . Wijken wordt met de kogel gestraft. Doel, het weer recht buigen van de verdedigingslinie, ter ondersteuning van het 8e Regiment Infanterie. Er dient te worden aangevallen met de bajonet op het geweer. Uit iedere sectie wordt een man gekozen, die op ongeoorloofd wijken van soldaten reageren moet. Van onze sectie was het m'n vroegere slapie, korporaal V. We laten nu fietsen, koffers en ransels achter. Ook m'n privé weitas met boeken en fotoapparaat. Bij de munitiecaissons vullen we onze patroontassen en al onze zakken met patronen. Hierna trekken we, sectie gewijs, naar de Grebbeberg. Zwijgend liepen we door de hoofdstraat van Rhenen, waarvan de inwoners reeds waren geëvacueerd. 'n Verbijsterende toestand. Overal brandde het, ook in de Cuneratoren. Het was alsof we zelf in brand stonden. Geen brandweer, geen mensen, alleen een loslopende hond en geit, alles overstemd door het gedreun en geknetter van geschut en mitrailleurs. Allen waren, zo te zien, behoorlijk bang, althans ik zeker. Bang om te doden, bang om zelf dood te gaan. Ik zag mij nog geen Duitsers doodschieten. Alleen de gedachte hieraan was al krankzinnig. De vraag is, blijven we denken. Of zouden we alleen maar schieten uit reflexbeweging? De jongens in de steek laten? Niemand heb ik die dagen zien teruglopen. Al deze vragen lagen als een zware druk op mijn maag. Het is thuis gemakkelijk theoretiseren, maar nu, in de werkelijkheid?
Frans, Hans, Max en ik konden nog even met elkaar praten. We besloten met tweeën bij elkaar te blijven. Hans met Max en Frans met mij. We maakten deel uit van de reserve compagnie, tweede sectie, met als commandant, sergeant S. Voor de eerste groep werd ik als commandant aangewezen.
Als verbindingsman, die het verband moest bewaren met onze linker sectie, had ik bij het in colonne optrekken naar de bosrand V. (Veldink) aangewezen. Deze overigens plichtsgetrouwe figuur was echter zo nerveus dat hij vlak naast ons bleef zitten met z'n gezicht naar ons toe, waardoor hij al spoedig het verband verloor, een levensgevaarlijke situatie onder de gegeven omstandigheden. In de plaats van hem bood M. zich spontaan aan. Helaas was het al te laat. Van de zijde van de linker sectie werd abusievelijk flankvuur op ons afgegeven, blijkbaar veronderstellend dat we Duitsers waren. Het was uitgerekend de eerst door mij aangewezen verbindingsman V. die werd getroffen. Een kogel trof hem via de mond in de hals. Bij gebrek aan Rode Kruis soldaten legden we een noodverband aan. Ik raadde hem aan terug te rennen naar de verbandpost over het viaduct, dat kans liep door ons te worden opgeblazen.
Schrijven van de verbindingsman Veldink van 10 november 1940
Ik weet niet of U het zich nog herinnerd, toen ik gewond werd bij het optrekken te Rhenen, dat U nog tegen me zei: Veldink, als U kunt probeer bij een hospitaal soldaat te komen en ga hier zoo gauw mogelijk weg. Die raad zal ik ook steeds dankbaar onthouden, hoewel ik het eerst jammer vond om m'n kameraden te verlaten. Maar al gauw op de terugweg merkte ik dat weggaan wel hard noodig was, want ik had een schot door mijn linker schouder gekregen en kreeg nog al gauw veel bloedverlies, om half tien den Eerste Pinksterdag 's avonds was ik verbonden en om half twaalf werden we met drie vrachtauto's vol gewonden verder vervoerd. Zoo ben ik precies drie weken verpleegd in ons Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam en kon weer als geheel genezen ontslagen worden. We kwamen tweede Pinksterdag omstreeks drie uur te Amsterdam in 't Ziekenhuis, een groote staf van Doktoren en verpleegsters en Zusters waren daar om de vele gewonden te helpen. Al gauw toen ik aankwam moest van m'n wonde een röntgenphoto genomen worden. De Dokter zei tegen me: Kerel, ik mag je wel feliciteren, de kogel is precies over de slagader gegaan, was het een halve millimeter lager geweest dan was je doodelijk getroffen. Zoo mocht ik dan na drie weken van zeer goede verpleging in 't Gasthuis te Amsterdam weer geheel genezen naar Puiflijk vertrekken. Vol verlangen wie van 1-I-24 R.I. we mochten aantreffen, juist voor een groot gedeelte die we zoo graag ontmoet hadden, waren deels weg en dan zooveel waar totaal niets van bekend was. Alleen Uw collega en Vriend De Haan was nog aanwezig. Zoo zijn er ook trouwe makkers gesneuveld bij de Grebbeberg. Maandag j.l. ben ik er nog geweest. Ook onze Groepscommandant Sergeant Stockman ligt daar begraven, hoe treurig, van onze Compagnie Korporaal Verberne, de dpl. Krikke, Bruggink, Levie, Ybema en ook een De Vries. Of die nu van ons regiment is weet ik niet want dit stond er niet bij vermeld.
Van 2-I waren er begraven Van Wijngaarden en Van Der Kaaij, deze laatste was, die zoo goed dichten kon en de liedjes maakte voor feestavonden en ook een Sergeant De Windt van vermelde Compagnie. Ja, zoo hebben vele jonge mannen hun leven gegeven in dienst van het Vaderland.
Zonder twijfel zult U ook een nare en onzekere tijd doorgemaakt hebben, want U zult wel krijgsgevangen geweest zijn? In al die tijd had U misschien niets van Uw Vrouw gehoord. Hoe ging het wel met Brugman? Korporaal Engelhart is ook gewond geweest en was in 't zelfde ziekenhuis opgenomen als ik. Direct toen ik in 't ziekenhuis aankwam, kwam naast me te liggen een landbouwer uit Lochem die ik heel goed kende, hij was Korporaal bij de M.C. van 11 R.I.
We gingen verder. Van dag en tijd, van eten en drinken hadden we geen weet meer. Al m'n zenuwen waren tot het uiterste gespannen. De kogelregen en het schot op V. hadden ons hoogst paraat gemaakt. We passeerden de eerste loopgraven. Hier waren mitrailleursnesten ingericht, iets verder stond een stuk pantser afweergeschut opgesteld. Het was nu aarde donker en het lopen zonder lantaarns ging bijzonder moeizaam. We struikelden over prikkeldraad en over de lijnen van de veldtelefoon, die in ondiepe greppels lagen. Het was steeds vallen en opstaan, een gevaarlijke zaak met onze geladen geweren met opgestoken bajonetten in de duisternis. De Grebbeberg was voor ons onbekend terrein en we hadden geen enkele kaart. Plotseling dook tegenover ons een korporaal op. Hij was van 8 RI, dat reeds zware verliezen had geleden. Hij wees ons de korte weg naar voren. We liepen nu geruisloos op de weg die langs de achterzijde van Ouwehands Dierenpark loopt. Iets verder stuitten we op een stukgeschoten pantser afweerkanon. Onze mannen liepen dicht achter elkaar. Allen goede bekenden, sinds onze eerste opkomst in Den Haag, tien jaar geleden. We voelden ons nu wel héél nauw met elkaar verbonden. Toen vrijgezellen, nu de meesten getrouwd.
Het vuren had opgehouden, waardoor het alleen nog maar beklemmender werd. Overal zagen we spoken. Plotseling hoorden we zacht roepen.
Met korporaal V. liep ik voorzichtig vooruit, dekking zoekend achter een paar bomen. Een hoogst onverkwikkelijke situatie. In het donker kan je met lange geweren praktisch niet richten en we hadden geen enkele handgranaat. Opnieuw voetstappen. Of ik wilde of niet, ik moest nu het wachtwoord vragen. Eenmaal, tweemaal, driemaal. Geen antwoord. Toen vielen onze eerste schoten. In de stilte hele harde knallen.
M'n grendel sloot niet meer. Zand. Met een kleerborstel, die ik toevallig in m'n jas had, kreeg ik het zand er uit en de grendel weer dicht. Weer een stem. Maar nu ook het nieuwe wachtwoord "schapenscheerder", zij het in een Duits accent uitgesproken. Wat doe je nu in zo'n geval? We waagden het er maar op. Voorzichtig afgaande op het geluid kwamen we aan bij de ingang van een kazemat, diep in de berg ingegraven. De wachtpost bleek afkomstig te zijn uit het oostelijk grensgebied, waardoor z'n Duits accent verklaarbaar was. We zaten nu direct achter de top van de Grebbeberg, naast de commandopost van 8 R.I. en bezet door Luitenant-Kolonel Hennink met z'n staf. In de kazemat zag ik bij het schaarse kunstlicht een aantal dodelijk uitgeputte mannen liggen.
Onze sectie-commandant, sergeant S. die zich intussen bij ons had gevoegd, was een prima en rustige kerel, doch stil en steeds volledig in gepeins verzonken. Ik wist dat hij tobde over zijn vrouw en zijn vijf kinderen waarover hij altijd en overal met groot enthousiasme sprak.
Er was inmiddels een bericht doorgekomen dat ons bataljon zich moest terug trekken tot bij het intussen inderdaad opgeblazen viaduct. De aanval van ons bataljon zou 's morgens om half vier opnieuw plaats vinden en tot zo lang hier blijven was te gevaarlijk. Blijkbaar hadden de Duitsers bericht ontvangen van onze aanwezigheid, want even na het bevel "terugtrekken" barste een spervuur van granaten los, waarvan het lawaai al het vorige vele malen overtrof. Wat een geluk dat we juist dekking hadden.
Na enige tijd had het spervuur opgehouden. Onze sectie-commandant meldde zich bij de Regimentscommandant van 8 RI. Overste Hennink. Volgens deze was onze sectie veel te ver naar voren doorgedrongen en daardoor vermoedelijk geïsoleerd van de anderen. We moesten daarom inderdaad weer terug. Toen we echter onder Duits spervuur kwamen, ging de Overste er mee akkoord dat we bleven! Uiteraard werden we nu direct ingeschakeld bij de activiteiten van 8 RI.
Uitgemaakt werd dat Frans en ik het eerst op wacht zouden gaan. Het was toen 23.00 uur. Tijdens deze wacht begon het derde artillerie bombardement. Of de Duitsers wisten wat er bij ons aan de hand was. De beschieting met granaten ging nu met korte onderbrekingen de hele nacht door. Bij elke granaatontploffing had ik het gevoel dat je geestelijk werd getroffen.
In het meedogenloos knallend uiteenspringen beluisterde ik de ruwe, brutale moordkracht van de indringers. Het afschuwelijke gefluit, dat de komst van een granaat aankondigde, ging je door merg en been. En waar zouden ze dit keer terecht komen? Als een granaat zijn doel had bereikt, was het even stil, maar dan volgde een enorme sissende dreun. Alles wat zich binnen een bepaalde straal bevond liep kans op scherven, schrootscherven die veel erger in uitwerking zijn dan kogels, omdat ze scheureffecten hebben. Door de stevige bouw van de kazematten waarop bovendien nog zes meter zand lag, hielden ze, voltreffers, zonder meer. Toen onze eerste wacht met de talrijke onderbrekingen voor het dekking zoeken er op zat, hadden Frans en ik nog niets tegen elkaar gezegd. We wisten van elkaar dat we er nog steeds waren en dat was genoeg. In onze kazemat lag het nu vol met gewonden en gezonden. Ik kon er niet staan, maar nog wel ergens liggen, maar dan over anderen heen. Het deed er allemaal niets toe, bij niemand hier. In m'n hoofd merkte ik alleen maar gebons. Door het spektakel binnen en buiten lukte het me niet om in slaap te vallen en daar was ik eigenlijk blij om.
Was er sinds de nacht van 9 mei wel één minuut geweest om werkelijk bewust en rustig aan huis te denken, aan vrouw, ouders, broers en zusters, zonder dat het slechts flitsen waren? Toch komen dergelijke dierbare zaken steeds, dwars door alles heen, naar boven. Desondanks vocht ik, uur aan uur, om de gedachten aan huis en familie de kop in te drukken, want ze leiden onherroepelijk tot een geestelijke passiviteit, die onder de gegeven omstandigheden jezelf en anderen in doodsgevaar kan brengen. Je kunt kogels en granaatscherven niet altijd ontlopen, maar voor mij staat absoluut vast, dat je van al je zintuigen pas werkelijk een goed gebruik kunt maken, als je er een strikt positieve instelling op na houdt. De eerste Pinksterdag was voorbij. M'n horloge stond precies op twaalf uur middernacht.
13 mei (Tweede Pinksterdag)
'k Had toch nog enkele uren geslapen. Dan eerst weer die verbijsterende ontdekking dat je niet thuis in bed lag, maar dat het oorlog was en dat je in het gevechtsterrein was in kleren, die sinds 9 mei niet meer waren uitgeweest.
Buiten was het stil. Binnen niet. Er waren weer gewonden bijgekomen, waaronder een sergeant, die ijlend om z'n vrouw en kinderen riep. Zijn schedel lag bloot door een granaatscherf. Een van onze wachtposten volgde met een scherf in zijn voet. In de mobilisatie een kankerpit, nu een voorbeeldig plichtsgetrouwe vent. Ik hielp hem verbinden. Zodra dit gebeurd was bemoeide hij zich met de zwaargewonde sergeant. Ik moest dringend naar buiten, op wacht. Mijn collega, korporaal V. die bij me was,.was stiller dan ooit.
Iedereen dacht aan huis, maar desondanks waren allen hier op hun post, zeker niet bezield door een fanatieke Pruisische vechtmentaliteit, maar met Hollandse trouw. Eenvoudige jongens, waarvan je voelde, dat ze hun vaderland in de frontlinie wilden dienen, mede ter bescherming van eigen dierbaren die zij achter moesten laten en dat ze bereid waren alle consequenties te aanvaarden.
Plotseling begon een hevig mitrailleurvuur, vermoedelijk uit de Nederlandse stellingen. Waarop? Het leek of door Duitsers ook vanuit de bomen naast ons werd gevuurd. V. en ik vuurden met onze lichte mitrailleur, waarmee we op wacht stonden, enkele dennenbomen doormidden. Er vielen echter geen schutters uit. Blijkbaar werd door de Duitsers trucmunitie gebruikt, die via granaten in de boomtoppen werd geschoten en daarna begon te knetteren, waardoor het leek dat vanuit die bomen werd geschoten. Tenminste, zo concludeerden wij. Dat dergelijke trucmunitie in ieder geval onwetende tegenstanders onnodig veel kostbare patronen kan kosten, is duidelijk!
Het begon al wat lichter te worden. We ontdekten nu een enorme ravage. Meer dan de helft van de dennenbomen was doormidden geschoten. Overal zagen we granaattrechters, links, rechts, voor en achter. Het vuren over en weer kwam weer opnieuw op gang. Een artillerie-ordonnans kwam vanuit het voorterrein ons hijgend en in looppas tegemoet, zichtbaar dodelijk vermoeid, met een zwart gezicht en gescheurde tuniek. Hij moest een belangrijk bericht overbrengen naar onze artilleriestellingen achter ons, omdat de veldtelefoon niet meer werkte. Zou dit bericht te laat overkomen dan liepen we de kans onder eigen artillerievuur te komen. Dus strompelde hij hijgend verder. Het werd nu langzamerhand dag. Het leek ons of de nacht eindeloos was geweest. Hoe was het mogelijk dat na zo'n hel als vannacht overal de vogels weer begonnen te zingen? Ik kon m'n oren bijna niet geloven. Hun gezang klonk als vanuit een andere wereld. We hebben overigens die dag verder geen vogels meer gehoord en ook geen bloeiende boomgaarden meer gezien.
Dáár kwam plotseling onze bataljonscommandant uit de regiments commandopost opdagen. We meldden ons direct. Nauwelijks had hij ons verteld dat ons bataljon een aanval zou gaan uitvoeren of daar suisden weer granaten door de lucht. Als stenen ploften we op de grond. Een granaat sloeg vlak bij ons in. Ik zag eerst een dikke grijze rookmassa en daarna tussen de bomen, onze jongens in aantocht. Had ik het maar niet gezien. De granaatregen die nu volgde, brak alle records. Blijkbaar waren de Duitsers opnieuw ingelicht. Kruipend en rollend zocht iedereen dekking. Onze eigen artillerie achter ons was nu ook in topactie gekomen. Projectielen floten vanuit alle richtingen. Bij onze kazemat stroomden de gewonden naar binnen. Hun gezichten zal ik nooit meer vergeten. Alles leek nu verloren.
Een tiental mannen van 8 R.I. kwam geheel ontmoedigd uit het voorterrein met de mededeling dat de zaak niet meer te houden was. We hoorden de optrekkende Duitsers al schreeuwen. Het vuren werd nog heviger. Onze munitie was verbruikt.
"Als we toch verloren zijn, neem ik de benen" riep er één, en een ander: "Ik laat me niet door de r. moffen pikken".
Er kwamen meer tongen los. De een was vóór wegwezen en de ander tégen. Het was te laat. Ik maande iedere aanwezige aan hier te blijven, alhoewel ze eigen baas waren. Teruglopen betekende schoten in de rug of een kans door eigen mijnvelden te lopen. Bovendien lag er nog steeds hevig granaatvuur. Enkelen waagden het er op en verdwenen. Bij mijn weten kwamen zij, op een enkele gewonde na, w.o. soldaat A., helaas nooit meer terug. Sergeant S. (B.E.J. Stockmann), onze sectiecommandant, m'n collega korporaal Jaap V. (J.A. Vermeer), soldaat Van der K (W.A.I. van der Kaaij) (m'n slapie uit Waalsdorp), Korporaal V. (W.P. Verberne) (m'n slapie uit Stroostad) en nog drie anderen van onze sectie. Het bleek inderdaad een dodenvlucht te zijn geweest.
Inmiddels hadden de Duitsers ons omsingeld en brulden: "R'aus, r'aus, schnell!" Twee in onze kazemat geworpen handgranaten, een door de linker en een door de rechter deur, deden ons naar buiten strompelen, nadat we eerst door de luchtdruk tegen en door elkaar werden gegooid. Ik stikte bijna in de kruitdamp.
Wat buiten op ons stond te wachten leek niet meer op mensen. Wilde figuren in camouflagepakken, berkentakken op de helmen, roetzwarte gezichten, brullend als wilde dieren en met automatische pistolen en mitrailleurgeweren in de handen. Onze wapens werden ons uit de handen gerukt. Mijn geweer werd bij de greep door midden gebroken onder de uitroep: "Schweinerei!" Anderen brulden als indianen: "Wo sind die Engländer" en gingen tegen ons tekeer alsof wij Duitsland waren binnengevallen. Onze tegenstanders bleken te behoren tot het S.S. Regiment "Der Führer", dat in Polen had gevochten. Bijzonder rauwe jongens.
Terwijl we buiten stonden, vlogen de kogels ons om de oren. We stonden kennelijk precies in de vuurlijn. "Jassen uittrekken en broekzakken omkeren, schnell, hup, hup", werd er gebruld. Ik zag Luitenant Sl. in een hevig dispuut met een S.S. officier. Later bleek dat hij als officier botweg had geweigerd z'n jas uit te trekken. In onze overhemden werden we, onze handen omhoog, in linie gezet en als vee in de richting van onze eigen, nog bemande, flankloopgraven gedreven, hun pistolen in onze rug.
Achter ons, met handgranaten in de hand, de heren van de S.S.
Onze makkers tegenover ons schoten als duivels, met en zonder helmen op, totdat wij gevaar liepen. Een van hen, met een vuurrood hoofd en blond haar - ik zie het nog voor me, al was het gisteren gebeurd - ving met de hand een op scherp gestelde Duitse steelhandgranaat op en wierp deze over onze hoofden terug midden tussen de Duitsers, waar het projectiel ontplofte.
Hier vocht een stukje Nederland, wat niemand van onze landgenoten ooit zou zien.
Plotseling kwam zwaar Nederlands mitrailleurvuur van schuin links. Ik hoor nog de zware dreun van een Duitser, die met twee patroonbanden behangen, naast me, dodelijk getroffen tegen de grond smakte.
Snel werden we nu door een regen van kogels weggevoerd naar de verkeerde kant van de frontlijn. Links en rechts zag ik onze gesneuvelden liggen. M'n adem stokte in de keel... Ginds trok Frans, met enkele anderen, opgejaagd als wilde dieren onder dwang van pistolen een Duits anti-tank kanon naar boven, terwijl van alle kanten werd geschoten. In z'n broek een wijd openstaande scheur van knie tot rug. In de verte stonden de kruinen van enkele populieren in lichterlaaie. Daar achter stond een boerderij in brand. Achter onze loopgraven liepen reeds honderden Duitsers door het hoge winterkoren. Bij een bosrand hielden we stil.
Ik liep wat rond, schijnbaar immuun voor alles wat ik hoorde en zag, maar in feite woedend en diep verontwaardigd door m'n gevangenschap en immens ontevreden over mezelf omdat ik me niet beter had kunnen weren. Ons aandeel was slechts strompelen door de nacht geweest. Vlak naast me lag een zwaar gewonde jager met een dermate wit gezicht dat ik hem eerst niet herkende. Het bleek V. te zijn van onze compagnie. Een beste vent, die ik al uit m'n eerste diensttijd kende. Toen ik z'n bijna rode hemd optilde schrok ik geweldig. V. had een diepe zig-zag granaatwond van bil tot hals. Iets verder lag soldaat v.B. eveneens met een diepe vleeswond op z'n rug en bovendien met twee schoten door z'n knie en kuiten. Verder lagen anderen met scherven en kogels in ruggen, schouders, benen en zitvlakken. Allen door de Duitsers voorzien van tijdelijk verband. Wat een toestand! Overal hoorden we knallen, jammeren, vloeken, huilen, bulderen, sissen, enz. Slechts enkelen, waaronder Frans, waren de kogeldans ontsprongen. Voor mij een compleet raadsel. Ook had ik nooit vermoed hoeveel schotwonden een mens kan incasseren zolang er geen edele delen waren geraakt. Een van onze jongens had zelfs negen kogels gehad. Daar kwam Frans weer terug, bijna onherkenbaar door z'n zwart gezicht, z'n holle en wilde ogen en verwarde haren. Voor het goed verbinden van m'n wond is m'n hemd stuk geknipt en daar m'n schouder stijf wordt, is het zaak naar een jas om te zien voor de komende nacht. Opnieuw vraagt een naast me zittende gewonde Duitser "Wo sind die Engländer" en merkt verder op "Wir haben die Maginot Linie bereits durchbrochen. Die Holländer haben gut gekämpft. Ihre Artillerie war sehr gut! lch dachte sie war Englische".
Sommige voorbij komende SS-ers zetten ons, om schrik aan te jagen, hun revolvers op onze borst. Hun officieren maken hier direct een eind aan. Wat een vernedering, krijgsgevangene te zijn. Misschien logisch, maar voor ons weer een nieuwe ervaring. Eindelijk vind ik een overjas van een sergeant. Toch nog sergeant geworden flitste door m'n hoofd. De jas is wel te groot. Frans zit naast me. Hij heeft zich best gehouden. Tijdens onze laatste wacht op de Grebbeberg had hij voor z'n vrouw en kindje gebeden. Hij zei ook voor mijn vrouw een gebed te hebben opgezegd en voor de komende baby.
Je voelt je pas echt bij elkaar horen als je werkelijk in gevaar bent. Alle jongens van onze sectie waren in die bange uren geweldig! Vaders van kleine en grote gezinnen, ongetrouwden, stuk voor stuk echte Hollanders, sterk gehecht aan hun familie en die dolgraag niet zouden willen vechten. Geen één heb ik zien weglopen, al waren velen, evenals ik, behoorlijk bang voor wat komen zou. Plotseling wordt door de Duitsers artillerie-alarm gegeven. Onze artilleristen waren blijkbaar van plan hun vuur te gaan verleggen in onze richting, van waaruit een nieuwe Duitse aanval op gang was gekomen. Vandaar het Duitse bevel "gewonden afvoeren". In Duitse dekens worden de gewonden zo goed als het ging weggedragen. Een lange droeve stoet. Wie kan, helpt dragen. Wat velen van ons maar moeilijk afgaat. De tocht gaat dwars door het op ons veroverd gebied. Hier en daar liggen gesneuvelde kameraden die voor ons in de voorst linies van de Grebbeberg de eerste stoot hadden opgevangen. Verder zie ik dode, opgezwollen paarden liggen met de stijve benen naar boven. Ik ontdek geen enkele dode Duitser. Deze werden, naar ik later hoorde, direct naar achteren afgevoerd. Ik zie nu ook enkele van onze officieren, waaronder onze bataljonscommandant, gekleed in mijn korporaalsjas, die hem veel te klein is. We hebben later een ruiltje gepleegd. Verder zie ik zijn adjudant, een kapitein van de M.C., vaandrig T. en nog enkele anderen.
We laten nu de Grebbeberg achter ons. De plaats waar het 8e Regiment Infanterie en zijn artillerie ons land tegen de indringers verdedigde met een moed, die aan veel te weinigen bekend is. Ruim 170 officieren, onderofficieren en manschappen van dit regiment lieten hier hun leven, o.a. tezamen met een twintigtal gesneuvelden van ons bataljon, waarvan een twaalftal van onze compagnie, over de vele zwaar- en lichtgewonden nog niet gesproken. Het symbool van de ongelijke strijd der Nederlanders op de Grebbeberg werd o.a. belichaamd in de moed, het beleid en de trouw van Majoor W.P. Landzaat, bataljonscommandant van 8 R.I. en later postuum Ridder in de Militaire Willemsorde, die vastberaden besloot niet te wijken en tenslotte in het stukgeschoten paviljoen "De Grebbeberg" op 13 mei met de wapens in de hand, in het puin sneuvelde.
Inmiddels naderden wij de eerste Duitse verbandplaats, die was ondergebracht in een boerderij, links van de weg naar Wageningen. Het werd hoog tijd. Onze gewonden, waaronder de zwaarste gevallen, hadden zo gekermd, dat velen van ons af en toe de tranen in de ogen sprongen. Na de medische verzorging lopen de lichtgewonden met de overige gevangenen verder in de richting van Wageningen. Onderweg zien we wat Duitsland aan militair potentieel kan opbrengen. In drie rijen naast elkaar dreunt de ene gemotoriseerde militaire colonne na de andere voorbij: tanks, pantserwagens, mortieren, zware en lichte artillerie, luchtdoelgeschut, pontoncamions, munitieauto's en grote dubbele vrachtwagens. Tussen de prachtig bloeiende fruitbomen in de boomgaarden staan overal Duitse luchtdoelbatterijen opgesteld, op sinistere wijze gecamoufleerd met bloesemtakken. Midden in een boomgaard ligt tussen enkele dode koeien een stukgeschoten Nederlands jachtvliegtuig. Loslopende varkens veroorzaken hier en daar op de weg behoorlijke verkeersopstoppingen. We kijken onze ogen uit, moe, hongerig en suf. In Wageningen zien we overal de sporen van een overhaaste vlucht van de bewoners. Verscheidene huizen staan in brand.
Uit een aantal winkels, met stukgeschoten ruiten, wapperen de gordijnen tegen de puien. Etalagepoppen, flessen drank, textiel, kisten sinasappelen, dozen chocola en allerlei andere winkelgoederen liggen overal op straat verspreid.
Geëmotioneerd strompelen we door dit onheilsoord nog een paar kilometer verder, tot dat we voor de nacht worden opgesloten in een tuin van een vakantie-oord, rechts van de weg naar Arnhem. De avond is koud en mistig en we hebben geen dekens. Zo eindigt tweede Pinksterdag 1940. Een dag, die eindeloos leek en waarvan velen van ons het eind niet mochten beleven. Lichamelijk uitgeput en geestelijk verdoofd viel ik in slaap. 14 mei
De verwachting eindelijk eens langer dan enkele uren te kunnen rusten blijkt opnieuw een illusie te zijn. Om één uur 's nachts worden we in Duitse vrachtwagens naar de Coehoornkazerne in Arnhem gebracht, waar we een onbeschrijflijke vieze janboel aantreffen.
Probeer hier opnieuw te slapen, doch tevergeefs. De stank drijft de meesten van ons naar het voorplein van de kazerne. God zij dank wordt ons daar door de Arnhemmers door de tralies brood toegestopt, worst, chocolade en andere heerlijke zaken. We waren finaal uitgehongerd, alhoewel dit het minste was waarover we piekerden. Aan verschillende Arnhemmers vraag ik mijn vrouw te willen schrijven, dat ik gezond en wel naar Duitsland in krijgsgevangenschap ging. Over mijn verwonding beloofden ze niets te zullen meedelen.
Hun sympathieke medeleven daad ons reuze goed en we voelden ons met elkaar méér Nederlanders dan ooit.
Om acht uur moet ik van Frans afscheid nemen. Hij vertrekt met alle anders niet-gewonde Nederlandse militairen naar een onbekende bestemming in Duitsland. Later bleek dat ze via Bochholt naar Neu Brandenburg zouden gaan, dat bij Stettin aan de Poolse grens ligt.
Tegen tien uur gingen wij, de gewonden, onder bewaking naar een Duits noodhospitaal aan de Arnhemse Rijnoever. Wie lopen kon moest te voet, Het werd een wonderlijke optocht van gedesillusioneerde soldaten in vuile en gescheurde kleren, met verbanden aan hoofd, armen en benen. In het hospitaal werden opnieuw injecties en schoon verband gegeven. Een Duitse majoor-arts meende mij daar nota bene een genoegen te doen door herrlich korrekt en haarfijn op een Duitse stafkaart aan te wijzen waar onze stellingen op de Grebbeberg lagen en hoe deze waren omsingeld.
Met enkele gewonde SS-ers ga ik hierna in een militaire Rode Kruis auto naar een noodlazaret in Bochholt. Op m'n vraag aan hen wat de Duitsers in Nederland komen doen kreeg ik als antwoord: "Ihre Regierung hat zusammen mit den Engländern geschwindelt". Dit antwoord was voor mij het begin van de jarenlange vloed van propagandaleugens. "Für dich ist aber der Krieg vorbei" ging het verder, waarna een ongevraagd relaas kwam van hun heldendaden in Polen.
Tegen de avond komen we in Bochholt aan (dicht bij Emmerich). De auto brengt ons hier naar een tot noodziekenhuis ingerichte school, die reeds voor een groot deel met zwaargewonde Duitsers was bezet. Op de ons toegewezen veldbedden verslinden we ons eerste gevangenenmaal, om daarna uitgeput in slaap te vallen.
Het moet middernacht zijn geweest toen een fanatieke Duitse burger de deur van ons lokaal opensmeet en in opwinding brulde. "Holland hat sich ergeben. Die Königin und die Regierung sind nach England geflüchtet. Heil Hitler!"
Is nu alles toch tevergeefs geweest? Dit laatste nieuws van de dag is voor de Duitsers blijkbaar een reden tot blijdschap, voor ons aanleiding om hoofd en handen diep in de dekens te verbergen....
De verzorging in het lazaret is goed. De Duitse zusters zijn zeer behulpzaam en geven geen blijk van partijdigheid. Van de hier aanwezige gewonde Duitse soldaten en officieren blijken sommigen behoorlijk prikkelbaar te zijn. Het eten is goed. In het lokaal naast ons liggen ook een gewonde Nederlandse kapitein en vaandrig. Na onze rust en het stevige ontbijt komen de tongen los. Iedereen vertelt nu, meestal zeer emotioneel, over eigen spannende avonturen, waarvan we allen vol zitten. De schrik voor geluiden zit er overigens nog goed in. Bij het geringste lawaai schrikken we op. Van de in de Duitse kranten onder grote koppen gebrachte verhalen over de capitulatie van Nederland zijn we stuk voor stuk zéér ontdaan. Ik trilde opnieuw van woede.
Hoe is het mogelijk dat de Duitsers ons dit aandeden. Ons land lag nu gebroken achter ons. Over het vertrek van de Koningin met gezin en Regering naar Engeland hadden wij echter een heel andere mening dan de Duitsers. Met de regeringszetel in Engeland - waren we er dus nog - is hier de algemene opinie. Aan de andere kant gaf het bericht over de wapenstilstand me toch enigszins het gevoel van een vreemde opluchting, nu ik de vernietigende kracht en de enorme potentie van de Duitsers had gezien en ondervonden. Want wij zijn nu wel hier, maar wat lieten we in Nederland achter? Hoe zou bijvoorbeeld mijn vrouw het maken? Is ze nu moeder geworden en zo ja van een jongen of meisje? Wanneer zal ik hierover iets horen? Waar gaan we nu heen en wanneer kunnen we weer naar huis? Ik maak mij voorlopig maar geen illusies.
16 mei
Het is avond. Straks gaan alle gewonde Nederlanders en Duitsers naar het station, waar een lange hospitaaltrein klaar staat. De verpleegsters nemen bij ons vertrek op sympathieke wijze afscheid. Ik kon onder hen geen enkele opgelegde Hitler vereerster ontdekken. De trein bleek te zijn uitgerust met splinternieuwe bedden en hagelwitte lakens, restanten uit de Olympiadetijd in Berlijn. Per wagon was één oude hospitaalsoldaat belast met de verzorging.
17 mei
Nadat de trein 28 uur had voortgesjokt, waarbij talloze keren werd stilgestaan, o.a bij luchtalarm, kwamen we 's avonds om 18 uur in de Oost-Duitse stad Neu Brandenburg aan. De Duitse gewonden waren reeds in Schwerin uitgeladen. De reis ging over Coesfeld, Billerbeck, Münster, Osnabrück, Festung Dömitz en Schwerin. Aan het station stond een grote menigte van inwoners ons op te wachten met op hun gezichten merkwaardig gemengde uitdrukkingen. In vrachtauto's ging het verder, dwars door de oude stad, die ca. 500.000 inwoners heeft, naar het gevangenkamp - Stalag II A - 5.
In een ziekenbarak van de Poolse gevangenensectie werden we ondergebracht. In deze barak waren links en rechts rijen kribben getimmerd, steeds drie boven elkaar. In de krib onder mij lag een zieke Pool, die mij direct een beschuit aanbood. We merkten al gauw, dat de Polen, waarmee de Duitsers helaas bijzonder ruw omsprongen, onze vrienden waren.
Na een hap brood met worst wordt "slapen" gecommandeerd. Voor bijna allen was er overigens geen slapen bij. Er moeten teveel gedachten worden verwerkt. Evenals de meesten van ons dacht ook ik natuurlijk onophoudelijk aan huis. Wat zou er gebeurd zijn? Wanneer zou ik iets horen, enz. Je blijft met deze gedachten maar zitten zonder antwoord.
Er zitten hier ruim 7.000 Nederlandse militairen.
Stalag IIa ligt op een kale heuvel en is omringd door een dubbel stalen hekwerk met daartussen spaanse ruiters en prikkeldraad en op bepaalde afstanden constant bemande uitkijktorens met opgestelde schijnwerpers en mitrailleurs.
Er zitten hier o.a. massa's Polen, meestal grote sterke kerels met fanatieke witte gezichten en pikzwart haar.
Als lopend patiënt mag ik overdag de barak verlaten. De barakken staan in eindeloze rijen naast elkaar opgesteld. Eén barak kan 300 man (één compagniesterkte) bergen. Per barak heeft overdag een zgn. Kompagnieführer (een gewone oudere Duitse soldaat) de leiding. Met onze barakkenbaas haalden we zojuist aan het magazijn één handdoek, één deken en één emaille eetkom met lepel en vork.
Iedere morgen is het om zes uur aantreden geblazen. Voorlopig geldt dit nog niet voor mij als lopend patiënt. M'n borstwond is aan het etteren geraakt. De zieken worden verzorgd door Poolse en Nederlandse Rode Kruis-soldaten onder leiding van Poolse militaire artsen. Men gebruikt voor ons verbandmateriaal van crêpepapier. Tweemaal per dag wordt er koffie gehaald, een vrij smakeloos bruin mengsel, terwijl iedere middag om vier uur aan de keuken brood wordt verstrekt, echter zonder boter of beleg. 's Middags wordt warm eten uitgedeeld, te weten Goulashsuppe - zonder vlees en vet - en zoutloze Pellkartoffeln - dus in de schil gekookt. In het begin vond ik die belachelijk kleine porties geen ramp, temeer omdat alles smakeloos was en we ondanks alles nog goed waren doorvoed. We zouden echter later wel anders piepen.
We leerden al spoedig enkele Duitse exercitie-brul-commando's, zoals: "Los, los, Ios, Aufstehen, schnell, schnell, schnell!! Stillgestanden! Gleichschritt, marsch, hop, hop, hop!!"
Vandaag kwam weer een nieuwe ploeg van ca. 3.000 Nederlandse militairen opdagen, waaronder Adjudanten, Sergeant-Majoors, Sergeanten, fouriers, korporaals en soldaten. Allen met zwarte gezichten en onder het stof, met en zonder veldmutsen en velen met kapotte kleren. Plotseling zie ik er ook een groep Jagers bij en jawel, dáár is Frans! Hij ziet me ook. Z'n ogen gaan even glinsteren. Door z'n gescheurde broek kan je nu duidelijk de naakte inhoud zien. Van Max en Hans had ik nog geen spoor kunnen ontdekken. Hij ziet nòg zwarter dan de anderen, heeft evenals wij een forse baard en over zijn hoge voorhoofd wapperen lange sluike haren. De enorme winkelhaak in z'n broek bleek inderdaad nog verder te zijn uitgescheurd.
Daar gaat nòg een stel mannen van onze compagnie, w.o. sergeant V. en de hospitaal-korporaal v.d.P. Van Frans hoorde ik dat zij allen in hevige stortregens door het veld hadden gebaggerd en op de natte grond in tenten hadden geslapen. De meesten waren dan ook knap verkouden.
Hans bericht op 21 juni 1940 vanuit Puiflijk aan dhr. De Korte onder andere het volgende:
Zelf ben ik er niet zonder kleerscheuren afgekomen, tenminste financieel niet. Max en ik hebben nog een dag te lang in de Grebbelinie gevochten, want we zaten geheel ingesloten, zonder berichten, noch eten- of patronen aanvoer, en wisten pas Woensdagavond dat er gecapituleerd was. We hebben heel veel ellende gezien en flink moeten vechten om het levend er af te brengen. Wij hebben steeds schouder aan schouder gestaan en 's nachts deden we onze zakdoeken om onze koppels om elkander niet kwijt te raken. We hebben heel veel steun aan elkaar gehad. Bij mij thuis in Rotterdam is het minder mooi geweest. Mijn huis ligt geheel plat, maar Goddank is mijn vrouw gered. Zij heeft het heele bombardement mee moeten maken en is uiteindelijk uit het brandende huis gevlucht. Niets is gered kunnen worden, zoodat al onze meubelen en al onze kleeren, beddengoed enz. weg zijn. We hadden niets anders dan de kleeren die we op dat moment aan hadden, zoodat we een hoop narigheid hadden want we konden eerst niets krijgen ook omdat alles gedistribueerd was. Gelukkig hadden we nog een spaarduitje en hebben we nu ons weer in onze spullen kunnen steken. De meubels zijn van later zorg, alhoewel ik zoo gauw mogelijk wil koopen want ten eerste wordt alles veel duurder en veel slechter en ten tweede weet je niet of over een paar maanden je geld nog zijn waarde heeft.
De kantoren van de Scheepvaart Maatschappij waar ik werk liggen ook tegen het vloertje, en dat is de reden dat ik nu nog in dienst ben. Ontslagen ben ik niet en zal ik ook wel niet worden. De toelage die ik van de zaak had gaat door, maar men redeneert dat zoolang de menschen van 't kantoor in dienst een kostwinnersvergoeding kunnen krijgen, dit de zaak voor idem zooveel ontlast want de heele vaart ligt stil dus verdiend wordt er niets. Ze hebben een man of twintig in een villa van een der directeuren ondergebracht en de rest zit ook thuis te wachten op betere tijden. Je begrijpt wel dat ik het alles behalve lollig vind nog hier te zitten terwijl mijn vrienden zijn afgezwaaid, maar ik heb geen keus. Ik ben nu aangesteld op het bataljonsbureau en ben dus van den dienst af. Ik heb nu dus gelukkig bezigheden, want de troep doet geen slag en de menschen vervelen zich dood. Dat zal ook wel anders worden, maar nu gaat alles nog op zijn boerenfluitjes.
Verder schrijft hij:
Mijn prachtige postzegelverzameling is natuurlijk weg, wat me erg spijt, maar het meeste gaan mijn boeken mij aan het hart. Toch denk ik dat ik maar weer aan het verzamelen ga, want nu ik eenmaal de smaak te pakken heb kan ik het niet meer laten.
Men vertelt nog dat je in den schouder gewond bent geweest, is dat zoo? In het begin hadden we je al afgeschreven want Sergeant Roosen meende je te hebben zien liggen, gesneuveld, doch dat is blijkbaar gelukkig een vergissing geweest.
Onze kapitein is niet meer terug gekomen. Die ligt nog steeds ziek thuis en schijnt zijn geheugen kwijt te zijn. Het moet echter op den duur weer in orde kunnen komen.
19 mei
Vandaag mogen we een officiële "lager"-briefkaart naar huis sturen. Tijdens het schrijven kan ik mijn emoties nauwelijks bedwingen. Wat heb ik veel te vragen, wat is de schrijfruimte klein, wat zit Ans ver weg en hoe verlang ik bij haar te zijn. Helaas bleek het onmogelijk een tweede kaart te organiseren.
Werd vandaag officieel ingeschreven als krijgsgevangene onder no. Stalag IIa - 27.155. Vooraf werd ik gefouilleerd en gemeten, waarna vingerafdrukken werden gemaakt. Verder kreeg ik een Duitse halsband om met herkenningsplaatje, waarna ik tegen een reçu mijn geld moest inleveren. Alhoewel al 3.000 Nederlanders waren kaal geknipt gaat het bij ons blijkbaar over. Zou dit op goede vooruitzichten wijzen? Onze post was ook nog niet verzonden. Zo blijf je maar speculeren op indicaties, waarin je eigenlijk toch niet gelooft.
21 mei
Er gaat een gerucht, dat we naar huis mogen, wat iedereen vurig hoopt, maar niet gelooft. Het blijkt inderdaad loos alarm. Heb vandaag de hele dag rondgelopen en honger geleden. M'n wond ettert nog steeds. De Polen zitten hier al acht maanden. We mogen niet in hun barakken komen, maar we doen het toch. De Duitsers leven in een complete overwinningsroes. Ze doen fluitend hun werk maar zijn erg hardhandig. Ze leven uit het ontembaar geloof in de - Sieg - en zweren op de Führer. Het Heil Hitler is niet van de lucht. De Duitse soldaten zijn in het gevecht zeer fanatiek en dwepen met hun officieren. Ik zag o.a. op de Grebbeberg dat twee zware mitrailleurschutters aan hun wapen werden doodgeschoten. Een SS-officier nam even z'n sigaret uit de mond en riep: "Der Führer ruft wieder zwei neue Soldaten". En prompt werden de stukken weer bemand. Vooral de SS-troepen vechten met ware doodsverachting hun frisch und fröhlichen Krieg. Men achtervolgt ons hier de gehele dag, tot 's avonds laat met propaganda-uitzendingen via de radio. Uit sterke luidsprekers schallen onophoudend berichten over het kampterrein over altijd succesvolle oorlogsverrichtingen afgewisseld door fanatieke Duitse soldatenliederen.
Wij Nederlanders hebben het hier beter dan de Polen. Voor hen kennen de Duitsers geen pardon. Ze worden door hen gehaat als de pest. Verschillende malen was ik getuige dat Polen door Duitse soldaten met koppelriemen werden afgeranseld. Op het kerkhof in ons kamp liggen al 29 Polen begraven, waarvan het grootste deel in de afgelopen winter doodgevroren zou zijn.
Samen met Frans op een nieuwe broek uitgeweest. Hiervoor schoten we maar direct de adjudant van de kampcommandant aan. Laat hij nu Frans mee naar binnen nemen.
En jawel, dáár komt Frans weer stralend naar buiten, het onderdeel van zijn rug keurig verpakt in een hele Poolse soldatenbroek. In 't kampgedeelte van de Nederlanders staan onze mensen voortdurend in kleine groepjes te praten, nog steeds hevig onder de indruk van wat werd meegemaakt.
Anderen liggen passief op de met houtkrullen gevulde kribben en tonen weinig tekenen van leven. Ze piekeren zich in één gespannen zenuwtoestand. Natuurlijk over thuis, over vrouw, kinderen en verdere familieleden.
De honger maakt ons vrij slap. Ik kan nog maar moeilijk normaal lopen, vanwege m'n knikkende knieën. 's Nachts is het erg koud onder één deken en overjas. Voordat ik 's morgens uit m'n krib klim, van driehoog, is het eerst een kwartier houtsnippers afvegen.
Verscheidene jongens ruilen bij de Polen hun horloges en gouden ringen tegen brood en sigaretten, die de Polen van het Franse Rode Kruis ontvangen. Sommigen zijn nog meer gebrand op rookgerei dan op eten, hoe hongerig ze ook zijn. Een bewijs hoe ver de hartstocht van de roker kan gaan. Ik zag trouwringen verwisselen voor een half pakje tabak. Sommigen lopen zelfs achter rokende Duitsers aan, tuk op hun peuken. Ook maakte ik mee dat tien man, in een kring zittend, om beurten genoten van één trek aan een community-sigaret, die plechtig rond ging als een vredespijp. Duurt de trek te lang dan komen er moeilijkheden. Over verslaving gesproken! Maar zeker onder deze omstandigheden te begrijpen.
Uit de gesprekken in onze barak blijkt dat er inderdaad veel Jagers van ons bataljon zijn gesneuveld. Kapitein Buwalda, luitenant Hoogewerff, de sergeants de B., C., G., Rurup, Stockman en Van der Windt, de korporaals Verberne en Jaap Vermeer en de soldaten Bruggink, C., De Jong, Van der Kaay, Kolk, Kruijer, Klaassen, Krikke, Levie, O., Mook, Raedts, Schr., De Vries en Van Veen.
'n Bijzonder trieste balans. Heel langzaam wordt het nu pas goed duidelijk wat zich op de Grebbeberg voor een wreed drama heeft afgespeeld. Het is moeilijk te geloven dat deze, onze eigen mensen, voorgoed op de Grebbeberg zullen achter blijven. En hoeveel zijn er niet gewond, al dan niet zwaar?
23 mei
Vandaag waren we zowat stuk voor stuk zwaar gedeprimeerd. Niemand gelooft meer aan een spoedige terugkeer en aan een spoedige vrede. Over en weer worden er in de barak ook namen genoemd van zwaargewonde Jagers, w.o. soldaat G., die een arm en been mist, v/d H. beide benen, V. geheel open rug, v.B. eveneens open rug, R. die een voet mist. Onder de lichtgewonden waren o.a. V., schot door mond en schouder, E. opengescheurde billen, A. granaatscherf in voet, anderen met schampschoten, enz.
Bij sommige gelukkigen ketsten kogels af op helmen, portefeuilles en op de metalen herkenningsplaatjes die om de hals hingen. Met alle genoemde jongens heb ik persoonlijk contact gehad, waaronder vier van onze sectie-commandanten, twee mede-korporaals en zes andere soldaten uit mijn sectie.
Opnieuw een gerucht. Over vier à zes weken zouden we naar huis gaan, maar er is niemand die dit gelooft.
Kwam verder te weten dat Eindhoven door de Duitse invasie niet was getroffen, op een bombardement op het vliegveld na. Als het maar wáár is! Verder zou in mijn zaak normaal worden gewerkt. Hoorde ik nu maar iets van thuis!! Krankzinnig dat ik nog steeds niets weet. Onze baby kan er al tien dagen zijn. Heb lusteloos langs de kamphekken geslenterd. Buiten stonden groepjes Duitse burgers ons aan te gapen als voor de kooien in een dierentuin. Enkelen van ons poften gegapte aardappelen boven een vuurtje. De pret duurde maar kort, want na een model overval door brullende SS-ers verdwenen de aardappeleters achter slot en grendel. Vanavond schoot een SS-er bijna in m'n rechtervoet, omdat ik over tijd in m'n barak was. De kogel schampte m'n schoenzool en verdween in het barakhout. Dat ik door onze barakführer was weggestuurd om de brandemmer te vullen, liet hem koud. Na 20 uur neemt een SS-troep de kampbewaking van de Kompagnieführers over. Dan is het uitkijken. Hun devies is brullen en schieten.
Daar ik zo genoeg krijg van het liggen, hangen en rondklungelen, ben ik bij de Duitse kampadministratie om Rode Kruis-werk gaan vragen. Kwam prompt terecht bij de zgn. Kartei. Kreeg als taak het invullen van de namen van Nederlandse krijgsgevangenen op Rode Kruis-informatielijsten. Het kost wel wat inspanning, omdat m'n potlood maar twee centimeter lang is, de lijsten met vier kopieën ingevuld en het carbonpapier erg slecht is. Maar goed, de tijd gaat sneller voorbij en dat is hier heel wat waard. Om 7.30 uur moet ik beginnen en ik werk door tot 15.00 uur. Tot m'n verbazing verdien ik ook nog 5 mark per week. Alhoewel werkende krijgsgevangenen extra "Arbeitsportions" eten zijn beloofd, heb ik daar niet veel van gemerkt. Maar hier op kantoor blijft nog wel eens een halve boterham over, die we dan onderling verdelen.
29 mei
Alle vorige dagen op de Kartei gewerkt. De ingevulde lijsten worden door het Duitse Rode Kruis naar de Rode Kruis organisatie in Nederland opgezonden waar men dringend op deze gegevens wacht. Vandaag kwamen er weer 2500 nieuwe gevangenen bij. Dit keer Fransen, Belgen, Engelsen, soldaten uit Marokko, Algiers, Annam en Tonkin, Vietnam, negers uit Senegal, Tunesiërs, enz. In plaats van lijsten invullen moet ik nu bij de Duitse fotograaf als tolk dienst doen. Van alle krijgsgevangenen worden ten behoeve van de kamp- en Rode Kruis organisaties pasfoto's gemaakt. De Duitse fotograaf Luft-Gefreiter Busse, is een fotograaf uit Neu Brandenburg. Hij werkt met een Leica kleinbeeldcamera waarop een filmcassette voor 250 opnamen is gemonteerd. Daar op één beeld twee personen naast elkaar worden geportretteerd, levert één cassette dus 500 foto's op. Hiervoor is het nodig dat twee personen dicht naast elkaar poseren, waarvoor met stenen twee carré's tegen een barakwand zijn uitgezet.
Voordat foto's worden gemaakt, worden de nieuw aangekomenen eerst ontluisd, 't hoofd kaal geschoren, gemeten, duimafdrukken gemaakt en voorzien van identiteitsplaatjes. Wat hierna voor de camera verschijnt is een mengelmoes van rassen met de meest uiteenlopende huidskleur, kleding en hoofddeksels. Het zijn soldaten in allerlei rangen tot kapiteins toe. Naast de elegante Franse en Engelse officierspetten worden kwartiermutsen gedragen, kepi's, tulbanden, fezzen, casquetten, enz.
Het fotograferen gaat uiteraard aan de lopende band. Er wachten 2500 klanten. Het hoofddeksel moet af en de bovenste knoop van de tuniek los, voor het inhaken van het fotonummer. Het kost me heel wat moeite dit sommigen uit te leggen. Velen spreken geen Europese talen. Sommige Afrikanen raken gewoonweg in paniek als ik hen tegen de barakwand zet. Sommigen denken blijkbaar dat ze worden gefusilleerd en zien de Leica met de lange lens aan voor een kleine mitrailleur. Gelukkig kunnen mijn collega, ook een Nederlander, en ik hen wat geruststellen en helpen. Een Frans officier met een verfrommelde tuniek is dankbaar voor een kleine correctie aan zijn uniform, voordat de foto wordt gemaakt, een R.A.F.officier is tegen ons Nederlanders sympathiek mededeelzaam en merkt op dat hij - a rather rotten feeling - heeft, omdat hij "potato ill" is. (Hij kreeg twee dagen geen eten en daarna enkele bevroren aardappelen in de schil gekookt, zonder zout en zeer slijmerig). Hij zou het niet veel beter krijgen. Hitler had juist aangekondigd, dat gevangen gemaakte Engelse piloten extra streng zouden worden behandeld vanwege de Britse bombardementen op Duitsland. Daar komt de kampcommandant aan, een Duitse majoor. De aanwezige Duitse soldaten klappen in panische schrik de hielen tegen elkaar en steken hun Heil Hitler arm naar voren. De majoor is een stramme figuur met een cape die tot aan de grond reikt en waarvan één kant is opengeslagen. Hij inspecteert ons werk en snauwt ons toe: "Fassen Sie das dreckig Zeug nicht an". Hij haat blijkbaar alles wat Frans en Engels is, nog uit de vorige oorlog, naar ik hoorde.
Plotseling zie ik een paar Vietnamezen lopen, met tulbanden op van gordijnstof uit België. De prijskaartjes hingen er nog aan. Weer anderen droegen pannen en keteltjes bij zich. Wat een wonderlijk kleurenspel.
1 juni
Gisteren en eergisteren de gehele dag opnamen gemaakt. Werk vandaag twaalf jaar bij m'n baas in Eindhoven - met een korreltje zout - want ik ben al vele maanden niet in Eindhoven geweest. Wat zou ik graag!
Heb zojuist mijn horloge verkocht voor een aantal broden, waarvan ik een week lang één half brood per dag zou krijgen. Na de derde dag was de Duitser al spoorloos evenals m'n horloge. Toch kon ik drie dagen lang enkele anderen, waaronder Frans, ook een pleziertje doen. M'n gouden trouwring zal nooit te koop zijn, maar wat kan me onder deze omstandigheden een horloge schelen!
Het is zondag, wat hier - een saaie dag - betekent. Liep tijdens een rondwandeling een Poolse barak binnen en luisterde naar een groepje jonge Poolse officieren, die met hun prachtstemmen weemoedige Poolse volksliederen zongen. Fijne kerels, charmant en goede causeurs. Verslaat de dag verder met luieren en piekeren.
3 juni
Op de Kartei wachtte me vanmorgen een fantastisch goed bericht. Hitler zou hebben bevolen de Nederlandse krijgsgevangenen weer naar Nederland terug te sturen, alwaar hen tevens de vrijheid zou worden hergeven. Niet te geloven. Inderdaad werd gelukkig per kampomroep dit bericht officieel bevestigd, wat prompt iedereen in feeststemming bracht. Tegen de avond hadden de pessimisten onder ons ook bij mij weer de twijfels naar boven gebracht. Ik was finaal uitgehongerd. Er wachtte echter opnieuw een enorme verrassing. M'n slapie van drie hoog trakteerde me vannacht, onder diepe geheimhouding, op een hele boterham met worst. Het was een deel van zijn extra "Arbeitsportion", die hij - als huzaar - verdient had met het vervoer van aardappelen voor de kampkeuken. 'n Fantastisch gebaar!
4 juni
Vandaag zeven jaar geleden was ik verloofd. Als nooit tevoren herinner ik me nu iedere datum van enige betekenis. Een zaak die begrijpelijk is, omdat je je gedachten continu concentreert op thuis en familie. Wat zat het me hoog dat ik nog steeds niets van thuis had gehoord. Opnieuw een lange dag met een hongerige maag. Het flauw vallen van ondervoede jongens behoorde reeds weken tot de orde van de dag. Zojuist kwamen 2500 nieuwe Franse krijgsgevangenen aan. 't Begint hier al aardig vol te lopen.
5 juni
Wéér 1500 kampbewoners gefotografeerd. Dit keer uitsluitend Fransen. Kreeg van een collega op de Kartei een paar harde broodjes, die schielijk verdwenen en smaakten als koek. Frans wordt toch nog korporaal. Hij ruilde z'n kapotte tuniek in voor een hele korporaalsjas.
6 juni
Vannacht vertrokken alle Nederlandse militairen uit de laatste drie barakken van ons kamp. Vermoedelijk gaan ze werken bij Duitse boeren. Zou het straks met ons ook zo gaan, in plaats van vertrek naar huis? Kreeg vanmiddag 5 mark salaris.
8 juni
De gehele dag bezig geweest met pasfotografie.
9 juni
Opnieuw zondag. 'k Droomde vannacht dat ik een zoon had gekregen. Weer niets te beleven.
10 juni
Heden weer een brief naar Ans gestuurd. Eerste contingent Nederlanders is vandaag naar huis(?) vertrokken. Kreeg op de Kartei toestemming met een collega naar Neu Brandenburg te gaan, na ondertekening van de voorwaarden. Zou één van ons weglopen, dan zou de andere worden gefusilleerd. Hierdoor werden we in feite gedwongen elkaar goed in de gaten te houden.
Na maanden kan eindelijk mijn haar worden geknipt. Daarna op gekregen bonnen Kuchen en ijsco's gekocht. Een niet te geloven gebeurtenis. Bij de kapper zag ik op een frontfoto van een Duitse Illustratie de brandende binnenstad van Rotterdam. Het dak van het - witte huis - stak dreigend boven de rookkolommen uit. We konden eerst niet geloven dat dit werkelijk was gebeurd. Van een bombardement op Rotterdam was mij tot op heden niets bekend. Onder de foto stond te lezen: "Die Innenstadt von Rotterdam unmittelbar nach der Einnahme. Der Widerstand, den die Holländer hier geleistet haben, musste durch unsere Kampfflieger gebrochen worden.
Auf der Uferstrasse rollt der Kolonnenverkehr der einrückenden deutschen Truppen". Gewoonweg bij de beesten af.
M'n maat en ik gingen hierna onmiddellijk opnieuw diep verontwaardigd naar ons kamp terug. Hier hoorde ik dat ik a.s. woensdag naar Nederland zou vertrekken. Dus toch waar?
Ondanks de angstige onwetendheid over wat thuis en in ons land was gebeurd, voelde ik toch vaag iets van een feeststemming, want morgen zou het de grote dag zijn. Opnieuw een bon voor de stad gekregen. Nu voor Ans eau de cologne gekocht en in de Konditorei een zak Obstkuchen voor enkele van onze jongens. Bij terugkomst was ik juist op tijd voor de generale repetitie voor ons vertrek.
12 juni
De grote dag. Heb me vanmorgen al om vier uur geschoren met de spullen die ik gisteren nog in de stad had kunnen kopen. Om 9.43 uur met 6.000 man naar het station van Neu Brandenburg gelopen. Een fikse tocht. De inwoners van Neu Brandenburg toonden zich bijzonder meelevend, wat me ergens toch wel goed deed.
Onze (goederen) trein met een eindeloze rij wagens, met 50 man per wagon, vertrok punctueel om 12.45 uur.
13 juni
Tegen 12.00 uur 's morgens stoomde onze trein, onder hevig gejuich, Zevenaar binnen. We reden direct door naar Arnhem, waar we zo ongeveer in de hemel werden ontvangen door talloze dames, die in "Musis Sacrum" met zakken brood en andere lekkernijen ons opwachtten. Hierna aan de lopende band onder de douche, naar de medische controle, totdat we in mieters schoon - en héél - ondergoed naar onze gastvrije Arnhemse gastadressen konden gaan. Daar telefonisch contact met thuis niet mogelijk bleek, ben ik opnieuw in onwetendheid maar in een overigens heerlijk bed gedoken.
14 juni
Naar huis. Eerst achterstallig soldij innen, reispapieren ophalen, naar een speech van een kolonel met aan 't slot ons "Wilhelmus" en toen los, los, hop, hop!!'
Vanwege de vele kapotte spoorbruggen via Utrecht naar Eindhoven gereisd. Eerst een stuk per trein, daarna op enkele rivierponten.en tot Best klandestien meegereden achterop een auto van de Duitse Weermacht. Andere auto's reden er niet. Tot slot plechtig op de bok van een groentewagen naar Eindhoven gereden in een hopeloze sukkeldraf.
Vanaf de markt in een noodtempo naar huis gelopen en door het gangetje via de tuindeur naar binnen. Niemand mocht me eerder zien dan Ans. En ja, dáár was ze, levend en wel en boven in de wieg een fijne jongen, geboren op 26 mei 1940.
Overzicht van aanwezige militairen 24 R.I. Jagers Rhenen 13 mei 1985
Sergeant J. Aalmoes (Hoorn) |
Verhinderd:
|
Bron: dagboek met foto's van de heer D.A. de Korte, beschikbaar gesteld door familie
opmerking: een deel van dit verslag is verschenen als artikel
in Elsevier's Magazine van 10 Mei 1980 - 36e jaargang - No. 19
|
|
|