Verslag bezoek Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam op 19 Mei 1940

D.

19 Mei 1940.

Op den weg den HAAG - AMSTERDAM lagen ter hoogte van SCHIPHOL 4 G.1's, geheel uitgebrand.

De Directeur van het Wilhelmina Gasthuis had een Duitscher hooren zeggen: "Liever strijden tegen 10 POLEN dan tegen 1 HOLLANDER". Ook had de Oberartzt een groote bewondering voor de moed der Hollandsche soldaten. De Duitschers die de Grebbeberg bestormd hadden, hadden ontzettende verliezen geleden.

29 R.I.
De Sergeant HOGTINK van 2-III-29 R.I. gaf de volgende verklaring:
Het Bataljon was opgerukt naar de stoplijn van 19 R.I., kon hier echter niet verder daar hier een sperlijn van vijandelijk artillerievuur lag.
Later op den terugtocht had hij de terugtocht gedekt. De Duitschers kwamen pl.m. 18.00 uur, trokken daarna terug om den volgenden morgen te 6.00 uur terug te koomen.

11 R.I. IIe bataljon
Verklaring van Sergeant van de(n) Berg 3-II-11 R.I. en van Luitenant RADIUS 3-II-11 R.I.
Op Zondag 12 Mei te 14.00 uur naar VEENENDAAL gaande onder artillerievuur genomen, terwijl ze opgesloten en in colonne met tweeën fietsten. Het was licht artillerievuur vermoedelijk infanteriegeschutvuur. De 3e sectie had zich rustig gedekt (geen paniek). Het vuur duurde pl.m. drie kwartier.

Verklaring Sergeant BREEDEMEIJER 2-II-11 R.I.
Teruggetrokken op bevel van Kapitein HEINSMA.
Even over de spoorbaan zich weer ter verdediging ingegraven (daar gewond).

IIIe Bataljon.
Verklaring van Majoor van der PLOEG, Commandant III-19 R.I. (bedoeld Commandant III-11 R.I.)
Kapitein FRANSSEN heeft zich zeer laf gedragen:

  1. In RHENEN zijn durfde deze kapitein niet naar den troep omdat eigen artillerie over den weg schoot waarlangs hij moest gaan.
    Bovendien de inkwartiering in RHENEN door hem verkeerd geregeld, ondanks duidelijke uitleg van den majoor.
  2. Kapitein FRANSSEN heeft tegen den kapitein STEENBERG (bedoeld Ir. H.J.M. van Steenbergen, commandant MC-III-11 R.I.) gezegd dat laatstgenoemde onder zijn bevelen stond en is toen met de beide compagnieën 4 kilometer teruggetrokken, waar de Majoor ze weer opgehaald heeft en teruggestuurd heeft, terwijl hij tegen den Kapitein FRANSSEN zeide: "Dit grenst aan landverraad".
    Kapitein FRANSSEN beweerde opdracht te hebben van Kapitein PUFFIUS. Deze laatste had gezegd 100 à 200 meter terug te gaan en niet 4 kilometer.

De Majoor moest vervolgens oprukken naar stoplijn II-8 R.I., deze was geheel verlaten. Dit was op Zondag 12 Mei in den namiddag. Het Bataljon lag in open vorm 100 meter Zuid en 300 meter Noord van den weg, ongeveer 100 meter achter de stoplijn van II-8 R.I.
De Majoor kon zijn Bataljon niet in de stoplijn zelf krijgen, daar de menschen te bang waren (voor het fluiten van de eigen artillerieprojectielen) om ook maar een stap te verzetten.
De Majoor kreeg den indruk dat van zeer dichtbij speciaal op hem werd geschoten, bovendien werd hij ook van achteren beschoten.
Bovendien nam hij waar dat er uit boomen geschoten werd, die te dun waren om in te klimmen.
Een luitenant van 4 R.H. heeft tegen den Majoor verteld, dat hij een bus met burgers aan (had) zien komen, hierachter reed een bus met militairen. Plotseling begonnen deze burgers op 4 R.H. te schieten.

Mevrouw van der PLOEG heeft Dinsdag 14 Mei den Overste SMITS (commandant 19 R.I.), Kapitein BOR (commandant 8e Compagnie Pantserafweergeschut), Kapitein BRAND (adjudant van commandant 19 R.I.) en 2e Luitenant VISSER (sectiecommandant MC-II-11 R.I.) te ARNHEM als krijgsgevangenen gezien en gesproken. Ze werden naar Duitschland vervoerd. Volgens haar heeft het gros van 19 R.I. zich overgegeven.

Klik hier voor een uitvergroting
Keppler, Lindner en Kumm op de Grebbeweg nabij het viaduct (zomer 1940) » meer
Verklaring dienstplichtige RUITERKAMP G.C., M.C.-III-11 R.I. (groepscommandant M.C.-III-11 R.I.)
Op Zondag 12 Mei te 16.00 uur bevel gekregen naar voren te gaan, ter versterking van 8 R.I. 's Avonds omsingeld en gevangen genomen (met den Kapitein STEENBERGHE (H.J.M. Steenbergen)) (en Kapitein van der SPEK (F.R. van der Spek)).
Zij moesten hun uitrusting en veldjas afgeven en werden toen opgesloten in de buurt van de Stoomhamer. Op Maandag 13 Mei losgelaten en op den weg geduwd waar ze onder mitrailleurvuur kwamen. Alle menschen die nog konden renden naar de Hollandsche linie. Of de Duitschers achter hen volgden wist hij niet.
In het donker schoten de Duitschers vlak voor zich in den grond.
Bij de gevangenneming hierboven omschreven was een Wachtmeester van 8 R.A. ingedeeld bij 11 R.I., die zich liever liet dood schieten dan zich gevangen te laten nemen.

8 R.I. Ie Bataljon
Verklaring van dienstplichtig soldaat TUENTER 2-I-8 R.I.
Zaterdagavond 11 Mei waren ze teruggetrokken wegens gebrek aan munitie. Zondagochtend 12 Mei weer teruggekomen zonder dat de Duitschers hier iets van gemerkt hadden. Zondag in den namiddag teruggetrokken omdat de Duitschers tot pl.m. 20 meter afstand waren genaderd. Dit terugtrekken geschiedde op bevel van Luitenant TIMMERMANS (commandant 2e sectie 2-I-8 R.I.).

Verklaring van dienstplichtig soldaat NIREVOORT M.C.-I-8 R.I. (vermoedelijk bedoeld NEERVOORT of NEERVOORD)
De koepel op de ham rechts van den Grebbeberg heeft volgens hem uitstekend gevuurd. Hij heeft de vlag van Ouwehand's dierenpark ook gezien en is er van overtuigd dat hier verraad gepleegd is.

II. Bataljon.
Verklaring van dienstplichtige HUNTJENS 2-II-8 R.I. (3e sectie)
Hij zat op steunpunt 7 bij KRUIPONDER.
Is teruggetrokken op bevel van Luitenant VOS, beweert artillerievuur gehad te hebben van achteren.
Na het verlaten gemeld bij Majoor JACOMETTI.
De loopgraven van dit Bataljon waren echter reeds verlaten.

Verklaring Sergeant BORGERDIJN M.C.-II-8 R.I.
Op Zondag 12 Mei was de dijk nog intact en toch viel eigen artillerievuur aan onzen kant van den dijk.
Kazemat 18b had nog geen vullingbus, zoodat de lucht in de kazemat niet gezuiverd kon worden.

Verklaring dienstplichtig soldaat ARTS 2-II-8 R.I.
Luitenant VOS heeft bij KRUIPONDER Zondagavond (12 mei 1940) pl.m. 18.00 uur bevel tot terugtrekken gegeven.

Verklaring van dienstplichtig soldaat KROST 1-I-16 R.A.
Zondag 12 Mei naar de GREB gegaan.
's Maadags 13 Mei begonnen met vuren. Zeer rustig en veel gevuurd. Commandant was Kapitein DE BRUINE.

Verklaring van korporaal HELMOND 3-I-24 R.I.
Dit Regiment was over brug bij TIEL naar AMERONGEN en toen naar ELST gegaan.
Kregen hier opdracht terrein van patrouilles te zuiveren.
Dit bevel kreeg hij van Kapitein NIKKELS.
Toen zij het terrein ingingen links van de viaduct door eigen mitrailleur- en artillerievuur bestookt.
Heeft volgens zijn eigen meening zich zeer moedig gedragen. Door zelf achter de lichte mitrailleur te gaan liggen en 3 trommels leeg te vuuren.
Er was te weinig munitie volgens hem, pas in RHENEN kon hij trommels voor zijn mitrailleur krijgen. (slechts 3 trommels)

Verklaring Luitenant CORMAN 1-II-24 R.I.
Had gasaanval gehad uit 5 vliegtuigen.
Het gas had een zoete smaak en was pijnlijk aan de oogen.
Onze gasmaskers waren er tegen bestand.

H.K.V., Gouda, 20 Mei 1940.
Kornet.
get. E. Baron van Voorst tot Voorst.

Download brondocument in PDF-formaat Brondocument
(PDF, 11.63 MB)