Schrijven omtrent optreden van reserve-kapitein A.C. Bartels


HOOFDKWARTIER
VAN DE GENERALE STAF
COMMISSIE VAN ONDERZOEK
---------------
   

No.: 813 G.
Onderwerp: Reserve Kapitein A.C. Bartels.
Bijlage: 3.
  's-Gravenhage, 23 April 1948.
Julianakazerne, Kamer 365,
Wassenaarseweg,
Tel. 774480, toestel 99.


              Ter beantwoording van de kantbrief M.v.O. Afdeling A 1 Bureau 1 A d.d. 31 Maart 1948 Ad. exh. d.d. 18-3-48 Nr. 3122 Geheim bericht ik Uwe Excellentie het volgende.
              De Militaire Commissie van Advies schrijft in haar advies: de Reserve 1e Luitenant A.C. Bartels. Bedoeld is echter de reserve Kapitein A.C. Bartels, in 1940 Commandant van 1-II-24 R.I.
              Dit Bataljon is 11 Mei 1940 uit de stellingen in het land van Maas en Waal verplaatst naar Maurik (Betuwe) en in de late namiddag naar Amerongen, vanwaar het Bataljon per auto is verplaatst naar het terrein Noord van Rhenen. Daarna heeft het Bataljon deelgenomen aan de tegenaanval tegen de Grebbeberg, dewelke is mislukt.
              De berichtgever, genoemd H. Sonderwal, is de dienstplichtig sergeant Henricus Hubertus Hermanus Sonderwal, die, blijkende uit een bericht van de Afdeling Bevolking van het Secretarie te Rotterdam van het bevolkingsregister is afgevoerd naar Zweden, zodat hij niet kon worden gehoord. Hij behoorde tot 3-II-24 R.I., zodat Kapitein Bartels niet zijn compagniescommandant was. De van hem opgenomen gegevens zijn zeer vaag.
              Het is een leugen, dat de enige officier, die niet is gedeserteerd, de Kapitein zou zijn, die is gesneuveld. Met deze kapitein wordt bedoeld Kapitein Buwalda, Commandant van de 2e Compagnie (deze was niet de compagniescommandant van Sonderwal).
              Voor zoveel de Bataljonscommandant bekend is, zijn er geen officieren van dit Bataljon gedeserteerd. Het moet practisch uitgesloten worden geacht, dat Kapitein Bartels op Zondag de 12e Mei 1940 alleen en dronken in een café is aangetroffen. Kapitein Bartels zou daartoe nauwelijks de gelegenheid hebben gehad, heeft normaal zijn Compagnie aangevoerd, aan een bespreking deelgenomen en op 13 Mei zijn Compagnie in het gevecht aangevoerd. Hij is met zijn Compagnie teruggetrokken op bevel van zijn Bataljonscommandant. Deze heeft de terugtocht bevolen, nadat de andere Bataljons waren teruggevloeid en het verband met zijn Regimentscommandant was verbroken.
              De mededeling van Sonderwal, in Engeland gedaan is dus blijkbaar één van die op losse geruchten en onjuiste waarnemingen berustende inlichtingen, zoals er zoveel na de oorlog zijn rondgestrooid. Het is jammer, dat deze man niet zelf kan worden gehoord, om te weten te komen, wat hij zelf heeft verricht op 13 Mei 1940.
              De ondervrager van het Bureau Inlichtingen Netherlands Intelligence Department had Sonderwal scherper dienen te ondervragen, alvorens zijn mededelingen op schrift te stellen.
              Kapitein Bartels kon door verblijf in het Centraal Militair Hospitaal te Utrecht niet worden gehoord.
              Gezien de hierbij gevoegde inlichtingen van de Bataljonscommandant (reserve Kapitein Hess) en een officier van de Compagnie Bartels (reserve 1e Luitenant Corman) was er geen aanleiding, om bericht te doen wachten op het herstel van Kapitein Bartels.
              Samenvattende is er geen aanleiding om maatregelen tegen Kapitein Bartels in overweging te nemen.

De Generaal-Majoor titulair b.d.
Voorzitter der Commissie,
(get.) V.E. Nierstrasz.

AAN:
M.V.O.

d.t.v.
Chef Generale Staf.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 3.80 MB)